Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot het typebestek voor de effectenstudie, bedoeld in artikel 175/3 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en in artikel 26 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en de voorstelling van deze studie, de 25 avril 2019

Artikel 1. Het typebestek voor de effectenstudie, bedoeld in artikel 175/3, § 1, eerste lid, 9° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en in artikel 26, tweede lid van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt in bijlage bij dit besluit gevoegd.

Art. 2. De effectenstudie, bedoeld in artikel 175/8 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en in artikel 26 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt conform het typebestek in bijlage bij dit besluit voorgesteld.

Art. 3. Het huidige besluit wordt van kracht op dezelfde dag als de bepalingen tot wijziging van Titel IV van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van Titel II, hoofdstuk II van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, vastgelegd in de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen. Het is niet van toepassing op de dossiers voor attest- of een vergunningsaanvragen die voor deze datum ingediend werden.

Art. 4. De minister bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling, en de minister bevoegd voor Leefmilieu worden belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.

Art. N. BIJLAGE - BESLUIT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING MET BETREKKING TOT HET TYPEBESTEK VOOR DE EFFECTENSTUDIE, BEDOELD IN ARTIKEL 175/3 VAN HET BRUSSELS WETBOEK VAN RUIMTELIJKE ORDENING EN IN ARTIKEL 26 VAN DE ORDONNANTIE VAN 5 JUNI 1997 BETREFFENDE DE MILIEUVERGUNNINGEN EN DE VOORSTELLING VAN DEZE STUDIE

Typebestek voor de effectenstudie, bedoeld in artikel 175/3, § 1, eerste lid, 9° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en in artikel 26, tweede lid van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

INLEIDING

De effectenstudie omvat een beknopte beschrijving van het waarom van de studie en een korte voorstelling van de actoren in het redactieproces van de studie (opdrachthouder, aanvrager, begeleidingscomité, gevraagde deskundigen, enz.).

HOOFDSTUK 1. - Voorstelling van het project A. Beschrijving van de betreffende site

De beschrijving van de betreffende site omvat:

  1. de ligging van de site ten opzichte van de omringende kadastrale percelen, van de verschillende wegeninfrastructuren en van het openbaar vervoer;

  2. de bestaande feitelijke toestand en het algemene reliëf van de site (het referentieniveau vermelden - gekozen als gelijkvloers - om de bovengrondse constructies van de ondergrondse te onderscheiden);

  3. de duidelijke bepaling van de grenzen tussen het openbare domein en het privédomein, dat boven-, noch ondergronds voor het publiek toegankelijk is (openbare ruimte, gekadastreerd en niet-gekadastreerd perceel), evenals de zones en de verschillende lagen (ondergrond, bovengrond) met een bijzonder statuut;

  4. het overzicht van alle erfdienstbaarheden op private bodem;

  5. het grondbeleid, de juridische en de administratieve toestand van de betrokken kadastrale percelen van de niet-gekadastreerde zones, hun huidige en geplande bestemmingen (afbakening, randen, bouwlijnen) evenals de eventuele erfdienstbaarheden;

  6. de historiek van de site met een beknopt overzicht van de verschillende stedenbouwkundige en milieuvergunningen die al aangevraagd of afgegeven werden;

  7. het overzicht van alle nutsvoorzieningen en ondergrondse werken die schade kunnen oplopen door of gevolgen kunnen ondergaan van de uitvoering van het project.

    B. Beknopte beschrijving van de administratieve toestand

    In de beknopte beschrijving van de administratieve toestand wordt de bestaande rechtstoestand voorgesteld met onder meer de relevante plannen en regelgeving, de vergunde projecten (stedenbouwkundige of milieuvergunning) en alle andere relevante juridische elementen (erfdienstbaarheid, overeenkomst, rooilijnen, enz.) op basis waarvan de administratieve toestand van de betreffende percelen samengesteld kan worden. Na analyse van de verbanden tussen de relevante plannen, regelgevingen en projecten enerzijds en het project anderzijds dient het mogelijk te zijn:

  8. de doelstellingen te definiëren van de plannen of regelgevingen, hierin begrepen de milieudoelstellingen die internationaal, communautair, federaal of gewestelijk bepaald werden, die voor dit project relevant zijn;

  9. de genoemde milieudoelstellingen te benadrukken en toelichten op welke manier ze aangepakt werden tijdens de uitwerking, wijziging of verlenging van het project;

  10. te verwijzen naar milieueffectenevaluaties van plannen/ regelgevingen of andere projecten en te oordelen over de relevantie - wat betreft pertinentie, actualiteit en nauwkeurigheid - van het hergebruik van (een deel van de of alle) gegevens van die evaluaties.

    C. Definitie van de voorspelbare toekomstige toestand

    De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT