Besluit van de Vlaamse Regering over het realisatiegericht instrumentarium., de 22 mars 2024

TITEL 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023;

  2. departement: het Departement Omgeving, vermeld in artikel 29, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

  3. kadastrale gegevens: het kadastrale nummer, de kadastrale oppervlakte, het kadastraal inkomen, het bouwjaar en de kadastrale aard van het perceel;

  4. landcommissie: de landcommissie, vermeld in artikel 5, 3°, van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023, van de provincie waarin het perceel gelegen is waarvoor een vergoeding aangevraagd wordt.

    Art. 2. Naast de wijzen van beveiligde zending, vermeld in artikel 3, 2°, van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023, wordt ook het opladen van vragen, verzoeken, berichten, documenten, adviezen en rapporten op een digitaal uitwisselingsplatform dat automatische notificaties aan de geadresseerde genereert, als beveiligde zending beschouwd.

    De gegevensuitwisseling tussen de landcommissie, de initiatiefnemer en de betrokken instantie, vermeld in artikel 17, tweede lid, gebeurt via een digitaal uitwisselingsplatform.

    TITEL 2. - Compenserende vergoedingen

    HOOFDSTUK 1. - Het schaderamingsrapport

    Art. 3. In dit artikel wordt verstaan onder schaderamingsrapport: het schaderamingsrapport, vermeld in artikel 7, § 2 van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023.

    De landcommissie stelt, na raadpleging van de initiatiefnemer, het schaderamingsrapport op binnen honderdtwintig dagen na de dag waarop de landcommissie het verzoek om een schaderamingsrapport op te stellen, heeft ontvangen. De initiatiefnemer of de betrokken instantie, vermeld in artikel 17, tweede lid, dient het voormelde verzoek met een beveiligde zending in.

    Bij het verzoek om een schaderamingsrapport op te stellen voor een ruimtelijk uitvoeringsplan verwijst de initiatiefnemer naar het voorontwerp of ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan zoals het is opgeladen op het digitaal platform, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen.

    Een schaderamingsrapport voor een ruimtelijk uitvoeringsplan kan alleen worden gevraagd op basis van een voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 2.2.9, eerste lid, artikel 2.2.14, eerste lid, of artikel 2.2.20, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, of een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 2.2.10, § 1, artikel 2.2.15, § 1, of artikel 2.2.21, § 1, van de voormelde codex. Het voormelde schaderamingsrapport kan ten vroegste worden gevraagd nadat het voormelde voorontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan door de bevoegde overheid conform de voormelde artikelen voor advies is verstuurd, en uiterlijk dertig dagen na de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.

    Bij het verzoek om een schaderamingsrapport op te stellen voor andere projecten, plannen of programma's dan een ruimtelijk uitvoeringsplan, voegt de initiatiefnemer al de volgende stukken toe:

  5. de kadastrale gegevens van de percelen die deel uitmaken van het project, plan of programma;

  6. alle nuttige informatie over het project, plan of programma met gedetailleerde inlichtingen over de gebruiksbeperking die zal gelden op de percelen;

  7. per perceel de huidige bestemming en de bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften.

    De raming in een schaderamingsrapport hoeft geen rekening te houden met de volgende factoren tot waardebepaling:

  8. de verwervingswaarde van de percelen;

  9. het tijdstip van verwerving van de percelen;

  10. het bestemmingsgebied dat van kracht is in de ruimtelijke ordening op het moment van de verwerving;

  11. het bestaan van pacht of van erfdienstbaarheden.

    Het schaderamingsrapport bevat een globale berekening van de mogelijke compenserende vergoedingen op het niveau van het globale project, plan of programma. Het bevat geen weergave van de waardevermindering van een individueel perceel. Het houdt rekening met de diverse gebruiksbeperkingen of combinatie van gebruiksbeperkingen op de in het project, plan of programma begrepen gronden.

    De raming in een schaderamingsrapport voor een ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt op basis van de oppervlaktegegevens zoals die blijken uit de cartografische ondergrond waarop het grafisch plan, vermeld in artikel 2.2.5, § 1, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, is ingetekend.

    De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, kan bepalen welke taken van de initiatiefnemer, vermeld in dit hoofdstuk, door de voormelde minister of het departement worden uitgevoerd als de opmaak van een schaderamingsrapport wordt gevraagd ten gevolge van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of ten gevolge van een beslissing van de Vlaamse Regering om een gebied als watergevoelig openruimtegebied aan te wijzen als vermeld in artikel 5.6.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

    HOOFDSTUK 2. - Het administratieve beheer en de procedure bij de compenserende vergoedingen

    Afdeling 1. - Procedure bij planschadevergoeding als vermeld in artikel 8, § 1, van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023

    Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied

    Art. 4. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

    Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, kan bepalen welke taken van de initiatiefnemer, vermeld in deze afdeling, door de voormelde minister of het departement worden uitgevoerd als een planschadevergoeding als vermeld in artikel 2.6.1, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wordt gevraagd ten gevolge van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of ten gevolge van een beslissing van de Vlaamse Regering om een gebied als watergevoelig openruimtegebied aan te wijzen als vermeld in artikel 5.6.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

    Onderafdeling 2. - Aanvraag

    Art. 6. De aanvrager van een planschadevergoeding als vermeld in artikel 2.6.1, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 of van een vergoeding als vermeld in artikel 5.6.8 van de voormelde codex, dient de aanvraag met een beveiligde zending in bij de initiatiefnemer.

    Een aanvrager als vermeld in het eerste lid, kan een gezamenlijke aanvraag indienen voor verschillende begunstigden als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:

  12. de aanvraag heeft betrekking op:

    1. dezelfde compenserende vergoeding;

    2. hetzelfde perceel;

    3. dezelfde verwervingstitel als vermeld in het derde lid, 8° ;

  13. de aanvrager legt een volmacht voor waarin hij de opdracht krijgt de aanvraag in te dienen in naam van een andere begunstigde.

    Bij de aanvraag, vermeld in het eerste lid, worden de volgende informatie of de volgende stukken gevoegd:

  14. het rijksregisternummer van de aanvrager als de aanvrager een natuurlijke persoon is;

  15. het ondernemingsnummer van de aanvrager, vermeld in de Kruispuntenbank van Ondernemingen, als de aanvrager een onderneming is;

  16. het rekeningnummer waarop de compenserende vergoeding uitbetaald kan worden;

  17. een verwijzing naar het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan of naar de beslissing van de Vlaamse Regering om een gebied als watergevoelig openruimtegebied aan te wijzen, vermeld in artikel 5.6.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, op grond waarvan een eigenaarsvergoeding wordt aangevraagd;

  18. de kadastrale gegevens van de percelen waarvoor een eigenaarsvergoeding wordt aangevraagd;

  19. een bewijs dat de aanvrager op het ogenblik van de inwerkingtreding van de gebruiksbeperking zakelijk gerechtigde is van het perceel of zijn gelijkgestelde is conform artikel 5, 2°, a), van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023, met vermelding van het toepasselijke zakelijke recht en het aandeel van de aanvrager in dat zakelijke recht;

  20. de persoonlijke of zakelijke rechten op het perceel die niet in de eigendomstitels vermeld staan of een verklaring op erewoord dat er geen zijn;

  21. de meest recente titel die de verwerving van het perceel door de aanvrager aantoont;

  22. de verwervingswaarde als die niet vermeld wordt in de verwervingstitel of een motivering waarom die niet bekend is;

  23. de erfdienstbaarheden die niet in de eigendomstitel vermeld staan of een verklaring op erewoord dat er geen zijn;

  24. een lijst van niet-zichtbare constructies of een verklaring op erewoord dat er geen zijn;

  25. als er constructies aanwezig zijn op het perceel waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd:

    1. een afschrift van de geldende vergunningen en, als die beschikbaar zijn, de bijbehorende plannen;

    2. een beschrijving van de gebouwen, waaronder het bouwjaar en de functie;

  26. de verwervingssubsidies die zijn toegekend of een verklaring op erewoord dat er geen zijn.

    Als de aanvrager, vermeld in het eerste lid, de aanvraag, vermeld in het eerste lid, indient, vermeldt de aanvrager in zijn aanvraag of hij gehoord wil worden door de initiatiefnemer als de initiatiefnemer conform artikel 7 beslist dat de aanvraag volledig is.

    Art. 7. De initiatiefnemer gaat na of de aanvraag conform artikel 6 volledig is.

    Als de aanvraag conform artikel 6 volledig is, brengt de initiatiefnemer de aanvrager, vermeld in artikel 6, en de landcommissie daarvan met een beveiligde zending op de hoogte binnen dertig dagen na de dag waarop de initiatiefnemer de aanvraag, vermeld in artikel 6, eerste lid, heeft ontvangen.

    Als de aanvraag conform artikel 6 onvolledig is, brengt de initiatiefnemer de aanvrager, vermeld in artikel 6, daarvan met een beveiligde zending op de hoogte binnen dertig dagen na de dag waarop de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT