Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, de 21 mars 2014

Artikel 1. In artikel 81 van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :

    "4° in afwijking van de bepalingen onder 1° tot en met 3°, het bedrag verschuldigd door de Staat na het indienen van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde maandaangifte wanneer het 245 euro bereikt en wanneer de economische activiteit van deze belastingplichtige bestaat uit de levering van elektriciteit waarvoor het verlaagd btw-tarief van toepassing is overeenkomstig artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.";

  2. in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "in artikel 81, § 2, eerste lid, 3°, hierboven" vervangen door de woorden "in paragraaf 2, eerste lid, 3° en 4° ";

  3. in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "in § 2, eerste lid, 3° " vervangen door de woorden "in paragraaf 2, eerste lid, 3° en 4° ".

    Art. 2. Artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, opgeheven bij de programmawet van 4 juli 2011, wordt hersteld als volgt :

    "Art. 1bis. § 1. In afwijking van artikel 1 wordt vanaf 1 april 2014 onderworpen aan het verlaagd tarief van zes percent, de levering van elektriciteit aan huishoudelijke afnemers als bedoeld in artikel 2, 16° bis, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.

    § 2. Onverminderd het tweede lid is het toe te passen btw-tarief voor de voorschotten aangerekend tot uiterlijk 31 maart 2014, het tarief dat van kracht is op het tijdstip van de facturering van deze voorschotten, zelfs als deze geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de levering van elektriciteit vanaf 1 april 2014.

    Voor de definitieve heffing van de btw op de eindafrekening die betrekking heeft op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 april 2014, wordt de maatstaf van heffing met betrekking tot het volledige verbruik tijdens die periode per onderscheiden btw-tarief omgeslagen en dit rekening houdend met het verbruik vóór en na het tijdstip van de tariefwijziging.

    De berekening van het verbruik met het oog op de in het tweede lid bedoelde omslag per btw-tarief, wordt uitgevoerd aan de hand van het in de elektriciteitsmarkt vastgelegde verbruiksprofiel (SLP of synthetisch lastprofiel) dat per kwartier of per uur van een volledig jaar het relatieve gebruik weergeeft van een bepaald type van klanten.".

    Art. 3. De Ministerraad evalueert de impact van artikel 2 van dit besluit vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling (economisch, sociaal, leefmilieu) evenals vanuit budgettair perspectief, tegen ten laatste 1 september 2015, op basis van een rapport van de expertengroep "Concurrentievermogen en Werkgelegenheid" (EGCW).

    Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2014.

    Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 21 maart 2014.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Financiën,

    1. GEENS

      Aanhef

      FILIP, Koning der Belgen,

      Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

      Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 37, vervangen bij de wet van 28 december 1992, en artikel 76, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 26 november 2009;

      Gelet op het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde;

      Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;

      Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 december 2013;

      Gelet op het gedeeltelijke akkoord en de gedeeltelijke weigering van akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 8...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT