Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting 'APE') gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften, de 16 décembre 2021

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. de Minister : de Minister bevoegd voor Tewerkstelling;

  2. "Forem" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);

    2 ° het decreet van 10 juni 2021: het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften";

  3. de wet van 24 december 1999: de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid ;

  4. het decreet van 25 april 2002 : het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs;

  5. de wet van 23 december 2005 : de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact;

  6. de niet-werkende werkzoekende: de niet-werkende werkzoekende als bedoeld in artikel 1, eerste lid, 5°, van het decreet van 10 juni 2021;

  7. persoonlijke ruimte: account, aangemaakt door de werkgever, waarvan de authentificatie gewaarborgd is, op de daartoe ingerichte website, en ter beschikking gesteld door Forem, waardoor de werkgever op beveiligde wijze informatie kan opslaan betreffende alle stappen die hij bij Forem heeft ondernomen en betreffende de werknemers waarvoor hij gesubsidieerd is;

  8. activiteit van algemeen belang: de activiteit bedoeld in artikel 43, eerste lid, 8°, a), van het decreet van 10 juni 2021.

    Art. 2. § 1. Gelijkgesteld wordt met een niet-werkende werkzoekende, de persoon ingeschreven als werkzoekende bij Forem en die te werk wordt gesteld:

  9. overeenkomstig de artikelen 60, § 7, en 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  10. als dienstenchequewerknemer overeenkomstig de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen ;

  11. als PWA-werknemers overeenkomstig de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst.

  12. overeenkomstig het koninklijk besluit van van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen.

    § 2. Met een niet-werkende werkzoekende kan worden gelijkgesteld, de werknemer die in dienst is genomen door de werkgever die daags voor zijn indienstneming niet bij Forem ingeschreven was en die, indien hij bij Forem ingeschreven was geweest daags voor zijn indienstneming, beantwoord zou hebben aan de omschrijving "niet-werkende werkzoekende".

    De gelijkstelling bedoeld in het eerste lid wordt, voor de toepassing van het decreet van 10 juni 2021 alleen, toegekend op aanvraag van de werknemer bij Forem, tegen volgende voorwaarden:

  13. op het tijdstip van de indiening van de aanvraag is de werknemer die de gelijkstelling bedoeld in het eerste lid aanvraag, bij Forem ingeschreven als werkzoekende;

  14. daags voor zijn indienstneming heeft de werknemer die de gelijkstelling aanvraagt de wettelijke pensioensleeftijd niet bereikt en voldoet hij aan één der volgende voorwaarden:

    1. Hij is niet verbonden door een arbeidsovereenkomst, bevindt zich niet in een arbeidsrelatie van statutaire aard en oefent geen enkele activiteit uit als zelfstandige in hoofdberoep;

    2. b) Hij is een onvrijwillig deeltijdse werknemer, zoals bedoeld in artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

    Geacht wordt, te voldoen aan de voorwaarde bedoeld in het tweede lid, 2°, a), de werknemer die op het tijdstip van de indiening van zijn aanvraag niet aangegeven is als tewerkgesteld door welke werkgever dan ook middels de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, op de datum van de dag voor zijn indienstneming.

    Art. 3. Wanneer dit decreet in termijnen voorziet die in dagen worden uitgedrukt, betreft het kalenderdagen.

    De termijn gaat in daags na de gebeurtenis die de termijn inzet. Alle kalenderdagen worden verrekend.

    Als een termijn op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag ophoudt, is de laatste dag van de termijn de eerstvolgende werkdag.

    Wanneer dit decreet in termijnen voorziet die in maanden worden uitgedrukt, wordt de termijn berekend vanaf daags na de gebeurtenis die de termijn inzet.

    Als een termijn op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag ophoudt, is de laatste dag van de termijn de eerstvolgende werkdag.

    Art. 4. Wanneer dit besluit in een overmaken of een kennisgeving van een beslissing voorziet door Forem naar werkgever, op diens persoonlijke ruimte, wordt dit overmaken of die kennisgeving van een datum voorzien waarvan de echtheid en de integriteit onder de waarborg staan van ieder middel dat beantwoordt aan de vereisten van artikel 43 van Verordening (EG) nr 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.

    HOOFDSTUK 2. - Subsidie betreffende de instandhouding van betrekkingen, opgericht in de Steunregeling ter bevordering van de werkgelegenheid

    Afdeling 1. - Toekenningsmodaliteiten

    Art. 5. De Minister of diens gemachtigde neemt, op voorstel van Forem, een beslissing tot toekenning voor iedere werkgever die een subsidie geniet krachtens artikel 6 van het decreet van 10 juni 2021. Forem geeft kennis van de beslissing aan de werkgever via diens persoonlijke ruimte.

    De beslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in het eerste lid treedt in werking op 1 januari 2022.

    Art. 6. § 1. In afwijking van artikel 5 wordt de subsidie bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021 op voorstel van Forem middels de indiening bij Forem van een subsidieaanvraag door de werkgever, overeenkomstig paragraaf 2, door de Minister toegekend.

    § 2. De subsidieaanvraag bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021 wordt door de werkgever via diens persoonlijke ruimte bij Forem ingedeiend middels het formulier waarvan het model en de inhoud door de Minister bepaald worden, met inachtneming van artikel 5 van hetzelfde decreet, op voorstel van Forem.

    Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag bevestigt Forem ontvangst van de aanvraag en meldt of het dossier volledig is en, zoniet, wordt de werkgever verzocht zijn aanvraag via zijn persoonlijke ruimte verder aan te vullen.

    Wanneer de aanvraag onvolledig is, beschikt de werkgever over een termijn van dertig dagen om hem aan te vullen. Indien niet, wordt geen gevolg aan de aanvraag gegeven.

    Wanneer de aanvraag volledig is, gaat Forem na of de aanvraag ontvankelijk is. De aanvraag is ontvankelijk wanneer volgende voorwaarden worden vervuld:

  15. de werkgever wordt opgenomen in de in bijlage gevoegde lijst der werkgevers bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021 en krijgt hij geen beslissing tot toekenning van de steunregeling ter bevordering van tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002, in werking op 30 september 2021, voorzien ter uitvoering van de overeenkomst van 25 maart 2015 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap inzake kinderopvang en jeugd;

  16. de werkgever heeft vooraf de machtiging gekregen van het "Office de la naissance et de l'enfance" voor de opening van nieuwe opvangplaatsen ter uitvoering van voornoemde overeenkomst van 25 maart 2015;

  17. de aanvraag wordt ingediend binnen de 6 maanden volgend op de maand in de loop waarvan de machtiging van het "Office de la naissance et de l'enfance", bedoeld in lid 2, verkregen is.

    Is de aanvraag onontvankelijk, dan licht Forem de werkgever via diens persoonlijke ruimte daarover in en geeft geen enkel gevolg aan de aanvraag.

    Wanneer de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard, behandelt Forem de aanvraag en maakt hij het volledige dossier alsook een voorstel van beslissing aan de Minister of diens gemachtigde over binnen de vijfentwintig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag bij Forem.

    De Minister of diens gemachtigde neemt zijn beslissing binnen de tien dagen volgend op de ontvangst van het volledige dossier overgemaakt door Forem.

    Forem geeft kennis van de beslissing aan de werkgever via diens persoonlijke ruimte, binnen een termijn van vijf dagen te rekenen van de ontvangst van de ministeriële beslissing.

    De toekenningsbeslissing treedt in werking de dag van kennisgeving van de beslissing aan de werkgever.

    § 3. Het subsidiebedrag bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021, wordt berekend overeenkomstig artikel 9 van hetzelfde decreet.

    De lijst bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021, opgenomen als bijlage, is een nadere opgave, voor de toepassing van de rekenformule, van:

  18. het aantal punten toegekend aan de werkgever, overeenstemmend met het aantal voltijdsequivalenten voor welke de steunregeling inzake bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002 was overeengekomen zoals voorzien bij voornoemde overeenkomst van 25 maart 2015, ten voordele van de werkgever, vermenigvuldigd met zes;

  19. de waarde van variabele "D", overeenstemmend met het aantal voltijdsequivalenten voor welke de steunregeling inzake bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002 was overeengekomen zoals voorzien bij voornoemde overeenkomst van 25 maart 2015, ten voordele van de werkgever.

    § 4. Het minimumaantal voltijdsequivalenten voor wie de subsidie bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet van 10 juni 2021 aan de werkgever wordt toegekend is gelijk aan het aantal voltijdsequivalenten voor wie de steunregeling ter bevordering van de tewerkstelling krachtens 25...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT