Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag, de 21 septembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. decreet van 27 april 2018: het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;

  2. feitelijk gezin: een leefeenheid waarin twee personen die geen bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad zijn, samenwonen en samen een huishouden regelen, hetzij financieel, hetzij op een andere ondersteunende manier;

  3. kadastraal inkomen, afgekort Ki: het kadastraal inkomen, vermeld in titel IX van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen;

  4. Ki vreemd gebruik: Ki van de onroerende goederen die noch als eigen hoofdverblijfplaats, noch voor eigen beroepsdoeleinden worden gebruikt;

  5. Ki voor eigen beroepsdoeleinden: het Ki van de onroerende goederen die voor eigen beroepsdoeleinden gebruikt worden, vermeld op het aanslagbiljet van de personenbelasting;

  6. toekenningsjaar: de periode van 1 oktober tot en met 30 september van het volgende kalenderjaar.

    HOOFDSTUK 2. - Gezinsbegrip

    Art. 2. § 1. Voor de berekening van de inkomsten van het gezin, vermeld in artikel 18, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018, wordt rekening gehouden met de inkomsten van de beide begunstigden voor hetzelfde rechtgevend kind die op hetzelfde adres wonen.

    Er wordt rekening gehouden met de inkomsten van de begunstigde en de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt als er maar een begunstigde is of als de beide begunstigden voor hetzelfde rechtgevend kind, niet op hetzelfde adres wonen.

    § 2. Als de begunstigde samenwoont met meerdere niet-verwante personen, wordt hij geacht een feitelijk gezin te vormen met, in afdalende volgorde van voorrang:

  7. de persoon met wie de begunstigde gehuwd is, als vermeld in artikel 3, § 1, 16°, van het decreet van 27 april 2018;

  8. de andere ouder van het kind;

  9. de persoon met wie hij samen de gezinswoning heeft gekocht of gebouwd;

  10. de persoon met wie de begunstigde verklaart samen de kinderen op te voeden;

  11. de persoon met wie de begunstigde het langst samenwoont.

    In het eerste lid wordt verstaan onder niet-verwante persoon: een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad.

    Art. 3. § 1. Het samenwonen, vermeld in artikel 2, § 2, blijkt uit een gemeenschappelijk domicilie volgens de gegevens vermeld in het Rijksregister en kan alleen weerlegd worden door een officieel document van een overheid of een overheidsinstelling, dat gebaseerd is op de reële gezinssituatie.

    § 2. De volgende documenten worden aanvaard als een officieel document als vermeld in paragraaf 1:

  12. een ontvangstbewijs van de aangifte, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;

  13. een attest van de politie dat vaststelt dat de toestand, vermeld in het Rijksregister, niet overeenstemt met de reële situatie;

  14. een beschikking, vonnis of arrest van een rechtbank of hof;

  15. een attest van een OCMW dat vaststelt dat de toestand, vermeld in het Rijksregister niet overeenstemt met de reële situatie.

    De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de lijst met officiële documenten die aanvaard worden om de gegevens vermeld in het Rijksregister te weerleggen, aanvullen.

    § 3. Als het samenwonen niet blijkt uit de gegevens van het Rijksregister, kan de vorming van een feitelijk gezin bewezen worden door:

  16. een controle door de gezinsinspecteur;

  17. een vaststelling die gemaakt is door een andere overheidsdienst, waaruit de feitelijke gezinssamenstelling blijkt;

  18. een beschikking, vonnis of arrest van een rechtbank of hof;

  19. een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de begunstigde en van de persoon met wie de begunstigde samenwoont.

    § 4. De vorming van een feitelijk gezin kan weerlegd worden door:

  20. een huurovereenkomst tussen de begunstigde en de persoon met wie hij samenwoont;

  21. een arbeidsovereenkomst met recht van inwoon;

  22. een attest van detentie;

  23. een registratieformulier van de mantelzorger, die niet een persoon is als vermeld in artikel 2, § 2, 1° ;

  24. een aanwezigheidsattest van het vluchthuis of sociaal huis;

  25. een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de niet-verwante persoon met een rechtgevend kind in het gezin;

  26. een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de niet-verwante persoon met een andere persoon dan de begunstigde met dezelfde woonplaats;

  27. een verklaring van geen feitelijke gezinsvorming van de begunstigde en de niet-verwante persoon in zijn gezin;

  28. het feit dat de niet-verwant zelf nog rechtgevend is op gezinsbijslagen op het ogenblik dat hij in het gezin van de begunstigde komt;

  29. een bewijs dat het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT