Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun aan de culturele en creatieve instellingen zonder winstoogmerk in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis, de 15 juillet 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk: de rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent als bedoeld in de bijlage bij dit besluit;

  2. de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

  3. verordening: de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013;

  4. BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;

  5. AVG: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en vorm van de steun

    Art. 2. In afwijking van artikel 2, 6° van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, kent de Minister steun toe aan de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk die getroffen zijn door de noodmaatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken.

    De verordening bepaalt de toekenningsvoorwaarden voor de steun.

    Art. 3. De steun bestaat uit een eenmalige premie van 3.000 euro, die overeenkomstig de volgende voorwaarden aan de aanvrager wordt toegekend:

  6. een inkomstenverlies hebben geleden door de toepassing van de maatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken, en die de jaaromzet en de draagkracht met betrekking tot de vaste kosten beïnvloeden;

  7. op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over minstens een bedrijfszetel beschikken;

  8. een sociaal oogmerk hebben dat in de statuten is opgenomen en dat niet van economische en commerciële aard is;

  9. op 30 juni 2021 een activiteit uitoefenen die onder de NACE-codes van de bijlage bij dit besluit valt;

  10. op 30 juni 2021 ten hoogste vijf VTE's in loondienst hebben;

  11. niet over overgedragen winsten of niet-toegewezen reserves beschikken van meer dan 10.000 euro bij de afsluiting van de rekeningen op 31 december 2020;

  12. in 2021 geen premie of premies hebben gekregen als bedoeld in de volgende besluiten:

    1. het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2021 betreffende steun aan ondernemingen die een contactberoep en een recreatieve activiteit uitoefenen, en die een autorijschool uitbaten in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

    2. het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 februari 2021 betreffende steun aan ondernemingen die niet-essentiële activiteiten uitoefenen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

    3. het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2021 betreffende steun aan de ondernemingen van de sectoren van de discotheken, de restaurants en cafés en sommige van hun leveranciers, de evenementen, de cultuur, het toerisme en de sport in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

    4. het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 2021 betreffende steun aan de ondernemingen van de sectoren van de discotheken, de restaurants en cafés en sommige van hun leveranciers, de evenementen, de cultuur, het toerisme, de sport en het personenvervoer in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19.

    Art. 4. Is uitgesloten van de steun of desgevallend gehouden tot de terugbetaling ervan, de aanvrager of de begunstigde:

  13. aan wie een sanctie wordt opgelegd op grond van artikel 26 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of elke andere regelgeving die het vervangt of waardoor het wordt vervangen;

  14. die niet alle toepasselijke verplichtingen van het sociaal, arbeids- en milieurecht naleeft;

  15. tegen wie op 30 juin 2021 al een faillissements- of vereffeningsprocedure was opgestart, of die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, ten aanzien van wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie loopt, of die in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;

  16. die opzettelijk valse of onjuiste inlichtingen verstrekt;

  17. die zich in een van de gevallen bevindt als bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 8 oktober 2015...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT