Besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, de 30 mars 2018

TITEL 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. autofinancieringsmarge: het verschil tussen enerzijds het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven uit de exploitatie en anderzijds de netto periodieke aflossingen;

  2. beleidsdoelstelling: het vooropgestelde resultaat of het vooropgestelde effect dat de raad wil bereiken;

  3. beleidsveld: een verzameling van producten, activiteiten en middelen die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;

  4. beschikbaar budgettair resultaat: het gecumuleerd budgettair resultaat verminderd met de onbeschikbare gelden;

  5. bestuur: de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, of het district, het autonoom gemeentebedrijf, de welzijnsvereniging of de projectvereniging;

  6. budgettaire entiteit: de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, het district, het autonoom gemeentebedrijf, de welzijnsvereniging of de projectvereniging;

  7. budgettair resultaat van het boekjaar: het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van het boekjaar;

  8. exploitatie: de ontvangsten en uitgaven die verband houden met de activiteiten van het bestuur;

  9. financiering: de ontvangsten en uitgaven voor leningen en leasings, toegestane leningen en betalingsuitstel, ontvangen borgtochten en kapitaalswijzigingen;

  10. gecorrigeerde autofinancieringsmarge: de autofinancieringsmarge berekend op basis van de aangewezen aflossingen van de financiële schulden;

  11. gecumuleerd budgettair resultaat: het budgettair resultaat van het boekjaar, vermeerderd met de som van de budgettaire resultaten van de vorige boekjaren;

  12. investeringen: de ontvangsten en uitgaven die verband houden met de aanschaf en de vervreemding van duurzame middelen, met inbegrip van de investeringssubsidies;

  13. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden;

  14. krediet: het krediet voor ontvangsten en uitgaven binnen één boekjaar, dat toegekend is in de financiële nota van het meerjarenplan;

  15. niet-ruiltransactie: een transactie waarvoor het bestuur geen gelijkwaardige economische waarde in ruil geeft of ontvangt;

  16. onbeschikbare gelden: de geldmiddelen waarover het bestuur tijdens de duur van het boekjaar niet kan beschikken;

  17. ontvangst: een transactie die een verhoging van de beschikbare en realiseerbare geldmiddelen tot gevolg heeft of op korte termijn zal hebben, met uitzondering van de transacties tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

  18. prioritaire actie: een actie die de raad dermate belangrijk vindt dat er expliciet over gerapporteerd moet worden in de beleidsrapporten;

  19. raad: de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, de districtsraad, de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf of de projectvereniging, of het statutair bevoegde orgaan van de welzijnsvereniging;

  20. ruiltransactie: een transactie waarvoor het bestuur een gelijkwaardige economische waarde in ruil geeft of ontvangt;

  21. transactie: de financiële weerslag van een economische stroom, een gebeurtenis of een andere omstandigheid;

  22. uitgave: een transactie die een verlaging van de beschikbare en realiseerbare geldmiddelen tot gevolg heeft of op korte termijn zal hebben, met uitzondering van de transacties tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

  23. uitvoerend orgaan: het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, het vast bureau van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de raad van bestuur, of, in voorkomend geval, het directiecomité of de gedelegeerd bestuurder van het autonoom gemeentebedrijf, de raad van bestuur van de projectvereniging, of het statutair bevoegde orgaan van de welzijnsvereniging.

    TITEL 2. - De beleidsrapporten

    HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

    Art. 2. Elk beleidsrapport vermeldt al de volgende gegevens:

  24. het type van het beleidsrapport;

  25. de naam, het ondernemingsnummer en het adres van het bestuur, of, voor de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, van beide;

  26. de rapporteringsperiode;

  27. de volgnummers van de laatste inschrijvingen in de dagboeken, vermeld in artikel 84, 86 of 88, die verwerkt zijn in het rapport.

    Voor de districten wordt het woord ondernemingsnummer, vermeld in het eerste lid, 2°, gelezen als vestigingsnummer.

    Art. 3. Elke pagina van een beleidsrapport vermeldt al de volgende gegevens:

  28. het type van het beleidsrapport;

  29. de naam van het bestuur, of, voor de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, van beide;

  30. de rapporteringsperiode.

    Art. 4. In de mate van het mogelijke en het nuttige wordt van elke beleidsdoelstelling het vooropgestelde resultaat of effect meetbaar gemaakt.

    Bij elke beleidsdoelstelling worden een of meer actieplannen geformuleerd om de beleidsdoelstelling te realiseren. In elk actieplan wordt in de mate van het mogelijke en het nuttige de periode van uitvoering aangegeven.

    In elk actieplan worden een of meer acties geformuleerd die ondernomen worden om de beleidsdoelstelling te realiseren. Voor elke actie wordt in de mate van het mogelijke en het nuttige de periode van uitvoering aangegeven.

    De beleidsdoelstellingen van de districten mogen niet in strijd zijn met de beleidsdoelstellingen van de gemeente.

    Art. 5. Het uitvoerend orgaan stelt permanent een overzicht van alle beleidsdoelstellingen ter beschikking via de webtoepassing van de gemeente. Dat overzicht bevat de omschrijving van de beleidsdoelstellingen, de actieplannen en de acties, vermeld in artikel 4, tweede en derde lid, en de bijbehorende ontvangsten en uitgaven.

    Art. 6. De minister bepaalt de vorm en de inhoud van de diverse onderdelen van de beleidsrapporten en de bijbehorende documentatie.

    De minister bepaalt de ontvangsten en de uitgaven die behoren tot de exploitatie, vermeld in artikel 1, 8°, de financiering, vermeld in artikel 1, 9°, en de investeringen, vermeld in artikel 1, 12°.

    De minister bepaalt de berekeningswijze van de gecorrigeerde autofinancieringsmarge, vermeld in artikel 1, 10°.

    De minister bepaalt de vorm en de inhoud van het overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar, dat moet worden opgenomen in de opvolgingsrapportering, vermeld in artikel 29.

    De minister bepaalt welke gegevens de besturen bezorgen over de vastgestelde beleidsrapporten als vermeld in artikel 250, eerste lid van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, welke gegevens ze bezorgen over de stand van het meerjarenplan als vermeld in artikel 258, tweede lid, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en op welke wijze ze die gegevens digitaal aanleveren.

    Art. 7. De beleidsrapporten worden voor onbeperkte duur bewaard.

    De bewijsstukken, de dagboeken en de hulpdagboeken worden minimaal gedurende tien jaar bewaard.

    HOOFDSTUK 2. - Het meerjarenplan

    Afdeling 1. - De inhoud van het meerjarenplan

    Art. 8. De strategische nota bevat ten minste al de volgende elementen:

  31. per beleidsdoelstelling waar de prioritaire acties in kaderen, de omschrijving van de beleidsdoelstelling en van de prioritaire acties;

  32. per beleidsdoelstelling waar de prioritaire acties in kaderen en per prioritaire actie, de verwachte ontvangsten en uitgaven voor exploitatie, investeringen en financiering, voor elk jaar waarop het meerjarenplan betrekking heeft;

  33. per beleidsdoelstelling waar de prioritaire acties in kaderen, het totaal van de verwachte ontvangsten en uitgaven voor exploitatie, investeringen en financiering, voor de niet-prioritaire acties voor elk jaar waarop het meerjarenplan betrekking heeft;

  34. het overzicht van de beleidsdoelstellingen waarin geen prioritaire acties kaderen;

  35. een verwijzing naar de plaats waar het overzicht ter beschikking is met de omschrijving van alle beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties, en de bijbehorende ramingen van ontvangsten en uitgaven die zijn opgenomen in het meerjarenplan.

    Een bestuur kan er ook voor kiezen om in de strategische nota de prioritaire actieplannen op te nemen, in plaats van de prioritaire acties. De prioritaire actieplannen zijn dan die actieplannen waar de prioritaire acties in kaderen. Voor de besturen die gebruikmaken van deze mogelijkheid, wordt het woord "acties", vermeld in het eerste lid, 1° tot 4°, gelezen als "actieplannen", en worden de woorden "prioritaire actie", vermeld in het eerste lid, 2°, gelezen als "prioritair actieplan".

    Als een gemeente de keuze, vermeld in het tweede lid, maakt, dan geldt die ook voor de districten van die gemeente.

    Art. 9. De financiële nota van het meerjarenplan bestaat uit al de volgende onderdelen:

  36. het financiële doelstellingenplan;

  37. de staat van het financieel evenwicht;

  38. het overzicht van de kredieten.

    Art. 10. Het financiële doelstellingenplan, vermeld in artikel 9, 1°, bevat al de volgende elementen voor elk jaar waarop het meerjarenplan betrekking heeft:

  39. de verwachte ontvangsten en uitgaven per beleidsdoelstelling waar de prioritaire acties in kaderen;

  40. de verwachte ontvangsten en uitgaven van de beleidsdoelstellingen waar geen prioritaire acties in kaderen;

  41. de verwachte ontvangsten en uitgaven waar geen beleidsdoelstellingen voor werden geformuleerd.

    Voor de besturen die gebruikmaken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 8, tweede lid, wordt het woord "acties", vermeld in het eerste en het tweede lid, gelezen als "actieplannen".

    Art. 11. De staat van het financieel evenwicht, vermeld in artikel 9, 2°, bevat per boekjaar minstens de volgende elementen:

  42. de raming van het beschikbaar budgettair resultaat;

  43. de raming van de autofinancieringsmarge;

  44. de raming van de gecorrigeerde autofinancieringsmarge.

    De staat van het financieel evenwicht, vermeld in artikel 9, 2°, van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bevat naast het financieel evenwicht voor de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ook een overzicht van het geconsolideerde financieel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT