Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de EPB, de uitbreiding van de energieprestatieregelgeving tot zorgwoningen en de uitbreiding van de labelpremie, de rentesubsidie en de energielening+ tot collectieve woongebouwen, de 10 décembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Energiebesluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010

Art. 2. In artikel 1.1.1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. er wordt een punt 15° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "15° /1 collectief woongebouw: een residentiële gebouweenheid waarbij verschillende personen die geen huishouden vormen samen wonen met uitzondering van welzijns- of gezondheidsvoorzieningen, internaten in een onderwijsinstelling, slaap-, verblijf- en leefruimtes in kazernes, religieuze gebouwen en penitentiaire voorzieningen;";

  2. in punt 70° /1 worden tussen de woorden "een woning" en de woorden "met een energielabel" de woorden "of collectief woongebouw" ingevoegd.

    Art. 3. In artikel 6.2/1.7, § 1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, worden de woorden "groter dan 2 MW" telkens vervangen door de woorden "groter dan 5 MW".

    Art. 4. In artikel 6.4.1/1/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 september 2020 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "woning of een wooneenheid" vervangen door de zinsnede "woning, collectief woongebouw of wooneenheid" en worden de woorden "woning of wooneenheid" vervangen door de zinsnede "woning, dat collectief woongebouw of die wooneenheid";

  4. in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "wooneenheid of woning" vervangen door de zinsnede "woning, elk collectief woongebouw of elke wooneenheid" en worden de woorden "woning of wooneenheid" vervangen door de zinsnede "woning, collectief woongebouw of wooneenheid";

  5. in paragraaf 1, derde lid, worden tussen het woord "woning" en het woord "energielabel" de woorden "of het collectief woongebouw" ingevoegd;

  6. in paragraaf 1, vijfde lid, 2°, worden tussen de woorden "een woning" en de woorden "een energieprestatiecertificaat" de woorden "of collectief woongebouw" ingevoegd;

  7. in paragraaf 1, zesde lid, 2°, wordt het woord "woning" vervangen door de woorden "woning of collectief woongebouw";

  8. in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "woning of wooneenheid" vervangen door de zinsnede "woning, collectief woongebouw of wooneenheid";

  9. in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "die woning of wooneenheid" telkens vervangen door de zinsnede "die woning, dat collectief woongebouw of die wooneenheid".

    Art. 5. In titel VI, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021, wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 6.4.2 tot en met 6.4.7, opgeheven.

    Art. 6. In artikel 6.4.14/2, § 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2016 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 december 2017 en 11 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  10. in het tweede lid worden tussen de woorden "die de elektriciteitsdistributienetbeheerders" en de woorden "in portefeuille hebben" de woorden "met betrekking tot productie-installaties met datum van indienstname vanaf 1 augustus 2012" ingevoegd;

  11. het derde lid wordt vervangen door wat volgt:

    "De vergoeding, vermeld in het eerste lid, wordt voor de groenestroomcertificaten, vermeld in het eerste lid, die de elektriciteitsdistributienetbeheerders met betrekking tot productie-installaties met datum van indienstname voor 1 augustus 2012 in portefeuille hebben, berekend op basis van de waarde die de elektriciteitsdistributienetbeheerder conform artikel 7.1.6 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 voor dat groenestroomcertificaat heeft betaald, met een plafond per groenestroomcertificaat waarvan de minister de waarde bepaalt maar die minstens gelijk is aan het plafond, vermeld in het tweede lid en maximaal gelijk is aan 450 euro.".

    Art. 7. In artikel 7.9.1, § 3, 1°, van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  12. het woord "driejaarlijks" wordt vervangen door het woord "zesjaarlijks";

  13. de datum "20 maart" wordt vervangen door de datum "30 juni";

  14. de datum "1 mei" wordt vervangen door de datum "1 oktober".

    Art. 8. In artikel 7.9.2/0, § 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  15. in het tweede lid worden de woorden "van woningen of appartementen" vervangen door de woorden "van niet-energiezuinige woningen of appartementen";

  16. er wordt tussen het tweede en derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "Indien ten gevolge de renovatie of de sloop-en-heropbouw het aantal wooneenheden lager zal zijn dan het aantal wooneenheden die voor de start van de renovatie of sloop-en-heropbouw aanwezig waren, dan kunnen slechts energieleningen+ worden verkregen ten belope van maximaal het beoogd aantal wooneenheden na de renovatie of sloop-en-heropbouw. Het aantal wooneenheden voor en na de renovatie of sloop-en-heropbouw wordt bepaald in functie van het aantal beschikbare energieprestatiecertificaten voor de desbetreffende wooneenheden.".

    Art. 9. In artikel 7.9.2/0/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  17. in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "van de woning of het appartement" vervangen door de woorden "van de niet-energiezuinige woning of het niet-energiezuinige appartement";

  18. er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    " § 2/1. In afwijking van paragraaf 2 geldt, indien bij een renovatie of sloop-en-heropbouw meerdere wooneenheden worden gecreëerd, dezelfde energielabel-eis, zoals vermeld in paragraaf 2, voor alle wooneenheden.".

    Art. 10. In artikel 7.9.2/0/2, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  19. in punt 2° worden de woorden "de woning of het appartement" vervangen door de woorden "de niet-energiezuinige woning of het niet-energiezuinige appartement";

  20. in punt 3° wordt het woord "woning" vervangen door de woorden "niet-energiezuinige woning" en wordt het woord "appartement" vervangen door de woorden "niet-energiezuinig appartement".

    Art. 11. In artikel 7.9.2/0/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  21. in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de woning of het appartement" vervangen door de woorden "de niet-energiezuinige woning of het niet-energiezuinige appartement";

  22. aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "Indien na de renovatie of sloop-en-heropbouw het geheel van wooneenheden lager ligt dan voor het geheel van wooneenheden waarvoor een energielening+ werd aangevraagd, zal het genoten interestvoordeel worden teruggevorderd overeenkomstig het aantal ontbrekende energieprestatiecertificaten ten opzichte van de initiële toestand.";

  23. in paragraaf 2 worden tussen de woorden "In afwijking van het paragraaf 1, tweede lid" en "wordt van het genoten voordeel slechts" de woorden "en met behoud van toepassing van paragraaf 1, derde lid" ingevoegd;

  24. in paragraaf 2, 1°, a), worden de woorden "zijn woning of appartement" vervangen door de woorden "zijn niet-energiezuinige woning of appartement";

  25. in paragraaf 2, 1°, b), en 2°, worden de woorden "zijn woning" vervangen door de woorden "zijn niet-energiezuinige woning".

    Art. 12. In titel VII van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021, worden aan het opschrift van hoofdstuk X de woorden "die biogas verbranden" toegevoegd.

    Art. 13. In artikel 7.10.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  26. aan paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "die biogas verbranden" toegevoegd;

  27. in paragraaf 1, tweede lid wordt tussen het woord "warmte-krachtinstallaties" en de woorden "die voldoen aan de voorwaarden" de woorden "die biogas verbranden" ingevoegd;

  28. in paragraaf 2 wordt de zin "De premie voor de plaatsing van een warmte-krachtinstallatie op fossiele brandstoffen bedraagt 30 % van de in aanmerking komende kosten, met een maximum van 1715 euro, vermenigvuldigd met de vierkantswortel van het bruto nominaal elektrisch vermogen uitgedrukt in kilowatt." opgeheven.

    Art. 14. In artikel 7.11.1, § 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  29. de zinsnede "40 kW" wordt vervangen door de zinsnede "25 kW";

  30. de zinsnede "2 MW" wordt telkens vervangen door de zinsnede "5 MW".

    Art. 15. In artikel 7.11.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  31. aan paragraaf 1, tweede lid, wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "11° als de aanvrager een onderneming is, een verklaring op eer waarin de aanvrager verklaart dat deze geen onderneming in moeilijkheden is als vermeld in artikel 2, 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.";

  32. paragraaf 3, vijfde lid, wordt vervangen door wat volgt:

    "Projecten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT