Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, de 5 octobre 2018

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG.

HOOFDSTUK I. - Definities, toepassingsgebied en indeling van binnenwateren

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. vaartuig: een schip of een drijvend werktuig;

  2. schip: een binnenschip of een zeeschip;

  3. binnenschip: een schip dat uitsluitend of overwegend bestemd is voor de vaart op de binnenwateren;

  4. passagiersschip: een schip voor dagtochten of een hotelschip dat is gebouwd en ingericht of gebruikt voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  5. drijvend werktuig: een drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggermolens, hei-installaties of elevatoren;

  6. pleziervaartuig: een schip dat bestemd is voor sportieve of recreatieve doeleinden, met uitsluiting van de passagiersschepen;

  7. waterverplaatsing: het ingedompelde volume van het schip, in kubieke meter;

  8. lengte (L): de grootste lengte van de scheepsromp in meter, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;

  9. stadsrondvaartboot: een schip voor dagtochten met een lengte op de waterlijn van minder dan 25 meter, dat uitsluitend is ingericht en bestemd voor rondvaarten die aan al de volgende voorwaarden voldoen:

    1. de vertreklocatie van de rondvaart is gelegen in een stadskern;

    2. de rondvaart gebeurt in een vaargebied dat door de Commissie van Deskundigen afgebakend wordt en alleen binnenwateren van zone 4 omvat;

    3. de rondvaart heeft een ononderbroken maximale vaarduur van twee uur;

  10. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer;

  11. bevoegd personeelslid: het hoofd van de dienst die met scheepvaartcontrole belast is;

  12. Commissie van Deskundigen: de Commissie van Deskundigen, vermeld in artikel 2.01 van het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) die eveneens de inspectie-instantie is, vermeld in artikel 2.01 van bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd;

  13. derde land: elk land dat geen lid is van de Europese Unie;

  14. binnenwateren: de openbare wateren in het Vlaamse Gewest die niet behoren tot de zeewateren, daarin begrepen de wateren aan de landzijde van de basislijn van waar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten, die voor de scheepvaart bestemd zijn of gebruikt worden;

  15. Richtlijn 2016/1629: Richtlijn 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG;

  16. Uniebinnenvaartcertificaat : Uniecertificaat voor binnenschepen dat door de bevoegde instantie is afgegeven, ten bewijze dat het voldoet aan de technische voorschriften.

    Art. 3. De leden van de Commissie van Deskundigen worden benoemd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer.

    Art. 4. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

  17. duwboot: een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel;

  18. sleepboot: een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen.

    § 2. Dit besluit is van toepassing op de volgende vaartuigen:

  19. schepen met een lengte (L) van 20 meter of meer;

  20. schepen waarvan het volume 100 m3 of meer bedraagt. Dat volume wordt berekend conform de volgende formule: lengte (L) x breedte (B) x diepgang (T).

  21. sleep- en duwboten die zijn bestemd om de vaartuigen of drijvende werktuigen te slepen, te duwen of langszij gekoppeld mee te voeren;

  22. passagiersschepen;

  23. drijvende werktuigen.

    In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder:

  24. breedte (B): de grootste breedte van de scheepsromp in meter, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating, schoepraderen, schuurlijsten en dergelijke niet inbegrepen;

  25. diepgang (T): de verticale afstand in meter tussen het laagste punt van de scheepsromp, zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen en het vlak van de grootste inzinking van het schip.

    § 3. Dit besluit is niet van toepassing op:

  26. veren;

  27. marineschepen;

  28. zeeschepen, met inbegrip van zeesleepboten en zeeduwboten, die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

    1. in getijdenwateren varen of stilliggen;

    2. tijdelijk op binnenwateren varen als ze minstens beschikken over:

      1) al de volgende certificaten:

    3. een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS) of een gelijkwaardig certificaat;

      ii) een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, of een gelijkwaardig certificaat;

      iii) een internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie (international oil pollution prevention - IOPP) als bewijs voor de conformiteit met het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973/78 (MARPOL);

      2) in geval van zeeschepen die niet onder het SOLAS-verdrag, noch het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, noch het MARPOL-verdrag vallen: de relevante certificaten en de uitwateringsmerken die wettelijk verplicht zijn in hun vlaggenstaat;

      3) in geval van passagiersschepen die niet vallen onder de verdragen, vermeld in punt 1): een certificaat inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen dat afgegeven is overeenkomstig Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (8).

      Art. 5. De binnenwateren worden ingedeeld in zones conform bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

      HOOFDSTUK II. - Vaartcertificaten

      Art. 6. Vaartuigen die op de binnenwateren, vermeld in artikel 5, varen, worden gebouwd en onderhouden conform de voorschriften, vermeld in de bijlagen van dit besluit.

      Het vervullen van de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, wordt aangetoond met een Uniebinnenvaartcertificaat, dat conform dit besluit wordt afgegeven.

      Art. 7. § 1. De Uniebinnenvaartcertificaten worden afgegeven door de Commissie van Deskundigen conform de bepalingen van dit besluit.

      De Commissie van Deskundigen controleert bij de afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat of aan het vaartuig in kwestie al een geldig certificaat is afgegeven als vermeld in artikel 8.

      § 2. Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt opgesteld conform het model, opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

      § 3. Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt afgegeven aan vaartuigen na een technische inspectie die wordt verricht voor de ingebruikneming van het vaartuig, waarbij wordt nagegaan of het vaartuig voldoet aan de technische voorschriften, vermeld in bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd.

      § 4. Bij de technische inspectie, vermeld in paragraaf 3, en de technische inspectie, vermeld in artikel 48, of bij een technische inspectie die op aanvraag van de eigenaar van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger wordt uitgevoerd, wordt in voorkomend geval nagegaan of het vaartuig voldoet aan de voorschriften, vermeld in artikel 24, eerste en tweede lid.

      § 5. De Commissie van Deskundigen bepaalt op welke wijze en volgens welke procedure een inspectie moet worden aangevraagd. Die procedure is zodanig georganiseerd dat de inspectie kan plaatsvinden binnen een redelijke termijn na de indiening van de aanvraag.

      De Commissie van Deskundigen bepaalt ook de plaats en het tijdstip van de inspectie.

      § 6. De Commissie van deskundigen kan voor vaartuigen die niet onder de toepassing van dit besluit vallen, op verzoek van de eigenaar of zijn vertegenwoordiger, ook een Uniebinnenvaartcertificaat afgeven, als dat vaartuig voldoet aan de voorschriften, vermeld in de bijlagen van dit besluit.

      Art. 8. Vaartuigen die de binnenwateren bevaren, hebben de volgende originele documenten aan boord:

  29. een van de volgende certificaten als ze de waterwegen van zone R bevaren:

    1. een certificaat dat is afgegeven op grond van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte;

    2. als dat van toepassing is voor vaartuigen die de Rijn (zone R) bevaren conform de overgangsbepalingen van bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd: een Uniebinnenvaartcertificaat dat de volledige conformiteit van het vaartuig bewijst met de technische voorschriften, vermeld in bijlagen 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd, en waarvan de gelijkwaardigheid met de uit hoofde van de Herziene Rijnvaartakte bepaalde technische voorschriften is vastgesteld;

  30. als ze andere waterwegen bevaren dan de waterwegen, vermeld in punt 1° : een Uniebinnenvaartcertificaat of een certificaat dat is afgegeven conform artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, in voorkomend geval met inbegrip van eventuele aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten conform artikel 9 van dit besluit.

    Art. 9. Conform artikel 24 van dit besluit kunnen voor bepaalde waterwegen aangepaste technische voorschriften worden vastgesteld die aanleiding geven tot de afgifte van een aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat.

    De Commissie van Deskundigen verstrekt het aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat conform het model dat is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, onder de voorwaarden die voor de waterwegen in kwestie zijn vastgelegd.

    Alleen vaartuigen met een geldig Uniebinnenvaartcertificaat of een certificaat dat is afgegeven conform artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, kunnen een aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat verwerven.

    Art. 10. In dit artikel wordt verstaan onder:

  31. drijvende inrichting: een drijvend bouwsel, dat door zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst, zoals een badinrichting, een dok, een steiger of een botenhuis;

  32. drijvend voorwerp: een vlot, alsook een ander voorwerp of samenstel van voorwerpen dat geschikt is gemaakt om te varen en dat geen schip, drijvend werktuig of drijvende inrichting is.

    De Commissie van Deskundigen kan een voorlopig Uniebinnenvaartcertificaat afgeven aan:

  33. vaartuigen die met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT