Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 betreffende het inzagerecht en de bemiddeling bij interlandelijke adoptie, het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 betreffende de bemiddeling, nazorg en inzage bij binnenlandse adoptie en het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 betreffende de voorbereiding bij adoptie, de 24 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 betreffende het inzagerecht en de bemiddeling bij interlandelijke adoptie

Artikel 1. In artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 betreffende het inzagerecht en de bemiddeling bij interlandelijke adoptie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:

    " § 2. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan, in samenspraak met de betrokken adoptiedienst, de kandidaat-adoptant van een proefdossier de toelating geven om gelijktijdig een tweede adoptieprocedure te starten via een ander, lopend kanaal bij dezelfde dienst als van het proefkanaal. Dat kan alleen overwogen worden als er geen plaatsing mogelijk is na het verstrijken van de initieel vooropgestelde wachttijd of als in de loop van de proeffase duidelijk wordt dat het verloop van de adoptieprocedure in de praktijk niet overeenstemt met het goedgekeurde kanaalonderzoek.";

  2. er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:

    " § 3. Als de adoptiedienst in een van beide adoptieprocedures een dossier als vermeld in artikel 361-3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek, ontvangt, en het kind na de toewijzing, vermeld in artikel 17 van dit besluit, aanvaard wordt door de kandidaat-adoptant, wordt de andere adoptieprocedure onmiddellijk stopgezet. De bevoegde autoriteit van het tweede herkomstland wordt onmiddellijk en formeel op de hoogte gebracht van de stopzetting door de adoptiedienst, die een afschrift bezorgt van deze mededeling aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.".

    Art. 2. Aan artikel 12 van hetzelfde besluit worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt:

    " § 3. Als een kanaal wordt geschorst, vermeldt de beslissing tot schorsing ook uitdrukkelijk of er nog dossiers afgewerkt kunnen worden, en zo ja, welke dossiers en onder welke voorwaarden. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan, in samenspraak met de betrokken adoptiedienst, de kandidaat-adoptant aan wie nog geen kind is toegewezen, de toelating geven om een tweede adoptieprocedure te starten via een ander lopend kanaal.

    § 4. Als de adoptiedienst in een van beide adoptieprocedures een dossier als vermeld in artikel 361-3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek, ontvangt, en het kind na de toewijzing, vermeld in artikel 17 van dit besluit, aanvaard wordt door de kandidaat-adoptanten, wordt de andere adoptieprocedure onmiddellijk stopgezet. De bevoegde autoriteit van het tweede herkomstland wordt onmiddellijk en formeel door de adoptiedienst op de hoogte gebracht van de stopzetting, die een afschrift bezorgt van deze mededeling aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.".

    Art. 3. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

    Art. 4. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017, wordt een artikel 14/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "Art. 14/1. § 1. Bij sluiting of schorsing van een kanaal, ook in de proeffase, en ook als er uit één bepaald kanaal geen enkel kind kon worden geplaatst tijdens de afgelopen drie jaar, kan het Vlaams Centrum voor Adoptie, in samenspraak met de betrokken adoptiedienst, kandidaat-adoptieouders de toelating geven om opgenomen te worden op een andere wachtlijst.

    § 2. Bij heroriëntering naar een andere wachtlijst in het geval, vermeld in paragraaf 1, informeert de adoptiedienst de kandidaat-adoptant binnen maximaal één maand over de mogelijkheid tot heroriëntering binnen de eigen dienst en over de mogelijkheid om te worden opgenomen op een wachtlijst van een ander herkomstland. Bij de heroriëntatie van de kandidaat-adoptant wordt rekening gehouden met de kenmerken van de kandidaat-adoptant, het profiel van het kind dat hij wil adopteren, en met de mogelijkheden om nieuwe bemiddelingscontracten af te sluiten voor een bepaald herkomstland. De kandidaat-adoptant ontvangt daarnaast informatie over de mogelijke praktische en financiële gevolgen bij de overstap naar een ander kanaal.

    Het Vlaams Centrum voor Adoptie faciliteert het nodige overleg tussen de adoptiediensten over de mogelijkheid voor de adoptant tot heroriëntering binnen dezelfde adoptiedienst, of opname op de wachtlijst van een andere adoptiedienst.

    De opname op de wachtlijst en de opstart van de begeleiding, vermeld in artikel 16, gebeurt met respect voor de datum van de bemiddelingsovereenkomst van de kandidaat-adoptant met betrekking tot het kanaal dat geschorst of gesloten is en verder in de volgorde van de datum van de bemiddelingsovereenkomsten van de kandidaat-adoptanten op de wachtlijst.

    § 3. De kandidaat-adoptant neemt binnen een maand nadat de adoptiedienst het overzicht over zijn mogelijkheden, vermeld in paragraaf 2, heeft bezorgd, een beslissing over de mogelijkheid tot heroriëntatie naar een kanaal bij dezelfde of een andere adoptiedienst.

    § 4. Gedurende de periode, vermeld in paragraaf 2 en 3, kunnen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT