Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/42 betreffende de toekenning van een premie voor de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk getroffen door COVID-19-crisis, de 18 juin 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk: de rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent als bedoeld in de bijlage bij dit besluit;

  2. de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

  3. verordening: de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013;

  4. BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;

  5. AVG: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

  6. tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun: de mededeling van de Commissie van 19 maart 2020 betreffende de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, gewijzigd bij de mededeling van 3 april 2020.

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en vorm van de steun

    Art. 2. De minister kent steun toe aan de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk die getroffen zijn door de noodmaatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken.

    De verordening bepaalt de toekenningsvoorwaarden voor de steun.

    Art. 3. De steun bestaat uit een eenmalige premie van 2.000 euro, die overeenkomstig de volgende voorwaarden aan de aanvrager wordt toegekend:

  7. een inkomstenverlies hebben geleden door de toepassing van de maatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken, en die de jaaromzet en de draagkracht met betrekking tot de vaste kosten beïnvloeden;

  8. op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over minstens een bedrijfszetel beschikken;

  9. een sociaal oogmerk hebben dat in de statuten is opgenomen en dat niet van economische en commerciële aard is;

  10. op 18 maart 2020 een activiteit uitoefenen die onder de NACE-codes van de bijlage bij dit besluit valt;

  11. op 18 maart 2020 ten hoogste vijf VTE's in loondienst hebben;

  12. niet over overgebrachte winsten of niet-toegewezen reserves beschikken van meer dan 2.000 euro bij de afsluiting van de rekeningen op 31 december 2019.

    Art. 4. Is uitgesloten van de steun of desgevallend gehouden tot de terugbetaling ervan, de aanvrager of de begunstigde:

  13. aan wie een sanctie wordt opgelegd op grond van artikel 10 van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of elke andere regelgeving die het vervangt of waardoor het wordt vervangen;

  14. die niet alle toepasselijke verplichtingen van het sociaal, arbeids- en milieurecht naleeft;

  15. tegen wie op 18 maart 2020 al een faillissements- of vereffeningsprocedure was opgestart, of die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, ten aanzien van wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie loopt, of die in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;

  16. die opzettelijk valse of onjuiste inlichtingen verstrekt;

  17. die zich in een van de gevallen bevindt als bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie, zolang hij de subsidies als bedoeld in voornoemde ordonnantie niet terugbetaalt overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 4 ervan;

  18. die al begunstigde is of zal zijn van een van de volgende maatregelen:

    de steun voorzien in het bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/013 van 7 april 2020 betreffende de steun tot vergoeding van de ondernemingen getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

    de steun voorzien in het bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/007 van 16 april 2020 betreffende de steun tot vergoeding van erkende sociale inschakelingsondernemingen die getroffen zijn door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

    de steun voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 april 2020 nr. 2020/012 van bijzondere machten betreffende de invoering van steunmaatregelen voor de erkende dienstenchequeondernemingen en hun werknemers naar aanleiding van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

    de steun voorzien in het bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/030 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen die een terugval van hun activiteit ondergaan als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19.

  19. die in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis steun heeft aangevraagd bij een ander gewest, een gemeenschap of een instelling van openbaar nut die van een van deze entiteiten afhangt, en daartoe de voorwaarden vervult.

    Vanaf de datum van steunverlening moet de begunstigde de voorwaarden als bedoeld in het eerste lid gedurende drie jaar naleven.

    HOOFDSTUK 3. - Procedure voor het dossieronderzoek wat de steunaanvragen en -uitbetalingen betreft

    Art. 5. De aanvrager dient uiterlijk op 15 juli 2020 zijn steunaanvraag in bij BEW en vult daartoe het formulier in dat BEW op zijn website ter beschikking stelt.

    Op straffe van niet-ontvankelijkheid voegt de aanvrager de volgende gegevens bij zijn aanvraag:

  20. een verklaring op erewoord of een boekhoudkundig attest aangaande de daadwerkelijke terugval van zijn activiteiten;

  21. de op 31 december van het afgelopen boekjaar afgesloten en door de algemene vergadering goedgekeurde resultaatrekeningen en balansen in het geval dat ze niet door de Nationale Bank van België gepubliceerd werden;

  22. een verklaring betreffende andere ontvangen steun tegen de achtergrond van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun en alle andere onder de verordening of andere de-minimisverordeningen vallende steun aan die de onderneming gedurende de twee...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT