Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de rijopleiding en het rijexamen van categorie van motorvoertuigen B en bepaalde aspecten voor alle categorieën van motorvoertuigen, de 29 mars 2018

TITEL 1. - Inleidende bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.1.1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs.

HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 1.2.1. De definities bedoeld in artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs zijn van toepassing op dit besluit.

TITEL 2. - De scholing

HOOFDSTUK 1. - Theoretische scholing

Afdeling 1. - Categorie van motorvoertuigen B

Art. 2.1.1. § 1. Elke kandidaat voor het rijbewijs geldig voor categorie van motorvoertuigen B kan een scholing doorlopen bij een rijschool.

§ 2. De theoretische scholing verstrekt door de rijscholen omvat de stof bedoeld in artikelen 3.1.3.

Art. 2.1.2. De theoretische scholing heeft een minimumduur van twaalf uren voor de voorbereiding op het theoretisch examen.

HOOFDSTUK 2. - Praktische scholing

Afdeling 1. - Categorie van motorvoertuigen B

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 2.2.1. § 1. Elke kandidaat voor het rijbewijs geldig voor de categorie van motorvoertuigen B moet een praktische scholing doorlopen.

Zonder afbreuk te doen aan artikel 5, § 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, geldt een vrijstelling voor :

  1. de houders van een Belgisch militair rijbewijs bedoeld in artikel 27, 1°, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

  2. de houders van een Europees of een buitenlands nationaal rijbewijs, dat afgegeven is voor ten minste dezelfde categorie van voertuigen of voor een categorie die gelijkwaardig is aan die waarvoor de geldigverklaring gevraagd wordt;

  3. de in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 9° en 15°, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bedoelde kandidaten voor de categorieën die door deze bepalingen worden bedoeld.

    § 2. De praktische scholing verstrekt door de rijscholen omvat de stof voorgeschreven in artikel 3.2.2.

    Art. 2.2.2. § 1. De scholing op basis van een voorlopig rijbewijs is aan de volgende voorwaarden onderworpen :

  4. De kandidaat :

    1. moet beantwoorden aan de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bedoelde voorwaarden om een rijbewijs te verkrijgen;

    2. moet voldoen aan de bepalingen van artikel 41 of van artikel 42 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

    3. moet houder zijn van een nog geldig voorlopig rijbewijs en het ook steeds bij zich hebben.

  5. Het voertuig :

    1. moet behoren tot de categorie van voertuigen waarvoor het voorlopige rijbewijs geldig verklaard is;

    2. moet op de achterzijde en op een duidelijk zichtbare plaats uitgerust zijn met het teken "L", waarvan het model is bepaald door de Minister bevoegd voor Verkeersveiligheid;

    3. moet, tenzij de bestuurder houder is van een voorlopig rijbewijs zonder begeleider zoals bedoeld in 2.2.6 en 2.2.7, voorzien zijn :

    - als het gaat om een voertuig van de categorie B dat niet uitgerust is met een gesloten koetswerk, achteruitkijkspiegels binnen in het voertuig zodanig geplaatst dat de bestuurder en de begeleider ieder een voldoende uitzicht hebben op het verkeer van achter en van links;

    - als het gaat om een voertuig van de categorie B uitgerust met een gesloten koetswerk, van rechtse buitenspiegels zodanig geplaatst dat de bestuurder en de begeleider een voldoende uitzicht hebben op het verkeer van achter en van rechts.

    § 2. De scholing op basis van een voorlopig rijbewijs is aan de volgende beperkingen onderworpen :

  6. De kandidaat :

    1. mag niet vervallen zijn van het recht om een motorvoertuig te besturen van de categorie waarvoor het voorlopige rijbewijs is aangevraagd en moet geslaagd zijn voor de onderzoeken die eventueel krachtens artikel 38 van de wet worden opgelegd.

  7. Het voertuig :

    1. mag in commercieel verband geen goederen vervoeren;

    2. mag geen aanhangwagen trekken.

    Onderafdeling 2. - Scholingstrajecten

    Art. 2.2.3. § 1. De kandidaat voor het rijbewijs van de categorie B die geslaagd is voor het theoretisch examen heeft de keuze uit vier scholingsmogelijkheden, zoals beschreven in de artikelen 2.2.4 tot en met 2.2.7.

    § 2. De kandidaat loopt gedurende een bepaalde periode een stage te rekenen vanaf de afgifte van het voorlopig rijbewijs.

    § 3. De kandidaat houdt tijdens zijn stageperiode een logboek bij waaruit zijn vorderingen inzake rijbekwaamheid blijkt evenals het feit dat hij een bepaald aantal kilometer heeft afgelegd tijdens deze periode, conform de artikelen 2.2.4 tot en met 2.2.6.

    De Minister bevoegd voor Verkeersveiligheid bepaalt de inhoud van dit logboek.

    Dit logboek is aanwezig in het voertuig dat wordt bestuurd door de kandidaat.

    Art. 2.2.4. De kandidaat volgt geen praktische scholing aan een rijschool en doet een beroep op een begeleider zoals bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B.

    De stageperiode voor de kandidaat bedraagt minimum 9 maanden en maximum 18 maanden.

    Het richtcijfer voor het aantal kilometer met het voertuig benadert 1.500 kilometer, aanpasbaar aan de verkeersomstandigheden en -problemen.

    Art. 2.2.5. De kandidaat volgt gedurende minimum 14 uur praktische scholing aan een rijschool en doet een beroep op een begeleider zoals bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B.

    De stageperiode voor de kandidaat bedraagt minimum 6 maanden en maximum 18 maanden.

    Het richtcijfer voor het aantal kilometer met het voertuig benadert 1.500 kilometer, aanpasbaar aan de verkeersomstandigheden en -problemen.

    Art. 2.2.6. De kandidaat volgt gedurende minimum 20 uur praktische scholing aan een rijschool. De kandidaat moet de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben aan de start van de scholing.

    De stageperiode voor de kandidaat bedraagt minimum 3 maanden en maximum 18 maanden.

    Het richtcijfer voor het aantal kilometer met het voertuig voor de kandidaat benadert 1.000 kilometer, aanpasbaar aan de verkeersomstandigheden en -problemen

    Art. 2.2.7. De kandidaat volgt gedurende minimum 30 uur praktische scholing aan een rijschool. De kandidaat moet de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben aan de start van de scholing.

    Er is geen stageperiode.

    Onderafdeling 3. - Bijkomende scholingstrajecten

    Art. 2.2.8. De kandidaat volgt minimum twee uren praktische scholing aan een rijschool wanneer hij houder is van een Belgisch of Europees rijbewijs categorie B met de code 78 bedoeld in bijlage 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, en een rijbewijs wenst te behalen geldig voor dezelfde categorie en waarop die vermelding niet voorkomt.

    Art. 2.2.9. Telkens de kandidaat, houder van een voorlopig rijbewijs afgegeven met het oog op de opheffing van de code 78 bedoeld in bijlage 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, twee opeenvolgende keren niet slaagt voor het praktisch examen, volgt hij minimum twee uur praktische scholing aan een rijschool vooraleer hij kan worden toegelaten tot een volgend praktisch examen.

    Telkens de kandidaat, bedoeld in het eerste lid, het praktisch examen wenst af te leggen met een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstreken is, volgt hij minimum twee uur praktische scholing aan een rijschool vooraleer hij kan worden toegelaten tot een volgend praktisch examen.

    De kandidaten, bedoeld in het eerste en tweede lid, mogen slechts het praktisch examen afleggen na het volgen van deze praktische scholing en op vertoon van het getuigschrift van praktische scholing afgegeven door een rijschool.

    Art. 2.2.10. Telkens de kandidaat, houder van een voorlopig rijbewijs of getuigschrift van een praktische scholing van 30 uur, twee opeenvolgende keren niet slaagt voor het praktisch examen, volgt hij minimum zes uren praktische scholing aan een rijschool vooraleer hij kan worden toegelaten tot een volgend praktisch examen.

    Telkens de kandidaat, bedoeld in het eerste lid, het praktisch examen wenst af te leggen met een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstreken is, volgt hij minimum zes uur praktische scholing aan een rijschool vooraleer hij kan worden toegelaten tot een volgend praktisch examen.

    De kandidaten, bedoeld in het eerste en tweede lid, mogen slechts het praktisch examen afleggen na het volgen van deze praktische scholing en op vertoon van het getuigschrift van praktische scholing afgegeven door een rijschool.

    Art. 2.2.11. De kandidaat volgt minimum twee uur praktische scholing aan een rijschool wanneer hij na het minimum aantal uren praktische scholing bepaald in artikel 2.2.5 tot en met 2.2.7 en 2.2.8 tot en met 2.2.10, gevolgd te hebben, zich voor het afleggen van het examen tot een andere zetel van deze rijschool of tot een andere rijschool wendt.

    De uren van de praktische scholing die plaatsvonden voor de gebeurtenis bedoeld in het eerste lid worden niet in aanmerking genomen.

    Onderafdeling 4. - Vrijstelling en wijziging van praktische scholing

    Art. 2.2.12. De verplichting tot het volgen van het aantal uren voorgeschreven in artikel 2.2.5 tot en met 2.2.7 en 2.2.8 tot en met 2.2.11 is niet van toepassing op de houders van een Belgisch, een Europees of een buitenlands rijbewijs bedoeld in artikel 23, § 2, 1°, van de wet of van een voorlopig rijbewijs, die lessen volgen om hun rijvaardigheid tot het sturen van voertuigen van de categorie waarvoor het document geldig is, te vervolmaken.

    Art. 2.2.13. Voor het in artikel 2.2.5 tot en met 2.2.7 en 2.2.8 tot en met 2.2.10 bepaalde aantal uren mogen de in verschillende zetels van één rijschool of de in verschillende rijscholen gevolgde uren samengeteld worden.

    De gevolgde lesuren in een rijschool worden in aanmerking genomen gedurende een termijn van drie jaar.

    Onderafdeling 5. - EHBO-opleiding

    Art. 2.2.14. De kandidaat volgt voorafgaand aan het praktisch examen een EHBO-opleiding. Deze opleiding heeft betrekking op de regels...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT