Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van de hoofdstukken 1, 3 en 4 van het decreet van 21 december 2016 houdende de toekenning van steun via een in het Waalse Gewest geïntegreerd steunportfolio aan projectontwikkelaars en kleine en middelgrote ondernemingen, ter bevordering van het ondernemerschap of de groei, en strekkende de oprichting van een databank van authentieke bronnen die verbonden is met die geïntegreerde portefeuille, de 23 mars 2017

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. het decreet van 21 december 2016 : het decreet van 21 december 2016 houdende de toekenning van steun via een in het Waalse Gewest geïntegreerd steunportfolio aan projectontwikkelaars en kleine en middelgrote ondernemingen, ter bevordering van het ondernemerschap of de groei, en strekkende de oprichting van een databank van authentieke bronnen die verbonden is met die geïntegreerde portefeuille;

  2. de Minister : de Minister van Economie;

  3. de Minister van Energie : de Minister bevoegd voor Energie;

  4. de Minister van Vorming : de Minister bevoegd voor Vorming;

  5. de Administratie : het "Agence wallonne à l'Exportation et aux Investissements étrangers" (Waals Exportagentschap voor uitvoer en Buitenlandse Investeringen), het Operationele directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst of, in voorkomend geval; het Operationele Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Patrimonium en Energie van de Waalse Overheidsdienst;

  6. de Inspectie : de personeelsleden aangewezen door de Regering of door het "Agence wallonne à l'Exportation et aux Investissements étrangers" die de toepassing van het decreet van 21 december 2016 en van de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet controleren, en die toezicht houden op de naleving ervan;

  7. de "NACE-BEL-code" : de nomenclatuur van de economische activiteiten opgesteld door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in een geharmoniseerd Europees kader, opgelegd bij verordening (EEG) nr. 3037/90 van 9 oktober 1990 van de Raad betreffende de statistieke nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.

    Afdeling 2. - Groeitraject van een onderneming

    Art. 2. Om in aanmerking te komen voor de maatregelen voorzien voor de ondernemingen die een groeitraject hebben, moet de onderneming aan de volgende criteria voldoen :

  8. het groeitraject heeft een strategisch karakter;

  9. het traject steunt de groei tijdens de processen voor de verandering, de innovatie of de internationalisering van de onderneming;

  10. het groeitraject heeft een moeilijk omkeerbaar karakter;

  11. het groeitraject heeft een belangrijke impact op de processen van de onderneming in haar geheel.

    De Minister kan, na overleg met de Minister van Energie en de Minister van Vorming, de criteria van het groeitraject van de onderneming bedoeld in het eerste lid bepalen.

    De Minister bepaalt de modaliteiten voor de verificatie van deze criteria.

    Afdeling 3. - Het ondernemingspaspoort

    Art. 3. § 1. Een attest van zijn hoedanigheid van micro-, kleine of middelgrote onderneming, genoemd "ondernemingspaspoort", wordt verleend aan elke onderneming die erom verzoekt.

    De Minister bepaalt de modaliteiten voor de indiening van de aanvraag alsook de procedure voor het verstrekken van het ondernemingspaspoort.

    Het ondernemingspaspoort heeft een geldigheidsduur van één jaar.

    § 2. De gegevens voor de berekening van de jaarlijkse omzet, het balanstotaal en het aantal tewerkgestelde personen worden bepaald op basis van de laatste jaarrekening neergelegd met inachtneming van de wettelijke termijn voor de indiening bij de Nationale Bank van België vóór de datum van indiening van de steunaanvraag en beschikbaar via een centrale gegevensbank.

    Voor de berekening van de jaarlijkse omzet, moet men verstaan de omzet betreffende het laatst afgesloten werkingsjaar, dat aan de indiening van de aanvraag voorafgaat en gewogen over twaalf maanden als dit werkingsjaar een periode van meer dan twaalf maanden dekt.

    Voor de onderneming die haar jaarrekeningen bij de Nationale Bank van België neerlegt, worden de gegevens voor de berekening :

  12. van de jaarlijkse omzet vastgesteld op basis van de laatste aangifte bij de directe belastingen vóór de indieningsdatum van de steunaanvraag;

  13. van het aantal tewerkgestelde personen bepaald door een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarin het aantal werknemers tewerkgesteld binnen de onderneming vóór de indieningsdatum van de steunaanvraag wordt vermeld.

    In het geval van een recentelijk opgerichte onderneming waarvan de eerste jaarrekening nog niet is afgesloten en waarvan de eerste belastingsaangifte nog niet is gedaan, worden de gegevens opgesteld op basis van een financieel plan van het eerste activiteitenjaar.

    § 3. Voor de berekening van het tewerkstellingsbestand, dient men te verstaan : het jaargemiddelde van het aantal werknemers met een arbeidsovereenkomst in de bedrijfszetel waarop de aanvraag betrekking heeft, overeenstemmend met het aantal werkeenheden, berekend op grond van de multifunctionele aangiften bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid over de vier kwartalen die aan de indiening van de aanvraag voorafgaan.

    § 4. Voor de berekening van het balanstotaal, dient men te verstaan het totaal opgenomen in de balans betreffende het laatst afgesloten werkingsjaar, dat aan de indiening van de steunaanvraag voorafgaat en gewogen over twaalf maanden als dit werkingsjaar een periode van meer dan twaalf maanden dekt.

    HOOFDSTUK II. - Het geïntegreerd steunportfolio

    Art. 4. § 1. Het maximum bedrag over drie jaren verspreid per pijler van het elektronische portfolio van een projectontwikkelaar is de volgende :

  14. pijler vorming : 6.000 euro;

  15. pijler adviesverlening : 20.000 euro;

  16. pijler coaching : 15.000 euro.

    Het gecumuleerde bedrag van de toegekende steun mag evenwel het bedrag van 37.500 euro niet overschrijden, behoudens de mogelijkheid van toekenning van een aanvullend bedrag zoals bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, van het decreet van 21 december 2016.

    § 2. Het maximum bedrag van de subsidies, beoogd bij de de minimis-verordening, per jaar toegekend aan een onderneming bedraagt 100.000 euro, waarbij dat bedrag opgesplitst kan worden over de drie pijlers van het elektronische portfolio.

    Art. 5. De Minister, de Minister van Energie en de Minister van Vorming bepalen, ieder wat hem betreft :

  17. de soorten kosten die in aanmerking komen voor de pijlers van het elektronische portfolio van de projectontwikkelaar en voor die van de onderneming;

  18. dezelfde in aanmerking komende kosten, al dan niet terugkerend, en de termijnen tussen diezelfde diensten;

  19. het tijdsbestek waarin de dienstverlening wordt verricht;

  20. het percentage van de steun voor elke in aanmerking komende kost alsook de aanpassingen van deze rentevoet voor :

    1. een starter, een micro-onderneming, een kleine of een middelgrote onderneming;

    2. een onderneming in groeitraject;

  21. de uitzonderingen op de maximum rentevoet van tachtig percent van het bedrag van de in aanmerking komende kosten;

  22. het maximumbedrag van subsidie toegekend voor elke in aanmerking komende kost alsook de eventuele aanpassingen van dit bedrag voor :

    1. een starter, een micro-onderneming, een kleine of een middelgrote onderneming;

    2. een onderneming in groeitraject.

    De Minister, de Minister van Energie en de Minister van Vorming kan bovendien, ieder wat hem betreft, het begrip projectontwikkelaar verduidelijken alsook de criteria om na te gaan of de ondernemingen in aanmerking komen.

    Art. 6. Alleen de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit op de datum van indiening van de steunaanvraag onder de sectoren bepaaldop grond van de "NACE-BEL-code" door de Minister, de Minister van Energie en de Minister van Vorming valt, ieder wat hem betreft, komen in aanmerking voor de geïntegreerd steunportfolio.

    De verwijzing naar de NACE-BEL-code maakt het vermoeden uit dat de onderneming of diens investeringsprogramma onder dat activiteitengebied ressorteert.

    De onderneming kan vaststellen dat de NACE-BEL-code die haar wordt toegeschreven niet aan haar activiteitengebied of aan het door haar in het vooruitzicht gestelde investeringsprogramma beantwoordt en dat ze bij de Kruispuntbank Ondernemingen stappen heeft ondernomen om één of verschillende andere codes te krijgen.

    HOOFDSTUK III. - Labeling of erkenning van de dienstverleners

    Art. 7. De Minister, de Minister van Energie en de Minister van Vorming, ieder wat hem betreft, kan een dienstverlener vrijstellen van de labeling als een specifieke erkenning wordt georganiseerd die de principes van het kwaliteitsreferentieel bedoeld in artikel 8 overneemt.

    De Minister, de Minister van Energie en de Minister van Vorming bepalen, ieder wat hem betreft, de voorwaarden en de modaliteiten van deze erkenning.

    Art. 8. Een kwaliteitsreferentieel van de dienstverleners bestaande uit algemene elementen van informatie en bevoegdheid alsook concrete verbintenissen inzake dienstkwaliteit, met name in termen van toegankelijkheid, ontvangst, behandeling van de aanvraag, beheer van de relatie met de projectontwikkelaars of de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT