Besluit van de Vlaamse Regering over de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting, de 8 avril 2024

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 1991/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. Art. 2. Dit besluit heeft betrekking op de gemeentelijke saneringsverplichting, vermeld in artikel 2.1.2, 12°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018. Art. 3. In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: de personeelsleden van de Vlaamse Milieumaatschappij die de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij aanstelt om uitvoering te geven aan de in dit besluit toegewezen taken aan de bevoegde entiteit; 2° exploitant: de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk; 3° gemeentelijk openbaar saneringsnetwerk: alle openbare saneringsinfrastructuur van het gemeentelijk niveau die wordt aangewend door de instantie die verantwoordelijk is om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen, waaronder: a) openbare infrastructuur, bijvoorbeeld leidingen en retentievoorzieningen voor de afvoer van afvalwater; b) openbare infrastructuur, bijvoorbeeld leidingen, retentie- en infiltratievoorzieningen, bufferbekkens bestemd voor de infiltratie, buffering of de afvoer van niet-verontreinigd hemelwater als een gescheiden stelsel aanwezig is, met uitzondering van de onbevaarbare waterlopen, vermeld in artikel 1, punt 1, van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, en de binnenwateren, vermeld in artikel 2, 4°, van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022; c) openbare infrastructuur voor een decentrale zuivering van het ingezamelde afvalwater via collectieve kleinschalige waterzuiveringsinstallaties; d) bijbehorende inspectieputten en hydraulische structuren zoals overstorten, terugslagkleppen, wervelventielen, afsluiters, schuiven, pompstations en bergbezinkingsbekkens; e) huisaansluitingen; f) straatkolkaansluitingen, met inbegrip van de straatkolken en sifons; g) individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater als die worden aangelegd en beheerd door de instantie die invulling geeft aan de gemeentelijke saneringsverplichting, exclusief de privéwaterafvoer; 4° huisaansluiting: de afvoerleiding voor het afvalwater of voor het niet-verontreinigd hemelwater vanaf de hoofdriool tot aan de rooilijn, of in voorkomend geval vanaf de vastgestelde opvang van het afvalwater of niet-verontreinigd hemelwater tot aan de rooilijn; 5° knelpunten: onregelmatigheden in of nabij het gemeentelijk openbaar saneringsnetwerk met negatieve impact op de sanering van het afvalwater die niet gekoppeld zijn aan overstorten of aan de toestandsklasse van leidingen; 6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid. HOOFDSTUK 2. - Nadere regels voor de gemeentelijke saneringsverplichting Art. 4. § 1. De gemeentelijke saneringsverplichting omvat al de volgende activiteiten: 1° het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de infrastructuur die wordt aangewend voor het opvangen en transporteren en in voorkomend geval decentraal of individueel zuiveren tot aan het overnamepunt met de bovengemeentelijke infrastructuur van het volgende water: a) huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van het water dat de exploitant levert; b) huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van water uit een private waterwinning; c) ander water dan het water, vermeld in punt a) en b), waarvoor een lozing op de afvalwaterriolering wettelijk is toegelaten; 2° het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de openbare infrastructuur die wordt aangewend in het kader van de activiteiten, vermeld in punt 1°, hetzij voor het inzamelen, infiltreren, bufferen en afvoeren van hemelwater, hetzij ander water waarvoor een afvoer via die infrastructuur wettelijk is toegelaten waarbij maximaal ingezet wordt tot het infiltreren en bufferen via natuurlijke weg of via groen - blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater; 3° het maximaal aanzetten tot het infiltreren en bufferen via natuurlijke weg of via groen - blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater; 4° het nakomen van de verplichtingen die worden bepaald bij dit besluit. § 2. Om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen, kan er per gemeente maar één instantie verantwoordelijk zijn. De instantie, vermeld in het eerste lid, kan beslissen om de gemeentelijke saneringsverplichting, volledig of gedeeltelijk, door een derde te laten uitvoeren. De instantie blijft in dat geval te allen tijde het aanspreekpunt voor de bevoegde entiteit en blijft de eindverantwoordelijkheid dragen voor de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting. Art. 5. § 1. Als niet de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk maar de gemeente, het gemeentebedrijf, de intercommunale of het intergemeentelijk samenwerkingsverband of de entiteit die de gemeente na een marktbevraging heeft aangesteld, instaat voor de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting, sluit de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk daarvoor een overeenkomst als vermeld in artikel 2.6.1.3.3, § 2, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met die andere partij af. In de overeenkomst, vermeld in het eerste lid, kan de uitvoering van gemeentelijke saneringsplicht alleen in haar geheel worden toegewezen aan de gemeente, het gemeentebedrijf, een intercommunale of een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een entiteit die de gemeente heeft aangesteld na een publieke marktbevraging. De overeenkomst, vermeld in het eerste lid, wordt in samenspraak met de gemeente gesloten en bevat minstens de elementen die zijn opgenomen in de modelovereenkomst die de bevoegde entiteit conform het vierde lid te beschikking stelt. Bijkomende bepalingen die in de voormelde overeenkomst worden opgenomen, kunnen niet in strijd zijn met de bepalingen uit de modelovereenkomst en kunnen geen afbreuk doen aan de doelstellingen, vermeld in hoofdstuk 3 van dit besluit. De bevoegde entiteit stelt een modelovereenkomst, na raadpleging van de exploitanten van het openbaar waterdistributienetwerk en de gemeenten, uiterlijk negentig dagen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit ter beschikking. De voormelde modelovereenkomst bevat minimaal de volgende bepalingen: 1° algemene modaliteiten over de overeenkomst in kwestie; 2° bepalingen over de gegevensuitwisseling, controle en opvolging; 3° tariefzetting en eventuele tegemoetkomingen of kortingen die niet decretaal zijn opgelegd; 4° modaliteiten voor de ontbinding en opschorting van de overeenkomst. § 2. Als door de toepassing van dit besluit aanpassingen aan bestaande overeenkomsten nodig zijn, wordt uiterlijk een jaar na de dag waarop de modelovereenkomst, vermeld in paragraaf 1, ter beschikking is gesteld, een nieuwe overeenkomst gesloten om die bestaande overeenkomsten te vervangen. De exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk bezorgt uiterlijk dertig dagen nadat de overeenkomst vermeld in paragraaf 1 is opgesteld, gewijzigd of beëindigd ook een kopie van die overeenkomst aan de bevoegde entiteit. Art. 6. Als via de overeenkomst, vermeld in artikel 5, § 1, wordt vastgelegd dat de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk niet verantwoordelijk is voor de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting, dient in hoofdstuk 3, 4 en 5 het begrip exploitant gelezen te worden als de betrokken gemeente, het betrokken intercommunale of het betrokken intergemeentelijk samenwerkingsverband of de entiteit die de betrokken gemeente na een publieke marktbevraging heeft aangesteld, die in de overeenkomst verantwoordelijk gesteld wordt om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen. HOOFDSTUK 3. - Openbare dienstverplichtingen om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen Afdeling 1. - Algemene bepalingen Art. 7. De exploitant garandeert bij de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting de afstemming met de beheerders van het openbaar domein en met de instantie die verantwoordelijk is om de bovengemeentelijke saneringsverplichting in te vullen. In het bijzonder worden bij de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting de gemeenten nauw betrokken, gelet op hun bevoegdheden op het vlak van: 1° het beheer van het openbaar domein; 2° het voorzien in de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen; 3° het ruimtelijk beleid; 4° handhaving. Afdeling 2. - Uitbouw van het gemeentelijk openbaar saneringsnetwerk Art. 8. § 1. De exploitant is verantwoordelijk voor: 1° de verdere uitbouw van het gemeentelijk openbaar saneringsnetwerk om: a) de totale reductiedoelen voor de vrachtreductie voor stikstof en fosfor die gekoppeld is aan de gemeentelijke openbare saneringsinfrastructuur zoals die zijn vastgelegd in de geldende stroomgebiedbeheerplannen te bereiken; b) invulling te geven aan de geldende zoneringsplannen. 2° het nemen van concrete initiatieven die gericht zijn op het bereiken van doelstellingen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT