Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, de 11 avril 2016

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Afdeling 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Agentschap Innoveren en Ondernemen: het intern verzelfstandigd agentschap, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen;

  2. algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187, blz. 1 - 78), en de latere wijzigingen ervan;

  3. decreet van 16 maart 2012: het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;

  4. kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  5. kleine en middelgrote ondernemingen: de ondernemingen, vermeld in artikel 3, 2° en 3°, van het decreet van 16 maart 2012;

  6. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;

  7. onderneming: een onderneming als vermeld in artikel 3, 1°, van het decreet van 16 maart 2012;

  8. onderneming in moeilijkheden: de onderneming, vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  9. steun: de steun, vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012;

  10. steunintensiteit: de steunintensiteit, vermeld in artikel 3, 6°, van het decreet van 16 maart 2012;

  11. webplatform kmo-portefeuille: de webapplicatie, genaamd kmo-portefeuille, die toegankelijk is via de website en beheerd wordt door het Agentschap Innoveren en Ondernemen;

  12. website: de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.

    Afdeling 2. - Definitie van kleine en middelgrote ondernemingen

    Art. 2. De grootte van de onderneming, bepaald in de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening, wordt vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de onderneming, en op basis van de bepalingen van artikel 3.

    Art. 3. De gegevens voor de berekening van de jaaromzet, het balanstotaal en het aantal werkzame personen worden vastgesteld op basis van de laatste twee jaarrekeningen die bij de Nationale Bank van België zijn neergelegd voor de indieningsdatum van de steunaanvraag, en die beschikbaar is via een centrale databank.

    Voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken, worden de gegevens voor de berekening van de jaaromzet vastgesteld op basis van de twee laatste aangiftes bij de directe belastingen voor de indieningsdatum van de steunaanvraag. De gegevens voor de berekening van het aantal werkzame personen worden in dat geval vastgesteld aan de hand van het aantal werknemers die in de onderneming waren tewerkgesteld gedurende de laatste acht kwartalen die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren voor de indieningsdatum van de steunaanvraag.

    Bij recent opgerichte ondernemingen, waarvan de eerste jaarrekening nog niet is neergelegd en de eerste fiscale aangifte nog niet is gedaan, worden de gegevens vastgesteld op basis van een financieel plan van het eerste productiejaar.

    De minister bepaalt wat er onder werkzame personen wordt verstaan.

    Afdeling 3. - Algemene voorwaarden

    Art. 4. Een onderneming komt alleen in aanmerking voor steun als ze aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

  13. de onderneming is een natuurlijke persoon die koopman is of een zelfstandig beroep uitoefent;

  14. de onderneming is een handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht;

  15. de onderneming is een burgerlijke vennootschap met handelsvorm van privaat recht;

  16. de onderneming is een buitenlandse onderneming met een gelijkaardig statuut.

    De minister kan de in aanmerking komende ondernemingen verder uitbreiden met gelijksoortige types van ondernemingen.

    De onderneming moet, vanaf de indieningsdatum van de steunaanvraag, beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest om in aanmerking te komen voor steun.

    Art. 5. Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die voldoen aan alle regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.

    De onderneming mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen onderneming in moeilijkheden zijn, geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen, waarbij de toegekende steun wordt teruggevorderd, om in aanmerking te komen voor steun.

    Art. 6. De steun, verleend in het kader van dit besluit, kan niet gecumuleerd worden met andere steun, ongeacht de bron, de vorm en het doel van de steun.

    Art. 7. Er kan geen steun verleend worden aan een onderneming als een administratieve overheid als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, of een buitenlandse vergelijkbare administratieve overheid, over een dominerende invloed beschikt. Er is een vermoeden van dominerende invloed als de onderneming voor 25% of meer van het kapitaal of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de administratieve overheid.

    Het vermoeden, vermeld in het eerste lid, kan worden weerlegd als de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid, vermeld in het eerste lid, in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming.

    Art. 8. Alleen ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit op de indieningsdatum van de steunaanvraag behoort tot de sectoren bepaald door de minister komen in aanmerking voor steun.

    De hoofdactiviteit is de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen en die het grootste gedeelte van de omzet vertegenwoordigt.

    HOOFDSTUK 2. - Steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten via de kmo-portefeuille

    Afdeling 1. - Definities

    Art. 9. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  17. dienstverlener: een natuurlijke persoon met ondernemingsnummer of een rechtspersoon en die geregistreerd is overeenkomstig artikel 14, om ondernemerschapsbevorderende diensten te verlenen;

  18. ondernemerschapsbevorderende diensten:

    1. opleiding: het onderricht, gevolgd door de werkenden in de onderneming bij een dienstverlener dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en gericht is op de kernprocessen van de onderneming. De opleiding draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen;

    2. advies: het advies, verleend door de dienstverlener dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en dat bijdraagt tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen.

    Het advies kan de volgende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT