Koninklijk besluit tot regeling van de werking van het Fonds ter bestrijding van Overmatige Schuldenlast. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-09-2002 en tekstbijwerking tot 15-07-2004)., de 9 août 2002

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de wet : de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen;

  2. het Fonds : het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast, bedoeld in artikel 20 van de wet, opgericht bij het Ministerie van Economische Zaken;

  3. de kredietgevers : de kredietgevers bedoeld in artikel 20, § 2, van de wet.

    Art. 2. De coëfficiënt toegepast op het totaal van de betalingsachterstanden, wordt als volgt vastgesteld :

  4. 0,20 per duizend van het totaal van de betalingsachterstanden van de kredieten bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, 1° en 2°, van de wet;

  5. 2 per duizend van het totaal van de betalingsachterstanden van de kredieten bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, 3°, van de wet.

    Art. 3. De kredietgevers zijn ertoe gehouden op verzoek van het Fonds, de verschuldigde bijdragen over te schrijven op de ontvangstenrekening van het Fonds.

    Het verzoek gebeurt bij een ter post aangetekende brief. De kredietgevers maken de bijdragen over ten laatste binnen de maand vanaf de dag die volgt op de afgifte ter post van de aangetekende brief.

    Art. 4. Het Fonds gaat over tot een nazicht van de overschrijving, bedoeld in artikel 3.

    In geval de bijdragen niet, onvolledig of niet tijdig worden betaald, handelt het Fonds overeenkomstig het voorschrift van artikel 20bis van de wet.

    Art. 4bis. § 1 : Een bedrag van ten hoogste 25 % van de door de kredietverleners verschuldigde bijdragen mag worden gebruikt ter betaling van de maatregelen inzake informatie en sensibiliseren, bedoeld in artikel 20, § 3, 3°, van de wet.

    § 2. Het Begeleidingscomité selecteert, volgens de procedure die het bepaalt, de projecten die beantwoorden aan de doelstelling beoogd door artikel 20, § 3, 3°, van de wet. Het legt die ter goedkeuring voor aan de Minister bevoegd voor Economie en aan de Minister bevoegd voor Consumentenzaken.

    Het Begeleidingscomité bepaalt de beoordelingscriteria voor de projecten. Het brengt elk jaar advies uit over de uitgevoerde maatregelen inzake informatie en sensibiliseren omtrent schuldoverlast op basis van een verslag van de bestuurder van het Fonds.

    § 3. De bestuurder van het Fonds of zijn gemachtigde is belast met de opvolging en de controle van de opdrachten toevertrouwd aan derden.

    Voor elke opdracht wordt de bestuurder van het Fonds, bedoeld bij artikel 5, bijgestaan door het Begeleidingscomité, dat hiertoe onder zijn leden een of meer personen kan aanduiden.

    Art. 5. Het Fonds wordt geleid door een ambtenaar van het Ministerie van Economische Zaken, Bestuur Handelsbeleid, aangeduid door de Minister bevoegd voor de Economische Zaken.

    Art. 6. § 1. Het Begeleidingscomité bij het Fonds, bedoeld bij artikel 20, § 1, van de wet is samengesteld als volgt :

    - de bestuurder van het Fonds, die het voorzitterschap waarneemt;

    - een ambtenaar van het Ministerie van Economische Zaken, aangeduid door de Minister bevoegd voor de Economische Zaken.

    - een ambtenaar van het Ministerie van Justitie, Bestuur Burgerlijke Wetgeving en Erediensten, aangeduid door de Minister bevoegd voor Justitie;

    - een lid, aangeduid door de Nationale Bank van België;

    - een lid, aangeduid door de Belgische Vereniging van Banken en een lid aangeduid door de Beroepsvereniging van het Krediet, die niet tot een kredietinstelling behoort;

    - een lid aangeduid door de Orde van Vlaamse Balies en een lid aangeduid door l'Ordre des barreaux francophones et germanophone;

    - een lid aangeduid door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders;

    - een lid aangeduid door de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen;

    - een lid aangeduid door de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten.

    § 2. (Het Begeleidingscomité heeft ook als opdracht een advies uit te brengen :)

  6. over de organisatie en de werking van het Fonds;

  7. over het ontwerp van jaarlijks budget van het Fonds.

  8. op elke vraag, op verzoek van de bestuurder van het Fonds of van een van de Ministers bedoeld bij artikel 20, § 1, van de wet.

    § 3. Aan de leden van het Begeleidingscomité worden geen presentiegelden, noch vergoedingen of terugbetalingen van kosten toegekend.

    § 4. Het secretariaat van het Begeleidingscomité wordt waargenomen door het personeel dat aan het Fonds is toegewezen.

    § 5. Het Begeleidingscomité stelt zijn reglement van inwendige orde op.

    Art. 7. De schuldbemiddelaars zijn ertoe gehouden hun aanvraag tot betaling bij een ter post aangetekende brief toe te zenden aan het Fonds.

    Deze aanvraag bevat de volgende documenten en inlichtingen :

  9. het bevel van tenuitvoerlegging bedoeld in artikel 1675/19, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek en/of een afschrift van de verslagen, bedoeld in artikel 1675/17, § 3, derde lid van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT