Besluit van de Regering houdende aanwijzing van de leden van de Regering op wier instigatie de rechtsgedingen van de Duitstalige Gemeenschap gevoerd worden, de 20 juin 2019
Artikel 1. De rechtsgedingen waarin de Duitstalige Gemeenschap als eiser of als verweerder optreedt, worden namens de Regering gevoerd, op instigatie van de minister die overeenkomstig het besluit van de Regering van 20 juni 2019 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers bevoegd is voor de materie.
Art. 2. Elke minister informeert regelmatig de andere leden van de Regering over het verloop van de rechtsgedingen. Een rechtsgeding mag slechts worden ingesteld na voorafgaande beslissing van de Regering.
De procedurestukken die de minister-president ontvangt, worden onmiddellijk aan de overeenkomstig artikel 1 bevoegde minister bezorgd.
Art. 3. Het besluit van de Regering van 30 juni 2014 houdende aanwijzing van de leden van de Regering op wier instigatie de rechtsgedingen van de Duitstalige Gemeenschap gevoerd worden, wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 5. - De ministers zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Handtekening
Eupen, 20 juni 2019.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap:
De Minister-President,
Minister van Lokale Besturen en Financiën,
O. PAASCH
De Viceminister-President,
Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting,
A. ANTONIADIS
De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media,
-
WEYKMANS
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
H. MOLLERS
Aanhef
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
Gelet op de Grondwet, artikelen 121, 130, 132 en 139;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, laatstelijk gewijzigd bij de bijzondere wet van 14 oktober 2018, artikel 82, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 10 juli 2003 en 27...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI