Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de organisatie van het basisexamen, de basisopleiding en de aanvullende opleiding in het kader van de fytolicentie, de 31 mars 2017

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1. Bij de toepassing van voorliggend besluit dient te worden verstaan onder :

  1. "koninklijk besluit van 19 maart 2013" : het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen;

  2. "ordonnantie van 20 juni 2013" : de ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende een pesticidegebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  3. "basisexamen" : het examen beschreven in artikel 14 van de ordonnantie van 20 juni 2013;

  4. "attest van welslagen" : het attest afgeleverd in overeenstemming met artikel 4 van voorliggend besluit;

  5. "basisopleiding" : de basisopleiding waarvan sprake in artikel 15 van de ordonnantie van 20 juni 2013;

  6. "opleidingsinstelling" : elke rechtspersoon die een basisopleiding of een aanvullende opleidingsactiviteit inricht;

  7. "pedagogisch coördinator" : de ene natuurlijke persoon, aangesteld door de opleidingsinstelling, die toeziet op de goede organisatie van de erkende basisopleidingen en/of aanvullende opleidingsactiviteiten georganiseerd door de genoemde instelling en de naleving van de wettelijke bepalingen ter zake, en die optreedt als bevoorrecht tussenpersoon met het Instituut;

  8. "attest van basisopleiding" : het attest afgeleverd in overeenstemming met artikel 7 van voorliggend besluit;

  9. "aanvullende opleidingsactiviteit" : de opleidingsactiviteit beschreven in artikel 16 van de ordonnantie van 20 juni 2013;

  10. "attest van aanvullende opleiding" : het attest afgeleverd in overeenstemming met artikel 9 van voorliggend besluit;

  11. "attest van goede kennis van de Brusselse wetgeving" : het attest afgeleverd in overeenstemming met artikel 9, § 3, van voorliggend besluit dat complementair is met en onafhankelijk van het attest van aanvullende opleiding en van de fytolicentie in de zin van artikel 3, 26°, van de ordonnantie van 20 juni 2013;

  12. "Federale Overheidsdienst" : de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aflevering en de vernieuwing van fytolicenties.

    Art. 2. In de uitoefening van de opdrachten waar voorliggend besluit in voorziet, wordt het Instituut vertegenwoordigd door zijn leidend ambtenaar en adjunct-leidend ambtenaar.

    HOOFDSTUK II. - Het basisexamen

    Art. 3. § 1. De volgende natuurlijke personen worden toegelaten tot het basisexamen :

  13. zij die het voor de eerste maal afleggen zonder de bijhorende basisopleiding te hebben gevolgd; of

  14. zij die in het bezit zijn van een geldig attest van basisopleiding voor hetzelfde type fytolicentie.

    § 2. Het Instituut richt het basisexamen voor elk type fytolicentie in als volgt :

  15. het gaat door in een aangepaste voorziening;

  16. het omvat een schriftelijke proef die alle stof bestrijkt die aan bod komt in de basisopleiding, evenredig met het opleidingsprogramma zoals opgenomen in artikel 5, § 2 van voorliggend besluit, door de vragen betreffende de beroepspraktijk sterker te laten doorwegen;

  17. het vindt minstens een keer per jaar plaats voor elk type fytolicentie.

    Binnen de 10 werkdagen na het ontvangen van de aanvraag levert het Instituut een inschrijvingsattest aan elke persoon die wil deelnemen aan een editie van het basisexamen. De minister bevoegd voor leefmilieu bepaalt de inhoud en de vorm van dit attest.

    Art. 4. Wanneer de kandidaat een resultaat van minstens 70% behaalt op het basisexamen, dan levert het Instituut een geldig attest van welslagen af voor het betreffende type fytolicentie, en dit binnen de 20 werkdagen na afloop van het examen.

    De minister bevoegd voor Leefmilieu bepaalt de vorm en de minimale inhoud van dit attest.

    HOOFDSTUK III. - Basis- en aanvullende opleidingen

    Deel 1. - Het opleidingsprogramma

    Art. 5. § 1. De opleidingen met betrekking tot de fytolicentie behandelen de stof beschreven in bijlage II van de ordonnantie van 20 juni 2013 en worden opgebouwd in modules, die de volgende onderwerpen behandelen :

  18. De wetgeving betreffende het gebruik van pesticiden;

  19. De plantkundige, ecologische en fytopathologische elementen;

  20. De gevaren en risico's van pesticiden voor de volksgezondheid en voor het leefmilieu;

  21. De kennis en het gebruik van pesticiden, inclusief de kennis van de producten, het gebruik van de apparatuur voor de toepassing van pesticiden, de hantering en de opslag van pesticiden alsook het bijhorende afvalbeheer;

  22. Het ecologische beheer en de alternatieven voor pesticidegebruik;

  23. De geïntegreerde gewasbescherming en bijhorende strategieën.

    § 2. Het opleidingsprogramma voor elk type fytolicentie is opgenomen in bijlage I. Het is gebaseerd op de indeling in themamodules zoals beschreven in paragraaf 1 van dit artikel en bespreekt in detail de materie die behandeld moet worden in elke module, alsook het aantal uren dat eraan gewijd moet worden.

    De Regering kan het opleidingsprogramma actualiseren in functie van ontwikkelingen ter zake, in het bijzonder de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    § 3. Voor elk type fytolicentie zal opleidingsmateriaal ontwikkeld worden op basis van het bijhorende opleidingsprogramma. Volgens de bepalingen uit bijlage II, deel A, geldt dat de minister bevoegd voor leefmilieu dat materiaal kan actualiseren.

    Deel 2. - De basisopleiding

    Art. 6. § 1. De basisopleiding moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden :

  24. ze wordt georganiseerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 15 van de ordonnantie van 20 juni 2013;

  25. ze voldoet aan het opleidingsprogramma beschreven in artikel 5, § 2 van voorliggend besluit voor de betreffende fytolicentie;

  26. ze wordt ingericht in een aangepaste voorziening en haar organisatoren zien, desgevallend, toe op de naleving van de wettelijke bepalingen betreffende de opslag en de hantering van gewasbeschermingsmiddelen en het bijhorende afvalbeheer;

  27. ze wordt gegeven door lesgevers of sprekers die voldoen aan volgende cumulatieve voorwaarden :

    1. ze zijn houder van de fytolicentie type 3 "Distributie/Voorlichting" voor de themamodules waarvan sprake in artikel 5, § 1, 4° en 6° van voorliggend besluit en voor alle andere stof omtrent de keuze en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of kunnen, bij ontstentenis, gelijkaardige ervaring en kennis aantonen;

    2. ze beschikken hetzij over voldoende en relevante beroepservaring in de gegeven stof, hetzij over een geldig leerresultaatgetuigschrift voor de professionele activiteit die overeenstemt met de stof die ze onderrichten;

    3. ze verklaren op erewoord de neutraliteit van de informatie en documenten aangeboden aan de deelnemers te waarborgen en hun persoonlijke gegevens...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT