Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, de 9 mai 2019

HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Artikel 1. In het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling wordt een artikel R.0.1-2 ingevoegd, luidend als volgt :

" Art. R.0.1-2. Naast de delegaties, bepaald in dit Wetboek, heeft de Minister van Ruimtelijke Ordening delegatie voor : de procedure tot goedkeuring van de uitwerking, de herziening en de opheffing van een meergemeentelijk ontwikkelingsplan, een gemeentelijk ontwikkelingsplan, een lokaal beleidsontwikkelingsplan, een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding, de oprichting en de hernieuwing van een gemeentelijke commissie, de afdelingen ervan en het huishoudelijk reglement ervan en alle dienovereenkomstige handelingen van het administratief toezicht die onder dit Wetboek vallen.

De volgende taken worden eveneens gedelegeerd aan de Minister van Ruimtelijke Ordening : de procedure voor het opstellen, herzien en opheffen, met inbegrip van de beoordeling van de milieueffecten en de gevolgen daarvan voor een ander Gewest of een andere Staat, van een gewestplan op gemeentelijk initiatief of op initiatief van een privaatrechtelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, van een te herontwikkelen locatie, al dan niet opgenomen in de lijst van de locaties met te herontwikkelen landschappen en milieus, van een stedelijke verkavelingsomtrek, van een omtrek van voorkooprecht, van een ruilverkaveling en herverkaveling, alsmede het nemen van de individuele beslissingen zoals bedoeld in de boeken IV en VII.

De Minister van Ruimtelijke Ordening is tevens bevoegd voor de gezamenlijke procedures, bedoeld in de artikelen D.II.54 en D.V.16, in de gevallen, bedoeld in het tweede lid.

Wanneer de gewestelijke handleiding voor stedenbouw of een deel van de gewestelijke handleiding voor stedenbouw betrekking heeft op een deel van het gewestelijk grondgebied waarvan de Regering de grenzen heeft vastgesteld, is de Minister van Ruimtelijke Ordening bevoegd om het territoriaal toepassingsgebied van die handleiding of dat deel van de handleiding aan te nemen, te herzien of op te heffen zonder er de inhoud van te wijzigen.

De Minister tot wiens bevoegdheden de stadsheropleving en de stadsvernieuwing behoren, is bevoegd voor de aanneming van de desbetreffende besluiten als bedoeld in boek V

Voor alle in dit Wetboek bedoelde delegaties kan de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening, bij afwezigheid of verhindering van laatstgenoemde de Minister een andere Minister aanwijzen die bevoegd is om in diens naam en opdracht te tekenen.".

Art. 2. In artikel R.I.10-5 van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in paragraaf 2, eerste lid, van de Franse versie wordt het woord "commisison" vervangen door het woord "commission";

  2. in paragraaf 5, wordt het derde lid vervangen als volgt:

    "Het gewone lid brengt de plaatsvervanger van zijn afwezigheid op de hoogte.".

    Art. 3. In Boek I, enige titel, hoofdstuk V, van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 7 ingevoegd, bevattende artikel R.I.12-8, luidend als volgt:

    " Afdeling 7. - Subsidie met betrekking tot de Permanente Conferentie van de ruimtelijke ontwikkeling

    Art. R.I.12-8. § 1. De Permanente Conferentie van de ruimtelijke ontwikkeling, hierna de P.C.R.O. genoemd, omvat de "Université catholique de Louvain" (CREAT), de "Université libre de Bruxelles" (IGEAT) en de "Université de Liège" (LEPUR).

    § 2. Binnen de perken van de beschikbare kredieten kan de regering een werkingssubsidie toekennen aan de PCRO voor de volgende opdrachten:

  3. de voortgezette opleiding van de adviseurs ruimtelijke ordening en stedenbouw :

  4. elk onderzoek of elke expertise met betrekking tot de doelstellingen bedoeld in artikel D.II.2, § 2, tweede lid;

  5. de kapitalisatie van dit onderzoek of deze expertise en de verspreiding ervan door middel van publicaties, een internetsite, symposia of studiebijeenkomsten;

  6. de promotie van doctoraten in het kader van de thematische doctoraatsschool voor Ruimtelijke Ontwikkeling die de drie Franstalige academies samenbrengen.

    Het subsidiebesluit stelt de lijst van de opdrachten die aan de P.C.R.O. worden toevertrouwd vast in een jaarlijks werkprogramma.

    Tenzij in het subsidiebesluit anders is bepaald, wijden universitaire centra ten minste één halftijdse onderzoeker aan het onderzoek of de expertise waaraan zij worden toegewezen. De universitaire centra kunnen een beroep doen op elke onderaanneming die nodig is voor de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma.

    De subsidie is jaarlijks. Het wordt toegekend en vereffend tegen een tarief van een derde aan elke universiteit

    § 3. De vereffening van de subsidie geschiedt als volgt :

  7. vijfenveertig procent van de jaarlijkse subsidie op het moment dat het besluit dat de subsidie toekent wordt verzonden;

  8. vijfenveertig procent van de jaarlijkse subsidie op basis van een gezamenlijk tussentijds verslag dat door het sturingscomité is goedgekeurd.

  9. tien procent van de jaarlijkse subsidie op basis van een gezamenlijk eindverslag dat uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar wordt ingediend en door het sturingscomité wordt goedgekeurd.

    § 4. De Regering richt een sturingscomité op en wijst de leden ervan aan voor een periode van maximaal vijf jaar.

    Het comité bestaat uit :

  10. één vertegenwoordiger van de Minister, die het voorzitterschap waarneemt ;

  11. een vertegenwoordiger van elk van de andere Ministers van de Regering;

  12. de inspecteur-generaal van het departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw en een gemachtigd ambtenaar van een buitendirectie van hetzelfde departement van het DGO4.

  13. een vertegenwoordiger van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek);

  14. één vertegenwoordiger van elk van de drie universiteiten.

    Voor elk onderzoek waarbij een of meer bevoegdheden van een ander operationeel directoraat-generaal van de Waalse Overheidsdienst dan de DGO4 betrokken zijn, wordt een vertegenwoordiger van deze directie, aangewezen door de minister, uitgenodigd op voorstel van de minister waarvan deze directie deel uitmaakt.

    Het Comité wordt ten minste driemaal per jaar door de voorzitter van het Comité bijeengeroepen. De vertegenwoordiger van elk van de drie universiteiten zetelt met raadgevende stem.

    § 5. Het secretariaat van de P.C.R.O. en van het sturingscomité wordt waargenomen door het departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van het DGO4.

    § 6. De opdrachten van het comité bestaan uit:

  15. de prioriteiten en de kalender m.b.t. de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma vaststellen;

  16. de goede uitvoering van de in paragraaf 2 bedoelde opdrachten evalueren en controleren, de tussentijdse en eindverslagen goedkeuren en, indien nodig, het werkprogramma bijstellen;

  17. de noodzakelijke aanpassingen tussen de begrotingsposten binnen het goedgekeurde werkprogramma valideren;

  18. instemmen met het gebruik van onderzoeksresultaten of expertise door universitaire centra of derden.

    § 7. Het comité stelt de minister voor, op gemotiveerde wijze, volgens de consensusprocedure en na de vertegenwoordigers van elk van de drie universiteiten te hebben uitgenodigd om hun argumenten te laten gelden, om een onderzoek, expertise of opdracht te schorsen wanneer hij van oordeel is dat de voorwaarden voor het welslagen ervan niet langer vervuld zijn.

    Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook voor de organisatie van de controle van Rekenhof, en rekening houdend met de wetenschappelijke aard van de resultaten van onderzoek, expertise of opdrachten, stelt het sturingscomité aan de Minister voor, op gemotiveerde wijze, volgens de consensusprocedure en na de vertegenwoordigers van elk van de drie universiteiten uitgenodigd te hebben om hun argumenten te laten gelden, het bedrag van de al dan niet terug te betalen subsidie, indien het gezamenlijk tussentijds verslag of het gezamenlijk eindverslag niet wordt goedgekeurd. Hij stelt ook een herverdeling van de desbetreffende begroting voor.

    Tussentijdse of eindresultaten van een opgeschort of niet-goedgekeurd onderzoek of expertise worden op geen enkele wijze verspreid of gecommuniceerd.

    Art. 4. In boek II, titel 2, hoofdstuk III, afdeling 3, onderafdeling 2, van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel R.II.47 ingevoegd, luidend als volgt:

    "Art. R.I..47. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.47, § 2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de DGO4 op om het dossier voor advies voor te leggen.".

    Art. 5. In boek II, titel 2, hoofdstuk III, afdeling 3, onderafdeling 3, van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel R.II.48 ingevoegd, luidend als volgt:

    "Art. R.II.48. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.48, § 4, nuttig acht om te raadplegen en draagt de DGO4 op om het dossier voor advies voor te leggen.".

    Art. 6. Artikel R.II.49-1 van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt:

    "Art. R.II.49-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.49, § 2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de DGO4 op om het dossier voor advies voor te leggen.".

    Art. 7. In artikel R.II.49-1 van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of de privé- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon," ingevoegd tussen de woorden "de gemeenteraad" en de woorden "in over de beslissing".

    Art. 8. Artikel R.II.51-1 van het reglementair deel van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt:

    "Art. R.II.51-1. DGO4 richt het afschrift van het besluit voor advies aan de eigenaars van de betrokken onroerende goederen, overeenkomstig artikel D.II.51...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT