Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding, de 25 avril 2019

Artikel 1. Dit besluit regelt gedeeltelijk een aangelegenheid bedoeld in artikel 138 van de Grondwet, overeenkomstig artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. het decreet: het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding;

  2. de stagiair die moeilijkheden inzake inschakeling ondervindt, ofwel:

    1. de stagiair die niet houder is van het getuigschrift van de derde graad van het secundair onderwijs;

    2. de stagiair jonger dan vijfentwintig jaar zijn die, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan één jaar werkloos is;

    3. de stagiair jonger dan vijfentwintig jaar zijn die, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan twee jaar werkloos is;

    4. de stagiair die een erkenning van zijn handicap heeft verkregen;

    5. de stagiair ten laste van RIZIV die begeleid wordt in het kader van een herinschakelingstraject, ongeacht of dit een heroriënteringstraject dan wel een beroepsrehabilitatietraject is;

  3. de nieuwkomende werkgever: de werkgever die op dag waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt geen enkele indienstneming heeft verricht overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

  4. de Minister: de Minister bevoegd voor Vorming.

    Art. 3. Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van het decreet, wordt de inwerkingtreding van het decreet uitgesteld tot 1 april 2022 voor de werkgevers uit de overheid die niet onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968 over de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, uitgezonderd:

  5. de autonome overheidsbedrijven;

  6. de plaatselijke besturen voor beroepsactiviteiten waarvoor er een proces ter bekrachtiging van vaardigheden bestaat, aanbevolen bij de omzendbrief van de Minister van Plaatselijke Besturen en Stedenbeleid van 25 januari 2011 betreffende de bekrachtiging van de vaardigheden in het kader van het pact voor een sterke en solidaire plaatselijk en provinciaal openbaar ambt.

    De Minister kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.

    Art. 4. § 1. De onderneming voor uitzendarbeid die een overeenkomst voor een instapopleiding sluit, selecteert de stagiair en de werkgever-gebruiker. De werkgever-gebruiker is als referentie in het opleidingsplan opgenomen.

    § 2. De overeenkomst voor een instapopleiding, gesloten met een onderneming voor uitzendarbeid, kan enkel worden toegestaan aan stagiairs die aan volgende voorwaarden voldoen:

    1. jonger dan vijfentwintig jaar zijn en, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan één jaar niet-werkende zijn;

    2. minstens vijftig jaar oud zijn en, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan één jaar niet-werkende zijn.

    § 3. De duur van de overeenkomst voor een instapopleiding, gesloten met een onderneming voor uitzendarbeid, bedraagt minstens vier en hoogstens dertien weken.

    De stagiair waarvoor de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt met een onderneming voor uitzendarbeid kan, in de loop van de drie maanden voorafgaand aan genoemde overeenkomst, tijdens hoogstens twintig werkdagen in de functie waarvoor genoemde overeenkomst met de onderneming voor uitzendarbeid gesloten is, een interimopdracht verricht hebben voor de werkgever-gebruiker.

    Art. 5. De prestaties van de overeenkomst voor een instapopleiding kunnen niet beginnen vóór de ondertekening ervan door de drie partijen.

    Er mag voor de beroepsactiviteit geen enkele prestatie in het kader van een arbeidsovereenkomst verricht zijn vóór de ondertekening van de overeenkomst voor een instapopleiding door de drie partijen, uitgezonderd de prestaties verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst, met inbegrip van een uitzendarbeidscontract, waarvan de gecumuleerde duur niet meer dan twintig dagen over de drie voorafgaande maanden mag bedragen.

    Art. 6. § 1. De overeenkomst voor een instapopleiding duurt minstens vier en hoogstens zesentwintig weken.

    In afwijking van lid 1 kan de overeenkomst voor een instapopleiding voor de stagiair die moeilijkheden met de inschakeling ondervindt, een langere duur hebben dan zesentwintig weken, zonder de tweeënvijftig weken te overschrijden.

    De duur van de overeenkomst voor een instapopleiding hangt af van het verschil tussen de competenties van de stagiair en de competenties die verworven dienen te zijn na afloop van genoemde overeenkomst.

    § 2. In geval van periodes van opschorting van de overeenkomst voor een instapopleiding wegens ziekte, arbeidsongeval, ongeval op de weg van en naar het werk, staking in de onderneming, economische werkloosheid, slechte weersomstandigheden, collectieve sluiting van de onderneming wegens de jaarlijkse vakantie of bij overmacht, jaarlijkse vakantie van de stagiair waarmee de werkgever heeft ingestemd en op verzoek van de onderneming, geformuleerd uiterlijk zeven dagen voor de aanvankelijke afloop van de opleiding/inschakelingsonderneming, kan "Forem" de aanvankelijke duur van de instapopleiding overeenkomstig de duur van de periodes van opschorting verlengen.

    De overeenkomst voor een instapopleiding wordt enkel met de duur van de periodes van opschorting van de overeenkomst voor een instapopleiding verlengd als de som van in lid 1 bedoelde periodes minstens gelijk is aan zeven werkdagen.

    Art. 7. De overeenkomst voor een instapopleiding bevat met name:

  7. de omschrijving van de in te vullen beroepsactiviteit;

  8. het opleidingsplan :

  9. de duur van de overeenkomst voor een instapopleiding;

  10. de wekelijkse duur van de daadwerkelijke prestaties, uitgedrukt in het aantal uren per week, vastgelegd in functie van de bepalingen betreffende de duur en de arbeidsuurregeling die bij werkgever van kracht is voor de beroepsactiviteit bedoeld onder 1°, zonder de mogelijkheid evenwel om overuren te verrichten;

  11. de wijze van berekening van de premie bedoeld in artikel 6, lid 2, 1°, van het decreet;

  12. de wijze van berekening van de vergoeding wegens reiskosten, bedoeld in artikel 6, lid 2, 2°, van het decreet;

  13. de wijze van berekening van de vergoeding wegens eventuele kosten voor de opvang, bedoeld in artikel 6, lid 2, 3°, van het decreet;

  14. de verbintenissen van de werkgever betreffende de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet;

  15. het brutomaandloon bij de aanwerving van de stagiair, vastgesteld voor de beroepsactiviteit bedoeld onder 1°, met inachtneming van de collectieve arbeidsovereenkomsten of de barema's die van toepassing zijn bij de betrokken overheid als werkgever;

  16. de nadere evaluatieregels van de opleiding.

    Behalve de bepalingen bedoeld in lid 1 moet de overeenkomst voor een instapopleiding voorzien in een proefperiode gelijk aan een derde van de voorziene duur ervan. Ze duurt minimum...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT