Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project 'Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs', de 25 janvier 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Conceptnota: de bisconceptnota `Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs', goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015, opgenomen als bijlage.

  2. Pilootproject: een geheel van geselecteerde pilootgebieden die bepaald worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer.

  3. De vervoerder: de organisatie die instaat voor de praktische organisatie van het leerlingenvervoer. Tot op heden is dit de organisatie die op grond van de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale dienst voor Leerlingenvervoer instaat voor de praktische organisatie van het leerlingenvervoer.

    HOOFDSTUK 2. - Doelstelling en organisatie

    Art. 2. Vanaf schooljaar 2019-2020 wordt een pilootproject `leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs' georganiseerd.

    Art. 3. Het pilootproject heeft de volgende doelstellingen:

  4. een antwoord bieden op de vandaag bestaande knelpunten, zoals benoemd in de conceptnota;

  5. de noodzakelijke randvoorwaarden en de kritische succesfactoren voor de implementatie van een nieuwe Vlaanderenbreed concept leerlingenvervoer in kaart brengen;

  6. samenwerkingsverbanden ontwikkelen in functie van het concept basisbereikbaarheid zoals gedefinieerd in de op 18 december 2015 goedkeurde conceptnota van de Vlaamse Regering 'Met basisbereikbaarheid naar een efficiënt en aantrekkelijk vervoersmodel in Vlaanderen dat optimaal tegemoetkomt aan de globale en lokale vervoersvraag', toegevoegd als bijlage.

    Het pilootproject leerlingenvervoer komt tegemoet aan de knelpunten van het huidig systeem leerlingenvervoer, zoals omschreven in de conceptnota en de evaluatie van de eerdere pilootprojecten leerlingenvervoer. Het pilootproject wordt gebruikt om in te schatten wat de implicaties zijn van de uitwerking van de conceptnota, op basis van volgende pijlers:

  7. een lokale bepaling van het recht op leerlingenvervoer;

  8. een multimodale organisatie van het leerlingenvervoer;

  9. een decentralisatie die de vorming van verzorgingsgebieden omvat;

  10. een verdere uitbouw van buitenschoolse opvang.

    Het pilootproject leerlingenvervoer wordt gebruikt om samenwerkingsverbanden in kader van de uitrol van het concept basisbereikbaarheid op te zetten en in te schatten welke impact deze samenwerkingsverbanden kunnen hebben op de organisatie van het nieuwe concept leerlingenvervoer zoals omschreven in de conceptnota.

    Art. 4. De pilootgebieden in het pilootproject zijn geografisch afgebakend. Alle scholen buitengewoon onderwijs die in dit geografisch gebied gevestigd zijn, nemen deel.

    De gebieden, geselecteerd voor het pilootproject, zijn:

  11. het pilootgebied Leuven - Heverlee;

  12. het pilootgebied Hooglede - Izegem - Ingelmunster - Roeselare - Moorslede - Torhout;

  13. een (groot)stedelijk pilootgebied dat de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT