Besluit van de Waalse Regering tot omzetting van Richtlijn 2016/1629/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG, de 13 décembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Definities, toepassingsgebied en waterwegzones

Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn 2016/1629(EG) van het Europees Parlement en van de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG gedeeltelijk omgezet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:

  1. Minister: de Minister die bevoegd is voor de waterwegen;

  2. Inspectie-instantie: de instantie bedoeld in artikel 2.01 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) alsook de controle-instelling bedoeld in artikel 2.01 van bijlage 5 bij dit besluit;

  3. derde land: ieder land dat geen lid is van de Europese Unie;

  4. vaartuig: een schip of een drijvend werktuig;

  5. schip: een binnenschip of een zeeschip;

  6. binnenschip : een schip dat uitsluitend of overwegend bestemd is voor de vaart op de binnenwateren;

  7. sleepboot: een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;

  8. duwboot: een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel;

  9. passagiersschip: een schip voor dagtochten of een hotelschip dat is gebouwd en ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  10. drijvend werktuig: een drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggermolens, hei-installaties of elevatoren;

  11. drijvende inrichting: een drijvend bouwsel, dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst, zoals een badinrichting, een dok, een steiger of een botenhuis;

  12. drijvend voorwerp: een vlot, alsmede een ander voorwerp of samenstel van voorwerpen dat geschikt is gemaakt om te varen en dat geen schip, drijvend werktuig of drijvende inrichting is;

  13. pleziervaartuig: een schip, niet zijnde een passagiersschip, dat is bestemd voor sportieve en recreatieve doeleinden;

  14. snel schip: een schip met eigen mechanische middelen tot voortbeweging dat een snelheid ten opzichte van het water kan bereiken van meer dan 40 km/h;

  15. lengte: de grootste lengte van de scheepsromp in meter, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;

  16. breedte: de grootste breedte van de scheepsromp in meter, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating (schoepraderen, schuurlijsten en dergelijke niet inbegrepen);

  17. diepgang: de verticale afstand in meter tussen het laagste punt van de scheepsromp, zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen en het vlak van de grootste inzinking van het schip;

  18. binnenwateren: de openbare binnenwateren van het hele Waalse net, die bestemd zijn of die gebruikt worden voor bevaring;

  19. met elkaar in verbinding staande binnenwateren: waterwegen van een lidstaat die in verbinding staan met binnenwateren van een andere lidstaat, via binnenwateren die volgens het nationale of internationale recht kunnen worden bevaren door vaartuigen die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2016/1629/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG;

  20. stadsrondvaartboot: een schip voor dagtochten dat uitsluitend ingericht en bestemd is voor rondvaarten:

    1. waarvan de vertreklocatie gelegen is in een stadskern;

    2. in een vaargebied bepaald door de Inspectie-instantie en die uitsluitend binnenwateren van zone 4 omvat;

    3. met een ononderbroken maximale vaartijd van 2 uur per rondvaart;

  21. alleenvarende duwbak: een duwbak die beschikt over mechanische middelen tot voortbeweging die korte verplaatsingen toelaten wanneer ze geen deel uitmaakt van een geduwde vaartuigen.

    Art. 3. § 1. Dit besluit is van toepassing op:

  22. bateaux d'une longueur egale ou supérieur à vingt mètres: schepen met een lengte van 20 meter of meer;

  23. schepen waarvan het volume, berekend uit het product van lengte (L), breedte (B) en diepgang (D), 100 m3 of meer bedraagt;

  24. sleep- en duwboten die zijn bestemd om de vaartuigen bedoeld onder 1° en 2° of drijvende werktuigen te slepen, te duwen of langszij gekoppeld mee te voeren;

  25. passagiersschepen;

  26. drijvende werktuigen.

    § 2. Dit besluit is niet van toepassing op:

  27. veren;

  28. marineschepen;

  29. zeeschepen, met inbegrip van zeesleepboten en zeeduwboten, die in getijdenwateren varen of stilliggen;

  30. zeeschepen, met inbegrip van zeesleepboten en zeeduwboten, die tijdelijk op binnenwateren varen mits zij minstens beschikken over;

    1. een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS), of een gelijkwaardig certificaat; een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, of een gelijkwaardig certificaat, en een internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie (international oil pollution prevention ù IOPP) ten bewijze van conformiteit met het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973/78 (MARPOL);

    2. in het geval van zeeschepen die niet onder het SOLAS-verdrag, noch het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, noch het MARPOL-verdrag vallen, de relevante certificaten en de uitwateringsmerken die wettelijk verplicht zijn in hun vlaggenstaat;

    3. in het geval van passagiersschepen die niet vallen onder de verdragen bedoeld onder a): een overeenkomstig Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 1999 afgegeven certificaat inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen;

    4. in het geval van pleziervaartuigen die niet vallen onder de verdragen bedoeld onder a): een certificaat van de vlaggenstaat waaruit blijkt dat het vaartuig een toereikend veiligheidsniveau heeft.

    Art. 4. De binnenwateren worden in zones ingedeeld overeenkomstig bijlage 1.

    Na raadpleging van de Europese Commissie kan de Minister de classificatie van de waterwegen in de zones vermeld in bijlage 1 wijzigen. Deze wijzigingen worden uiterlijk zes maanden voor hun inwerkingtreding aan de Europese Commissie betekend, die de andere lidstaten daarvan in kennis stelt overeenkomstig Richtlijn 2016/1629/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG.

    Art. 5. De Minister wijst de leden van de Inspectie-instantie overeenkomstig de bepalingen van bijlage V bij dit besluit aan.

    HOOFDSTUK 2. - Vaartcertificaten

    Art. 6. De in artikel 3, § 1, bedoelde vaartuigen die op de in artikel 4 bedoelde binnenwateren varen, worden gebouwd en onderhouden overeenkomstig de voorschriften in dit besluit.

    De naleving van lid 1 door een vaartuig wordt aangetoond met het Uniebinnenvaartcertificaat.

    Art. 7. § 1. Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt door de Inspectie-instantie afgegeven in overeenstemming met dit besluit. De Inspectie-instantie controleert bij afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat of aan het betreffende vaartuig niet reeds een geldig certificaat is afgegeven, zoals bedoeld in artikel 8.

    § 2. Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.

    § 3. Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt afgegeven aan vaartuigen na een technische inspectie die wordt verricht vóór de ingebruikneming van het vaartuig en waarbij wordt nagegaan of het vaartuig voldoet aan de technische voorschriften van de bijlagen 2 en 5.

    § 4. In voorkomend geval wordt nagegaan of het vaartuig aan de in artikel 24 bedoelde aanvullende voorschriften voldoet ofwel:

  31. bij de in § 3 en in artikel 29 bedoelde technische inspecties;

  32. bij een op aanvraag van de eigenaar van het vaartuig of diens vertegenwoordiger uitgevoerde technische inspectie.

    § 5. De Inspectie-instantie die het Uniebinnenvaartcertificaat afgeeft, bepaalt de procedure volgens welke:

  33. een inspectie wordt aangevraagd;

  34. de plaats en het tijdstip ervan worden vastgesteld.

    Ze bepaalt welke documenten moeten worden overgelegd en organiseert de procedure zodanig dat de inspectie binnen een redelijke termijn na indiening van de aanvraag kan plaatsvinden.

    § 6. Op verzoek van de eigenaar van het vaartuig of diens vertegenwoordiger geeft de Inspectie-instantie voor een niet onder dit besluit vallend vaartuig een Uniebinnenvaartcertificaat af indien dat vaartuig aan de voorschriften van dit besluit voldoet.

    Art. 8. Vaartuigen die de in artikel 4 bedoelde binnenwateren van de Unie bevaren, hebben de volgende originele documenten aan boord:

  35. indien zij de waterwegen van zone R bevaren:

    - hetzij een certificaat dat is afgegeven op grond van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868;

    - hetzij een Uniebinnenvaartcertificaat ten bewijze van de volledige conformiteit van het vaartuig, indien van toepassing uit hoofde van de overgangsbepalingen van bijlage 2 voor vaartuigen die de Rijn (zone R) bevaren, met de in de bijlagen 2 en 5 bedoelde technische voorschriften waarvan de gelijkwaardigheid met de uit hoofde van de Herziene Rijnvaartakte bepaalde technische voorschriften is vastgesteld overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en procedures;

  36. indien zij andere waterwegen bevaren, een Uniebinnenvaartcertificaat of een certificaat dat is afgegeven uit hoofde van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, in voorkomend geval met inbegrip van eventuele aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten overeenkomstig artikel 9.

    Art. 9. § 1. Technische voorschriften die specifiek zijn voor bepaalde waterwegen kunnen vastgelegd worden overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2016/1629/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG. Ze geven aanleiding tot de afgifte van een aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat.

    § 2. De Inspectie-instantie kan onder de voorwaarden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT