17 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18, § 4, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 5, § 4, derde lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met het oog op de toekenning van een verhoogde Staatstoelage voor openbare centra voor maatschappelijk welzijn van sommige gemeenten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, inzonderheid op artikel 18, § 4, eerste lid, gewijzigd en aangevuld door artikel 117 van de wet van 24 december 1999 en door artikel 204 van de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 5, § 4, derde lid, gewijzigd en aangevuld door artikel 124 van de wet van 24 december 1999 en door artikel 205 van de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 28 augustus 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 7 september 2000;

Gelet op de dringende noodzaak, gerechtvaardigd door het feit dat de geplande maatregel bedoeld is als uitvoering van het akkoord van de Ministerraad van 22 maart 2000 betreffende de invoering van een bijkomende stimulans voor bepaalde openbare centra voor maatschappelijk welzijn die, met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bestaansminimumgerechtigden tewerkstellen en personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp; dat die maatregel die bestemd is als stimulans voor de herinschakeling van de voormelde personen, in werking moet treden op 1 september 2000 als maatregel ter uitvoering van artikel 204 en 205 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere maatregelen; dat het er bijgevolg op aan komt de bij de nieuwe bepalingen betrokken OCMW's zo snel mogelijk in te lichten opdat ze de nodige maatregelen voor deze maatschappelijke herinschakeling zouden kunnen toepassen; blijkt dan ook dat dit besluit dringend moet worden aangenomen;

Gelet op het advies L. 30.648/1/V, van de Raad van State, gegeven op 12 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Een bedrag dat 25 % hoger is dan het bedrag van de toelage bepaald in artikel 18, § 4, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT