Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, de 2 octobre 2015

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. activiteiten met betrekking tot landbouwverbreding : de activiteiten met betrekking tot hoevetoerisme, dagrecreatie, verwerking van zelf geteelde of gekweekte landbouwproducten tot producten die niet opgenomen zijn in bijlage 1 van het Verdrag, rechtstreekse verkoop van eigen hoeveproducten, verkoop van niet zelf geteelde, gekweekte of artisanaal verwerkte hoeveproducten via de korte keten, productie van hernieuwbare energie voor eigen verbruik, paardenpension, landschapsbeheer en zorgboerderij;

  2. bedrijfsleider : de natuurlijke persoon, landbouwer die de leiding heeft van het landbouwbedrijf en de vennoten van de maatschap die het landbouwbedrijf exploiteert of de beherende vennoten, zaakvoerders of bestuurders van de rechtspersoon, landbouwer die het landbouwbedrijf exploiteert;

  3. bevoegde entiteit : het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;

  4. blokperiode : een periode van maximaal drie maanden waarbinnen aanvragen voor niet-productieve investeringen of voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven ingediend kunnen worden;

  5. brutobedrijfsresultaat : het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de operationele kosten bepaald op de wijze die wordt beschreven in de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2007 betreffende bepalingen en minimumstandaard voor bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw, dienstig als basis voor de door de Vlaamse overheid gesteunde adviseringssystemen. Het brutobedrijfsresultaat wordt ofwel vereenvoudigd berekend door de oppervlakte van de teelten en de aantallen dieren te vermenigvuldigen met een gemiddeld brutobedrijfsresultaat per eenheid en het resultaat te verhogen met inkomensvervangende steun, ofwel met controleerbare boekhoudkundige gegevens van het laatste volledige boekjaar;

  6. e-loket : het elektronisch loket voor het aanvragen van steun dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit;

  7. klein landbouwbedrijf : een bedrijf waarvan het brutobedrijfsresultaat van de activiteiten inzake landbouw en landbouwverbreding minimaal 20.000 euro en maximaal 39.999 euro bedraagt. Het brutobedrijfsresultaat van de activiteiten inzake landbouw is groter dan dat van de activiteiten inzake landbouwverbreding;

  8. landbouwbedrijf : een bedrijf dat activiteiten met betrekking tot landbouw uitvoert, namelijk het kweken, telen, artisanaal be- en verwerken en commercialiseren van landbouwproducten die opgenomen zijn in bijlage 1 van het Verdrag, uitgezonderd producten van de visserij en de viskweek, en activiteiten met betrekking tot landbouwverbreding met een voldoende brutobedrijfsresultaat. Het brutobedrijfsresultaat van de activiteiten met betrekking tot landbouw is groter dan dat van de activiteiten met betrekking tot landbouwverbreding;

  9. landbouwer : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een landbouwbedrijf exploiteert, die geïdentificeerd is door het Departement Landbouw en Visserij, en die voldoet aan de voorwaarden om een natuurlijke persoon, landbouwer of een rechtspersoon, landbouwer te zijn;

  10. korte keten : een duurzaam afzetsysteem waarbij een rechtstreekse relatie bestaat tussen de producent en de consument. In de korte keten verkoopt de producent rechtstreeks, via andere landbouwers of in een samenwerkingsverband aan de consument;

  11. maatschap : de vennootschap, vermeld in artikel 2, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen die de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten als doelstelling heeft;

  12. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;

  13. natuurlijke persoon, landbouwer : de natuurlijke persoon die de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten als beroepsactiviteit heeft;

  14. rechtspersoon, landbouwer :

    1. de handelsvennootschap, vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, met uitzondering van het economisch samenwerkingsverband, die de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten als doelstelling heeft en waarin de zaakvoerders of bestuurders die de landbouwactiviteit uitoefenen, elk minstens 25% van de aandelen bezitten;

    2. de landbouwvennootschap, vermeld in artikel 2, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen;

    3. de vereniging zonder winstoogmerk met een maatschappelijke of sociale doelstelling die de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten als doelstelling heeft;

  15. Verdrag : het verdrag betreffende werking van de Europese Unie;

  16. verzamelaanvraag : de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 11 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014 en in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid.

    Art. 2. Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.

    HOOFDSTUK 2. - Steun aan niet-productieve investeringen in de landbouw

    Art. 3. De landbouwer die de wettelijke normen over leefmilieu, natuur, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed respecteert, en die niet-productieve investeringen uitvoert die de naleving van die normen niet in het gedrang brengen, kan daarvoor investeringssteun verkrijgen die in aanmerking komt voor cofinanciering uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

    De naleving van de wettelijke normen inzake leefmilieu, natuur, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed kan aangetoond worden met een van de volgende documenten :

  17. een milieuvergunning die de uitoefening van alle bestaande en nieuw geplande bedrijfsactiviteiten, die onderworpen zijn aan het bezit van een milieuvergunning, toelaat op het landbouwbedrijf waar de investering uitgevoerd wordt;

  18. een natuurvergunning wanneer er voor het gebied of de zone waar de investering uitgevoerd wordt een natuurvergunningsplicht geldt;

  19. een vergunning voor het aanleggen, wijzigen of verplaatsen van kleine landschapselementen wanneer dit volgens het Natuurdecreet vergunningsplichtig is;

  20. een stedenbouwkundige vergunning bij het uitvoeren van investeringen in onroerende staat waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is dan wel een melding van handelingen in of aan gebouwen. De uitvoering van de investeringen is in overeenstemming met de stedenbouwkundige vergunning of met de melding, in het bijzonder wat betreft bijzondere voorwaarden opgelegd ter voorkoming van schade aan de natuur;

  21. een toelating of machtiging van het Agentschap Onroerend Erfgoed bij het uitvoeren van een handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken van een beschermd cultuurhistorisch landschap tot gevolg heeft.

    Art. 4. De investering moet verantwoord zijn in het licht van de geografische ligging van het perceel landbouwgrond waarop of waarnaast de investering uitgevoerd wordt, en moet passen in de bestaande visies op landinrichting voor het gebied waar het perceel landbouwgrond ligt.

    Het verantwoord zijn van de investering kan aangetoond worden met een van de volgende attesten :

  22. een attest afgeleverd door de Vlaamse Landmaatschappij voor investeringen in kleine landschapselementen, poelen en het herstel van aanplantingen langs holle en trage wegen;

  23. een attest van de Dienst Land- en Bodembescherming van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid voor investeringen in erosiedammen;

  24. een attest van de van de Vlaamse Milieumaatschappij voor investeringen in kleinschalige waterinfrastructuur.

    Op basis van de bestaande visies op landinrichting voor het gebied waar het perceel landbouwgrond waarop of waarnaast de investering uitgevoerd wordt ligt, kunnen er op het attest specifieke voorwaarden vermeld worden voor de uitvoering van de investering.

    Art. 5. De investeringssteun heeft de vorm van een investeringspremie.

    De steunintensiteit bedraagt maximaal 100% van de aanvaardbare investeringskosten.

    De investeringspremie wordt betaald na aangifte van de investering via de verzamelaanvraag en na een controle op de voorwaarden voor het verkrijgen van de steun.

    Art. 6. § 1. De steunregeling, vermeld in artikel 5, kan betrekking hebben op investeringen in materiële activa die een bijdrage leveren aan de realisatie van doelstellingen over biodiversiteit, verminderde erosie, waterbeheer en de landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen. De volgende types investeringen kunnen in aanmerking komen voor steun :

  25. de aanleg en de heraanleg van kleine landschapselementen, zoals hagen, heggen, houtkanten en bomenrijen;

  26. de aanleg en de heraanleg van poelen;

  27. de aanleg en de heraanleg van dammen op erosiestroken;

  28. de aanleg van kleinschalige waterinfrastructuur, zoals regelbare stuwtjes, grond- en stenen dammen, knijpconstructies en peilbuizen voor regelbare stuwtjes, een retentiebekken, een wetland om water vast te houden of vertraagd af te voeren, het aanpassen van een slootprofiel en het herstel van een gracht;

  29. de heraanleg van kleinschalige waterinfrastructuur, zoals regelbare stuwtjes, de aanpassing van een slootprofiel en het herstel van een gracht, om water vast te houden of vertraagd af te voeren;

  30. het herstel van aanplantingen langs holle en publiek toegankelijke trage wegen.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor de steun, vermeld in dit besluit, mag de investering uitsluitend uitgevoerd worden op of langs landbouwgronden die geregistreerd zijn in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT