Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot goedkeuring van de gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan dat op 3 mei 2001 werd goedgekeurd betreffende de hoogperformante Noord-Zuidverbinding van het openbaar vervoer, de 29 mars 2018

Artikel 1. Kaart 3 - Bodembestemming - van het gewestelijk bestemmingsplan dat op 3 mei 2001 werd goedgekeurd, wordt gedeeltelijk gewijzigd volgens de bijgevoegde kaartuittreksels.

Art. 2. Kaart 6 - Openbaar vervoer - van het gewestelijk bestemmingsplan dat op 3 mei 2001 werd goedgekeurd, wordt gedeeltelijk gewijzigd volgens de bijgevoegde kaartuittreksels.

Art. 3. De regels voor de opvolging van dit besluit worden vastgesteld in het besluit van 20 april 2017 tot aanduiding van de ambtenaren belast met het verslag over de follow-up van de aanzienlijke effecten van de inwerkingtreding van het gewestelijk bestemmingsplan op het milieu.

Art. 4. De Minister-President is belast met de uitvoering van deze beslissing.

BIJLAGE.

Art. N.

( Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-04-2018, p. 35362 )

Handtekening

Brussel, 29 maart 2018.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid,

R. VERVOORT

Aanhef

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, I, 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen;

Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 9 april 2004 (hierna het "BWRO" genoemd), inzonderheid op artikel 27 en zijn bijlage C;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002 tot goedkeuring van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (hierna het "GewOP" genoemd);

Gelet op het ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO), goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 18 oktober 2016;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001 tot goedkeuring van het Gewestelijk Bestemmingsplan (hierna het "GBP" genoemd).

Gelet op het plan IRIS 2, goedgekeurd door de Regering op 9 september 2010;

Gelet op de ordonnantie van 26 juli 2013 tot vaststelling van een kader inzake mobiliteitsplanning en tot wijziging van sommige bepalingen die een impact hebben op het vlak van mobiliteit, inzonderheid op artikel 40;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 september 2010 tot aanduiding van de adviesorganen die verzocht worden hun advies uit te brengen over het ontwerp van bestemmingsplan en over het milieueffectenrapport;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2010 betreffende de toepassing van artikelen 18, § 6 en 25, § 6 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2016, gewijzigd op 16 februari 2017, tot instelling van de procedure tot gedeeltelijke wijziging van het GBP;

Gelet op de adviezen van het Brussels Instituut voor Milieubeheer van 2 september 2016, van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van 5 september 2016 en van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van 6 september 2016 over het ontwerpbestek van het milieueffectenrapport (hierna ook "MER" genoemd);

Gelet op het Natuurplan dat is goedgekeurd door de BHR (Brusselse Hoofdstedelijke Regering) op 14 april 2016;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2017 tot goedkeuring van het ontwerp van gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan dat op 3 mei 2001 werd goedgekeurd betreffende de hoogperformante Noord-Zuidverbinding van het openbaar vervoer en haar milieueffectenrapport;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 2017 tot vaststelling van de aanwijzing van de beambten of personen belast met het geven van technische uitleg in het kader van het openbaar onderzoek over het ontwerp van gewestelijk bestemmingsplan tot houdende gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan;

Gelet op de bezwaren en opmerkingen geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek over het ontwerp van gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan dat liep van 1 september tot 30 oktober 2017;

Gelet op de adviezen van de gemeenten die werden uitgebracht door de gemeenteraden van :

- Anderlecht op 19 oktober 2017,

- Evere op 26 oktober 2017,

- Sint-Gillis op 26 oktober 2017,

- Ukkel op 26 oktober 2017,

- de Stad Brussel op 23 oktober 2017;

Gelet op het advies van de gemeente Schaarbeek dat werd uitgebracht door het college van burgemeester en schepenen op 10 oktober 2017;

Gelet op het advies van de gemeente Sint-Jan-Molenbeek dat werd uitgebracht op 27 oktober 2017;

Gelet op het feit dat de andere gemeenten van het Gewest geen advies hebben uitgebracht binnen de toebedeelde termijn;

Gelet op de adviezen van de geraadpleegde besturen en instanties, meegedeeld op de volgende data :

- het Bestuur (Brussels Planningsbureau - Perspective) op 27 oktober 2017,

- het BIM op 19 oktober 2017,

- de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 19 oktober 2017,

- de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 27 september 2017,

- de Raad van het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 24 oktober 2017,

- de Gewestelijke Mobiliteitscommissie op 19 oktober 2017;

Gelet op het advies van het Departement Omgeving van het Vlaams Gewest van 16 oktober 2017;

Gelet op het feit dat de Adviesraad voor Huisvesting en Stadsvernieuwing geen advies heeft uitgebracht binnen de toebedeelde termijn;

Gelet op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (hierna de "GOC" genoemd), uitgebracht op 15 maart 2018, hierna in extenso opgenomen :

"GEWESTELIJK BESTEMMINGSPLAN

ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING - 6/07/2017

Noord-Zuidverbinding

Advies van de Gewestelijke OntwikkelingsCommissie

15 maart 2018

Gezien het verzoek tot advies ontvangen op 4 januari 2018, op vraag van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de gedeeltelijke wijziging van het GBP voor de ondergrondse Noord-Zuidverbinding;

Gelet op het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 maart 2010 met betrekking tot de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie;

De Commissie vergaderde op 18, 25, 30/1; 8/2, 20/2, 22/2 en op 8/3 2018.

Na de vertegenwoordigers van het Kabinet van de Minister-President, Rudi Vervoort en de auteurs van het ontwerp-MER (18/01/2018) gehoord te hebben;

Heeft de Commissie op 15 maart 2018 volgend advies uitgebracht :

  1. Inleiding

    Om aanvullende informatie te krijgen over dit complexe dossier, heeft de Commissie de vertegenwoordigers van Beliris en van de MIVB (8/02/2018) gehoord, evenals Mathieu Strale, onderzoeker bij IGEAT (20/2) en auteur van de studie "Métro Nord : quelles alternatives ?"

    Het uitgebracht advies is als volgt gestructureerd :

    1/ De Commissie heeft eerst de bezwaren/opmerkingen geanalyseerd.

    2/ Op basis van deze analyse spreekt ze zich vervolgens uit over de opportuniteit van de wijziging van het GBP.

  2. Analyse van de bezwaren over het project van de ondergrondse Noord-Zuidverbinding

    2.1. Positionering voor en tegen de metro

    De klagers nemen diverse posities in over de relevantie van dit project voor een hoogperformante Noord-Zuidverbinding.

    Over het algemeen reageren de openbare besturen zoals Leefmilieu Brussel of de gemeenten (Schaarbeek, Sint-Gillis, Evere, Anderlecht, Ukkel, Brussel-Stad) gunstig op het project. Volgens deze overheidsinstanties beantwoordt dit aan de gewestelijke doelstellingen om de verkeerscongestie te verminderen en het alternatieve aanbod in een context van economische groei te verhogen. Ze erkennen de huidige verzadiging van de bovengrondse lijn (L55) in een wijk met een zeer dicht stedelijk weefsel.

    Anderzijds vinden de andere klagers dat dit project niet het verwachte voordeel oplevert. Zij verwijzen naar de zwakke modale verschuiving die het MER voorspelt, de onveiligheid van de stations die zich op een bepaalde diepte bevinden, de vermindering van kwaliteit van het bovengronds aanbod voor de lokale korte trajecten in de noordwestelijke wijken en de vermindering van de kwaliteit van de trajecten naar het stadscentrum voor de wijken in het zuiden van het Gewest als gevolg van een bijkomende overstap.

    De Commissie neemt akte van deze twee tegengestelde standpunten voortvloeiend uit het openbaar onderzoek.

    Zij is voorstander van de creatie van een performant openbaar vervoersnetwerk om de congestie te verminderen en de ontwikkeling van een alternatief openbaar vervoersaanbod.

    Ze is van mening dat de invoering van een hoogperformante openbare vervoerslijn de capaciteit van het openbaar vervoer zal vergroten.

    Zij vindt het pertinent een bijkomend aanbod te voorzien binnen het noordoostelijk kwadrant van het Gewest, of met andere woorden daar waar de bevolkingsdichtheid hoog is en volgens demografische projecties nog zal toenemen.

    2.2. Methode

    Een aantal observaties hebben betrekking op het gebrek aan informatie over de ontwikkeling van de hoogperformante ontwerpverbinding en het gebrek aan duidelijkheid inzake de verschillende lopende procedures.

    Andere observaties betreffen de goedkeuring van het GPDO voorafgaand aan elke nieuwe wijziging van het GBP. Dit plan is het meest geschikt voor het bepalen van de algemene strategische mobiliteitsvisie inclusief het grootstedelijk gebied. Dit plan moet een globale visie geven op de ontwikkeling van het Brussels openbaar vervoer voor alle netwerken (MIVB, De Lijn, spoorwegnetwerk,...)

    In dezelfde geest vinden klagers de opeenvolgende wijzigingen van het GBP jammer. Ze vragen een bredere wijziging die betrekking heeft op de algemene visie rond mobiliteitsproblematiek binnen het Gewest.

    In navolging van veel klagers, gemeenten en overlegorganen benadrukt de Commissie in het algemeen het gebrek aan voorafgaande informatie, zowel aan de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT