Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de 21 mars 2018

BOEK I. - ALGEMEEN

TITEL I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en, in de voorwaarden die het bepaalt, op de stagiairs.

TITEL II. - Definities

Art. 2. § 1er. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

  1. "Minister" : het Lid of de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt;

  2. "Dienst" : de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag, opgericht bij de ordonnantie van 23 maart 2017;

  3. "Ordonnantie" : De ordonnantie van 23 maart houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;

  4. "Directie" : Een van de directies vastgesteld door het Algemaan Beheerscomité in toepassing van artikel 6 geleid door een mandaathouder of een ambtenaar A3;

  5. "Dienst van de Staat" : elke niet over afzonderlijke rechtspersoonlijkheid beschikkende dienst die ressorteert onder de wetgevende en uitvoerende machten van de Staat, van de Gemeenschappen en Gewesten, van de Gemeenschapscommissies of van de rechterlijke macht;

  6. "Andere openbare diensten dan de diensten van de Staat" :

    1. elke dienst met afzonderlijke rechtspersoonlijkheid die ressorteert onder de uitvoerende macht van de Staat, van de Gemeenschappen, van de Gewesten, van de Gemeenschapscommissies;

    2. elke dienst die ressorteert onder een provincie, een gemeente, een OCMW, een vereniging van gemeenten of een vereniging van OCMW's, een agglomeratie of die ressorteert onder een federatie van gemeenten, alsook elke dienst die ressorteert onder een aan een provincie of gemeente ondergeschikte instelling;

    3. elke andere instelling onder Belgisch recht, die voldoet aan collectieve noodwendigheden van algemeen of lokaal belang, en waarbij de openbare overheid bij de oprichting of de bijzondere leiding klaarblijkelijk een overwegend aandeel heeft;

  7. "Vakorganisaties" : de representatieve vakorganisaties die zetelen in Sectorcomité XV in uitvoering van artikel 8, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

  8. "Werkdagen" : het geheel van de kalenderdagen, met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen alsmede 2 en 15 november en 26 december.

  9. "De functionele chef" : personeelslid dat de leiding of de dagelijkse controle heeft over het functioneren van een team ingevolge zijn functiebeschrijving;

  10. "De hiërarchische meerdere" : De ambtenaar aan wie de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de verantwoordelijkheid heeft toegekend voor een dienst of een directie en die door dit feit een directe autoriteit uitoefent over de personeelsleden.

  11. "HRM" : de directie binnen de Dienst belast met het personeelsbeheer;

  12. het "Algemeen Beheerscomité" : het algemeen beheerscomité bepaald in artikel 9 van de Ordonnantie;

  13. "de kennisgeving" : Het gebruik van een van de volgende middelen om aan de ambtenaar of stagiair bijzondere informatie ter kennis te brengen :

    - ofwel door de afgifte aan de ambtenaar of stagiair tegen een gedateerd en getekend ontvangstbewijs;

    - ofwel door een aangetekende zending naar het laatste, door de ambtenaar of stagiair, meegedeelde adres;

  14. "in kennis stellen van" : Overgaan tot een kennisgeving;

    § 2. Het begrip "ontwikkelingslanden" slaat terug op de lijst van landen geklasseerd door de OESO als "minst ontwikkelde landen", "landen met een laag inkomen" en "landen met een lager intermediar inkomen", ook DAC-lijst genoemd.

    § 3. Wanneer dit besluit een termijn voorziet die begint te lopen na een notificatie, wordt deze termijn berekend vanaf de dag volgend op de afgifte van het document of vanaf de derde dag volgend op de aangetekende zending ervan, postdatum ter staving, behoudens tegenbewijs van de verzender.

    De vervaldag is in de termijn inbegrepen.

    Wanneer deze dag evenwel valt op een zaterdag, een zondag of een in artikel 198 bedoelde feestdag, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Als deze dag valt tussen Kerst en Nieuwjaar, wordt hij verplaatst naar de volgende werkdag na Nieuwjaar.

    § 4. Wanneer dit besluit voorziet in een termijn dan wordt deze, behoudens anderluidende bepalingen, gerekend in kalenderdagen.

    § 5. Het gebruik van de mannelijke benamingen in dit besluit is gemeenslachtig.

    Art. 3. Ambtenaar van de Dienst is elkeen die, in vast dienstverband, benoemd is bij de Dienst. Hij verkeert in een statutaire situatie waaraan in de bij dit besluit bepaalde gevallen een einde kan worden gesteld.

    Art. 4. Stagiair is elkeen die werd toegelaten tot een stage met het oog op een benoeming in vast dienstverband.

    BOEK II. - ADMINISTRATIEF STATUUT

    TITEL I. - Organisatie van de Dienst

    HOOFDSTUK I. - Het personeelsplan, generieke functiebeschrijvingen en het organogram

    Art. 5. § 1. Het personeelsplan is een plan waarin per activiteitsdomein, per niveau, per rang en per graad het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijds equivalenten, vastgelegd wordt dat noodzakelijk geacht wordt om de opdrachten, toegewezen aan de Dienst uit te oefenen.

    § 2. De directieraad bedoeld in artikel 13 bereidt een voorstel van personeelsplan voor.

    De directieraad bereidt minstens één personeelsplan per begrotingsjaar voor en legt het voor ten laatste op 1 februari van het lopend jaar.

    Het personeelsplan moet verenigbaar zijn met de beschikbare budgettaire middelen voor het betrokken begrotingsjaar.

    § 3. Het Algemeen Beheerscomité bepaalt het personeelsplan en legt het ter goedkeuring voor aan het Verenigd College, na overleg in het basisoverlegcomité.

    § 4. Bij gebrek aan goedkeuring van een personeelsplan door het Verenigd College, blijft het laatste bepaalde plan van toepassing.

    § 5. De goedkeuring van het personeelsplan houdt de toestemming in van de bezetting van de betrekkingen die door aanwerving, promotie, mobiliteit of indienstneming worden voorzien.

    § 6. Het personeelsplan, en alle wijzigingen ervan, worden meegedeeld aan alle personeelsleden en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 6. Het organogram geeft de functionele, organisatorische en hiërarchische verbanden binnen de Dienst weer.

    De directieraad werkt een voorstel van organogram uit.

    Na advies van de Directieraad, stelt het Algemeen Beheerscomité het organogram van iedere Directie vast.

    Het organogram, evenals elke wijziging ervan, worden bij dienstnota of bij ieder ander intern communicatiemiddel aan de personeelsleden meegedeeld.

    Art. 7. Onverminderd het tweede lid, legt het Algemeen Beheerscomité, op de voordracht van de Directieraad, de functiebeschrijvingen vast.

    Het Verenigd College legt de functiebeschrijvingen van de mandaten vast.

    De vereiste kwalificaties worden aan iedere functiebeschrijving toegevoegd. Er dient onder kwalificaties te worden verstaan, het geheel van kennis en vaardigheden die vereist zijn om de functie uit te oefenen.

    HOOFDSTUK II. - Ambtenaren

    Afdeling 1. - Graden

    Art. 8. De ambtenaren worden benoemd in graden, hiërarchisch verdeeld in vier niveaus en in negen rangen, overeenkomstig artikel 9 van dit besluit.

    Art. 9. § 1. Het niveau van een graad bepaalt de plaats van die graad in de hiërarchie volgens de kwalificatie van de opleiding en de geschiktheid waarvan blijk moet worden gegeven opdat die graad kan worden toegekend.

    § 2. De rang bepaalt de betrekkelijke waarde van een graad in zijn niveau.

    Elke rang wordt met een letter gevolgd door een cijfer aangeduid : de letter verwijst naar het niveau, het cijfer plaatst de rang binnen het niveau; het hoogste cijfer stemt overeen met de hoogste rang.

    De rangen worden verdeeld onder de niveaus als volgt :

  15. in niveau A, zes rangen, namelijk A1, A2, A3, A4, A4+ en A5;

  16. in niveau B, één rang, namelijk B1;

  17. in niveau C, één rang, namelijk C1;

  18. in niveau D, één rang, namelijk D1.

    Het niveau A is het hoogste niveau.

    § 3. De graad is de titel die de ambtenaar in een rang situeert en hem machtigt tot het bekleden van een van de betrekkingen welke met die graad overeenstemmen.

    Volgende graden worden opgericht :

  19. in rang A5 : leidend ambtenaar;

  20. in rang A4+ : adjunct-leidend ambtenaar;

  21. in rang A4 : directeur-diensthoofd;

  22. in rang A3 : directeur;

  23. in rang A2 : eerste attaché; eerste ingenieur deskundige, eerste geneesheer deskundige, eerste attaché deskundige;

  24. in rang A1 : geneesheer; ingenieur; attaché;

  25. in rang B1 : assistent;

  26. in rang C1 : adjunct;

  27. in rang D1 : klerk.

    Afdeling 2. - Opdrachten en taken van de Leidend ambtenaren

    Art. 10. De leidend ambtenaar, onverminderd de opdrachten en taken die hem bij dit besluit worden toevertrouwd, en overeenkomstig de Ordonnantie :

  28. leidt de Dienst, onder het gezag en het toezicht van het Algemeen Beheerscomité, en zorgt voor de goede werking en de coördinatie van het geheel van de directies en diensten en van hun activiteiten;

  29. oefent het hoog gezag uit over al het personeel en is in het bijzonder belast met de handhaving van de tucht en de orde;

  30. oefent de dagelijkse beheersbevoegdheden uit die zijn omschreven in het huishoudelijk reglement;

  31. coördineert de opstelling van de begrotingen en ziet toe op de uitvoering ervan;

  32. coördineert de activiteiten van de directies en diensten;

  33. voert de opdrachten en taken uit die hem door het Algemeen Beheerscomité worden gedelegeerd.

    Art. 11. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar werken een billijke en evenwichtige verdeling van de verantwoordelijkheden uit; deze verdeling wordt ter goedkeuring aan het Verenigd College voorgelegd.

    De adjunct-leidend ambtenaar oefent bovendien de in artikel 10 bepaalde opdrachten en taken van de leidend ambtenaar uit, wanneer deze afwezig of verhinderd is.

    Art. 12. De leidende ambtenaren kunnen binnen de beperkingen van hun bevoegdheden, hun bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan de ambtenaren van niveau A en B die zij aanwijzen.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT