Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de 7 juin 2018

Artikel 1 - In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt :

    "4° Gemeenschapsminister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Werkgelegenheid;"

  2. in de bepaling onder 18° worden de woorden "bij artikel 1, 3°" vervangen door de woorden "bij artikel 1, 15°";

  3. in de bepaling onder 19° worden tussen de woorden "het bestuur" en de woorden "dat belast is" de woorden "van de federale overheid" ingevoegd;

  4. er worden bepalingen onder 20° tot 22° toegevoegd, luidende :

    "20° departement: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Werkgelegenheid;

  5. gecombineerde vergunning: de verblijfstitel die een vermelding bevat over de toegang tot de arbeidsmarkt en die een onderdaan van een derde land in staat stelt om wettelijk op het Belgische grondgebied te verblijven om er te werken;

  6. samenwerkingsakkoord: het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten."

    Art. 2. - In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  7. in het eerste lid wordt de bepaling onder 34° opgeheven;

  8. in het derde lid wordt het woord "Minister" vervangen door het woord "Gemeenschapsminister";

  9. in het zevende lid wordt het woord "Minister" vervangen door het woord "Gemeenschapsminister".

    Art. 3. - In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 2008 en 17 juli 2012, worden de woorden "in artikel 2, eerste lid, punt 34°," opgeheven.

    Art. 4. - In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  10. in het eerste lid wordt de bepaling onder 4° opnieuw opgenomen in de volgende lezing :

    "4° het hooggeschoold personeel, vermeld in afdeling 1bis;"

  11. het vijfde lid wordt opgeheven.

    Art. 5. - Artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :

    "Voor de toepassing van hoofdstuk IV van het samenwerkingsakkoord wordt het geneeskundig getuigschrift vermeld in artikel 61/25-2, § 1, tweede lid, 5°, van de wet van 15 december 1980 gelijkgesteld met een geneeskundig getuigschrift als vermeld in dit artikel."

    Art. 6. - Artikel 15, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt :

    "2° van personen als vermeld in artikel 9, eerste lid, 4°, 9°, 10° en 20°."

    Art. 7. - In hoofdstuk IV van hetzelfde koninklijk besluit wordt het opschrift van afdeling 1bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2012, vervangen als volgt :

    "Afdeling 1bis - De toelating tot arbeid in het kader van de Europese blauwe kaart"

    Art. 8. - Artikel 15/1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 december 2013 en het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2014, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 15/1 - § 1 - Deze afdeling voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan.

    § 2 - De toelating tot arbeid in het kader van de Europese blauwe kaart wordt toegekend als aan de volgende voorwaarden is voldaan :

  12. de werkgever heeft met de buitenlandse werknemer een arbeidsovereenkomst gesloten van onbepaalde duur of voor minstens één jaar;

  13. de buitenlandse werknemer krijgt een bruto jaarloon van 49.995 euro of meer, berekend en aangepast aan het indexcijfer conform artikel 37/1;

  14. de werknemer beschikt over een hogere beroepskwalificatie en is in het bezit van een diploma, uitgereikt door een onderwijsinstelling die erkend is als hogere onderwijsinstelling door de Staat waarin de instelling is gevestigd. Als diploma worden beschouwd: alle diploma's, getuigschriften of andere opleidingstitels die uitgereikt zijn door een bevoegde overheid na het succesvol beëindigen van een postsecundair programma voor hogere studies, d.i. een geheel van lessen, verstrekt door een onderwijsinstelling die erkend is als hogere onderwijsinstelling door de betrokken Staat, op voorwaarde dat de studies die nodig zijn om het diploma van hoger onderwijs te behalen, minstens drie jaar hebben geduurd.

    § 3 - In afwijking van § 2 kan de bevoegde overheid in de volgende gevallen een aanvraag afwijzen :

  15. om een ethische rekrutering te verzekeren in de sectoren met een tekort aan gekwalificeerde werknemers in het land van oorsprong;

  16. als de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber eerder gesanctioneerd werd omdat hij zich niet schikte naar de bepalingen tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of omdat hij werknemers heeft tewerkgesteld die geen toelating tot verblijf en tewerkstelling hadden."

    Art. 9. - Artikel 15/2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 15/2 - In afwijking van artikel 9, eerste lid, 4°, kan de Regering de gevallen bepalen waarin een onderzoek van de arbeidsmarkt noodzakelijk is."

    Art. 10. - Artikel 15/3 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012, wordt opgeheven.

    Art. 11. - In artikel 15/4 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  17. in de inleidende zin worden de woorden "door een voorlopige arbeidsvergunning of" opgeheven;

  18. de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :

    "2° veronderstelt elke wijziging van werkgever, alsook elke betekenisvolle wijziging van de arbeidsvoorwaarden, vermeld in artikel 15/1, § 2, die gevolgen heeft voor de geldigheid van de Europese blauwe kaart, een nieuwe aanvraag van toelating tot arbeid die deel uitmaakt van een procedure om de Europese blauwe kaart te verkrijgen;"

  19. in de bepaling onder 3° worden de woorden "de toekenning door de bevoegde overheid van een nieuwe voorlopige arbeidsvergunning aan de werkgever" vervangen door de woorden "een nieuwe aanvraag van toelating tot arbeid die deel uitmaakt van een procedure om de Europese blauwe kaart te verkrijgen".

    Art. 12. - In hoofdstuk IV van hetzelfde koninklijk besluit wordt afdeling 3, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 oktober 2015, die de artikelen 17 en 18 omvat, vervangen door de volgende afdeling 3, die de artikelen 17 tot 18.32 omvat, luidende :

    "Afdeling 3 - Procedure voor de toelating tot arbeid die deel uitmaakt van een procedure om een gecombineerde vergunning, een Europese blauwe kaart of een andere verblijfstitel te verkrijgen met het oog op werk en die de onderdaan van een derde land de mogelijkheid biedt voor een periode van meer dan negentig dagen te werken

    Art. 17. - Deze afdeling voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

    Art. 17.1. - De bepalingen van hoofdstuk IV van het samenwerkingsakkoord gelden met behoud van de toepassing van :

  20. hoofdstuk II en III, hoofdstuk IV, afdeling 1, 1bis en 2, hoofdstuk V, hoofdstuk VII, afdeling 1 en 3, met uitzondering van artikel 31, tweede lid, en hoofdstuk VIII tot en met XI;

  21. het koninklijk besluit van 7 oktober 2009 houdende bijzondere bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van sommige categorieën van buitenlandse werknemers.

    De bepalingen van hoofdstuk IV van het samenwerkingsakkoord zijn niet van toepassing op aanvragen op basis van artikel 2, eerste lid, 14°.

    Art. 18. - Voor de tewerkstelling van een werknemer, onderdaan van een derde land, vraagt de werkgever conform de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en conform de bepalingen van deze afdeling een toelating tot arbeid aan bij het departement. De werkgever treedt daarbij op als vertegenwoordiger van de werknemer. De ondertekening van de arbeidsovereenkomst door de werknemer geldt als instemming van de werknemer met de aanwijzing van de werkgever als zijn vertegenwoordiger.

    De aanvraag wordt ingediend via een formulier dat het departement ter beschikking stelt. Dat aanvraagformulier vermeldt :

  22. de persoonlijke gegevens, het e-mailadres of het faxnummer van de werkgever of van diens mandataris en de diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT