Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende invoering van uitzonderlijke steun voor de cultuurwerkers, de 24 juillet 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. cultuurwerker: elke natuurlijke persoon die bezoldigde prestaties heeft verricht bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329, evenals 322 en waarvan het contract als uitzendkracht de code "046", "495" of "015" vermeldt;

  2. de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

  3. ACTIRIS: de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, geregeld door de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris.

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie

    Art. 2. § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten wordt een compensatiepremie toegekend aan de cultuurwerker die naargelang het geval:

  4. maximaal 1.500 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart 2020 en 31 mei 2020 geen inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 775 euro netto;

  5. maximaal 1.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 1.550 euro netto;

  6. maximaal 500 euro bedraagt indien de uitzendkracht uit de culturele sector in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 3.100 euro netto.

    § 2. Onder vervangingsinkomsten dient met name te worden verstaan:

  7. elke uitkering toegekend krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering met inbegrip bij de tijdelijke werkloosheid;

  8. elke uitkering toegekend krachtens een pensioenstelsel;

  9. het leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

    § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde bedragen worden vastgelegd door de minister in functie van de ingediende aanvragen en van de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.

    Art. 3. De in artikel 2 bedoelde uitzonderlijke steun wordt toegekend aan de cultuurwerker in de mate dat hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:

  10. gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of er gedomicilieerd zijn tussen 13 maart en 30 juni 2020;

  11. ten minste één bezoldigde prestatie kunnen aantonen, gedurende de 12 maanden voorafgaand aan 13 maart 2020, bij een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT