Besluit van de Voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën tot vaststelling van de taken waarmee de Administratie Rechtszekerheid is belast en tot vaststelling van de bevoegdheden en de zetel van haar operationele diensten, de 15 juin 2018

Artikel 1. Binnen de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is de Administratie Rechtszekerheid belast met:

  1. de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het Wetboek der successierechten, uitgezonderd Boek IIbis, het Wetboek diverse rechten en taksen, uitgezonderd Boek II en van hun uitvoeringsbesluiten. Uitzondering hierop vormen de taken waarmee de Administratie Opmetingen en Waarderingen of de Administratie Informatieverzameling en -uitwisseling in het bijzonder zijn belast.

    Zij verzekert, voor elk gewest, de dienst van de belastingen beoogd in artikel 3, eerste lid, 4°, 6°, 7° en 8° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, voor zover deze dienst niet werd overgenomen door het betrokken gewest;

  2. de uitvoering van de wetgeving met betrekking tot het aanleggen, de bijwerking en de bewaring van de documentatie betreffende het patrimonium, zowel wat betreft de roerende als de onroerende bestanddelen, hieronder begrepen:

    1. het bijhouden van de opeenvolgende zakenrechtelijke eigendomstoestanden van in België gelegen onroerende goederen, ook als onderdeel van de kadastrale documentatie;

    2. het aanleggen en het bijhouden van een gegevensbestand van de geregistreerde huurcontracten;

    3. de dienst van de openbaarmaking van de akten en stukken en de bewaring van de hypotheken (hypotheekwet van 16 december 1851);

    4. de dienst van de bewaring van het Nationaal Pandregister (wet van 11 juli 2013);

    5. bij wijze van overgangsregel: de formaliteiten met betrekking tot het in pand geven van handelszaken, het disconto en het in pand geven van de factuur (wet van 25 oktober 1919), en dit tot uiterlijk 31 december 2018;

  3. het afleveren van attesten van erfopvolging (art. 1240bis B.W.);

  4. de vestiging en invordering van de belasting van niet-inwoners op meerwaarden op onroerende goederen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 301 en het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, hoofdstuk III, afdeling 7, artikel 177);

  5. de inning van de bedrijfsvoorheffing op de meerwaarden gerealiseerd op onroerende inkomsten door niet-verblijfhouders in het kader van hun beroepswerkzaamheid (Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, artikel 412bis en het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, hoofdstuk III, afdeling 13bis, artikel 210bis en 210ter);

  6. de inning van de rechten en van de bijdrage juridische tweedelijnsbijstand met betrekking tot de rechtspleging voor de Raad van State (artikelen 71 en 72 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State).

    Art. 2. De Administratie Rechtszekerheid bevat, op het niveau van de administrateur, de volgende diensten:

  7. het Secretariaat van de administrateur;

  8. de Dienst Strategische en Operationele Ondersteuning;

  9. de Dienst Juridische Expertise en Fiscaliteit.

    Art. 3. Bij de Administratie Rechtszekerheid bestaan volgende operationele diensten:

  10. 10 centra Rechtszekerheid;

  11. 48 kantoren Rechtszekerheid.

    De benaming, de territoriale bevoegdheid en de zetel van deze centra en kantoren, zijn bepaald in de tabel in bijlage bij dit besluit.

    Art. 4. § 1. Een centrum Rechtszekerheid is op regionaal niveau direct of indirect belast met alle bevoegdheden die krachtens dit besluit, een wettelijke of reglementaire bepaling, zijn toevertrouwd aan de Administratie Rechtszekerheid.

    Een centrum Rechtszekerheid is belast met:

  12. de hoge leiding, de ondersteuning, het management, de coördinatie en de controle op de organisatie en op de werking van de kantoren Rechtszekerheid die er van afhangen;

  13. de juridische en procedurele ondersteuning van deze kantoren;

  14. het toezicht op de boekhouding en het rekenplichtig beheer in de zin van de wet op de comptabiliteit van de federale Staat;

  15. de controle en het toezicht op de griffies van hoven en rechtbanken wat betreft de heffingen en de inning van de griffierechten en de bijdrage juridische tweedelijnsbijstand.

    § 2. De adviseur-generaal Centrumdirecteur is belast met de taken bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° van dit artikel.

    § 3. De adviseur-generaal Juridische Expertise is belast met de taken bedoeld in paragraaf 1, tweede lid 2°, 3° en 4° van dit artikel.

    § 4. Voor de toepassing van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het Wetboek der successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en van hun uitvoeringsbesluiten, als bedoeld in artikel 1, 1° van dit besluit, wordt verstaan onder 'de bevoegde adviseur-generaal': de 'adviseur-generaal Juridische Expertise van het bevoegde centrum Rechtszekerheid'.

    Art. 5. § 1. Het kantoor Rechtszekerheid met als ambtsgebied gemeenten van het Vlaams Gewest, is belast met:

  16. het vervullen van de hypothecaire formaliteiten en de inning en invordering van de uit hoofde ervan verschuldigde retributies;

  17. het afleveren van inlichtingen uit de hypothecaire documentatie en de inning en invordering van de uit hoofde ervan verschuldigde retributies;

  18. bij wijze van overgangsregel: het vervullen van de formaliteiten en het afleveren van inlichtingen in uitvoering van de wetgeving op het in pand geven van de handelszaak, het disconto en het in pand geven van de factuur, volgens de bevoegdheidsverdeling vastgesteld in de tabel in bijlage bij dit besluit, en dit tot uiterlijk 31 december 2018, alsmede de inning en invordering van de uit hoofde ervan verschuldigde retributies;

  19. de registratie van de notariële, administratieve, onderhandse en in het buitenland verleden akten en geschriften, evenals van de gerechtelijke akten en van de exploten en processen-verbaal van gerechtsdeurwaarders;

  20. de registratie van de akten bedoeld in artikel 39, 7° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;

  21. de registratie van de verklaringen bedoeld in artikel 31 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;

  22. de heffing, inning en invordering van het federaal registratie- en hypotheekrecht;

  23. de heffing, inning en invordering van het regionaal registratierecht voor rekening van het gewest waarvoor de dienst van de belastingen wordt verzekerd;

  24. de heffing, inning en invordering van het registratierecht op de procedures tot verkrijging van de Belgische nationaliteit en op de vergunningen tot verandering van naam of van voornamen;

  25. het viseren van de repertoria van de notarissen en gerechtsdeurwaarders met standplaats gevestigd in zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT