Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren, de 17 décembre 2015

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:

  1. Code: de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huivestingscode;

  2. Minister: de minister of staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;

  3. Bestuur: De Directie Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  4. Concessiegever: de houders van zakelijke rechten, de houders van een recht van openbaar beheer, de houders van een renovatiehuurovereenkomst of de handelshuurders waarbij een gebouw of woning aan een sociaal verhuurkantoor voor verhuur of via mandaat van beheer toevertrouwd wordt;

  5. Niet-invorderbare schuldvorderingen: de huurschuldvorderingen opeisbaar na ontbinding of na afloop van de overeenkomst die het sociaal verhuurkantoor met de huurder verbindt en die sinds minstens een jaar niet meer geïnd zijn.

  6. Persoon die zijn hoedanigheid van dakloze verliest: de persoon die:

    - genoten heeft van de verhoging van het leefloon toegekend in toepassing van artikel 14 § 3, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het Recht op Maatschappelijke Integratie;

    - genoten heeft van de installatiepremie toegekend in toepassing van artikel 57bis van de organieke wet 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

    - in het bezit is van een attest van het O.C.M.W. dat verklaart dat hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest door het betrekken van een woning.

  7. Solidaire woning: woning zoals bepaald in artikel 2, § 1, 25° van de Code.

  8. Studentenwoning: Kleine individuele woning of collectieve woning die niet voor huisvesting van het gezinstype bestemd kan worden en waarvan de voornaamste roeping die van studentenwoning is.

  9. transitwoning: woning zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 22° van de Code en waarvan de maximale bewoningsduur achttien maanden bedraagt.

  10. Intergenerationele woning: woning zoals bepaald in artikel 2, § 1, 2° van de Code.

    HOOFDSTUK II. - Erkenning

    Art. 2. § 1. Elke aanvraag tot erkenning als sociaal verhuurkantoor wordt aan de minister per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs verzonden. Ze bevat de volgende documenten en verbintenissen:

  11. de statuten gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad en een gecoördineerde versie indien van toepassing;

  12. de samenstelling van zijn algemene vergadering en van zijn raad van bestuur;

  13. de inventaris van de woningen beheerd door de aanvrager.

    Indien van toepassing, omschrijft deze inventaris nader of deze woning een solidaire of intergenerationele woning, een studentenwoning, transitwoning is, of voorbehouden is voor een persoon die zijn hoedanigheid van dakloze verliest of een woning verhuurd in overeenstemming met hoofdstuk XI van dit besluit.

  14. een territoriaal dekkingsplan alsook een nota die de nagestreefde doelstellingen inzake geografische ontwikkeling van zijn activiteiten nader omschrijft;

  15. het toewijzingsreglement van de woningen goedgekeurd in overeenstemming met artikel 26 van de Code en zijn uitvoeringsbesluiten;

  16. een afschrift van het of van de samenwerkingsakkoorden die met de gemeenten en/of OCMW's in overeenstemming met artikel 124, § 1, 3° van de Code gesloten werden;

  17. een afschrift van het of van de samenwerkingsovereenkomsten die in toepassing van het artikel 38, § 1 van dit besluit gesloten werden.

  18. een begrotingsraming;

  19. indien van toepassing, het laatste activiteitenverslag en de laatst afgekondigde rekeningen en balans;

  20. indien van toepassing, de personeelslijst van de vereniging met aanduiding van de taken waarvoor ze tewerkgesteld zijn.

    In voorkomend geval, geeft het sociaal verhuurkantoor ook de kwalificaties op van het personeel als bedoeld in 14° van dit artikel.

  21. de berekeningswijze van de huurprijs gestort aan de houders van zakelijke rechten die garandeert dat deze huurprijs in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 121, § 3, van de Code;

  22. de berekeningswijze van de huurprijs gestort door de huurder die garandeert dat deze huurprijs in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 122 van de Code;

  23. een document waarin het sociaal verhuurkantoor er zich toe verbindt om:

    - aan het Bestuur een gescheiden boekhouding af te leveren, met name onder de vorm van een analytische boekhouding, voor zijn activiteiten die in het kader van dit besluit uitgeoefend worden;

    - het genormaliseerd minimum boekhoudkundig plan te gebruiken, aangepast op de wijze vastgesteld door de Minister;

    - een beroep te doen op een revisor gekozen uit de leden van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren voor de goedkeuring van de jaarrekeningen;

    - aan de Administratie, in overeenstemming met artikel 124, § 1, 5° van de Code, een zesmaandelijks financieel verslag volgens het model vastgesteld door de Minister, over te maken.

  24. een document waarin het sociaal verhuurkantoor er zich toe verbindt om, overeenkomstig artikel 124, § 1, 4° van de Code, voor de uitvoering van zijn opdrachten, een minimaal personeelsbestand te voorzien minstens samengesteld uit:

    - een gediplomeerd bestuurder;

    - een gediplomeerd sociaal assistent wanneer het sociaal verhuurkantoor zelf de sociale begeleiding verzorgt, en;

    - in geval van de uitvoering van renovatiewerken, een bouwtechnicus

    De Minister kan de vermeldingen en de ter ondersteuning van de aanvraag te leveren documenten preciseren en aanvullen.

    Wanneer de aanvraag onnauwkeurig of onvolledig is, licht het Bestuur de aanvrager hiervan in en nodigt hem uit om zijn dossier te vervolledigen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de uitnodiging die hem hiertoe werd overgemaakt.

    In dit geval begint de termijn als bedoeld in § 3 van dit artikel te lopen bij de ontvangst van de ontbrekende stukken.

    § 2. De erkenning wordt voor een minimale duur van een jaar en een maximale duur van vijf jaar toegekend. Zij is hernieuwbaar. Ze kan toegekend worden voor een proefperiode van maximaal achttien maanden.

    § 3. De Minister betekent zijn beslissing binnen de vier maanden na ontvangst van de aanvraag of na de vervollediging ervan. Bij gebreke daarvan wordt de erkenning geacht verworpen te zijn.

    De beslissing van de Minister kan het voorwerp van een beroep bij de Regering uitmaken volgens de modaliteiten vastgesteld in artikel 23 van dit besluit.

    Art. 3. De aanvragen voor hernieuwing van de erkenning worden ten laatste vier maanden voor de vervaldatum van de lopende erkenning aan het Bestuur verzonden.

    Ze omvatten de documenten als bedoeld in artikel 2, § 1, en worden in overeenstemming met deze bepaling meegedeeld.

    Art. 4. Het samenwerkingsakkoord als bedoeld in artikel 2, § 1, 6°, van dit besluit, heeft met name betrekking op de controlemethode voor naleving van het sociaal oogmerk van de opdracht van het sociaal verhuurkantoor, namelijk, de toegang tot huisvesting voor personen in moeilijkheden mogelijk maken.

    Dit akkoord preciseert ook de respectieve inbreng van de gemeente of van het OCMW en van het sociaal verhuurkantoor en met name:

  25. de geleverde hulp door de gemeente of het OCMW, met name in de vorm van terbeschikkingstelling van woningen of subsidies of toewijzing van personeel en hun modaliteiten;

  26. de wijze van samenwerking tussen het sociaal verhuurkantoor en de gemeente of het OCMW en meer bepaald de toewijzingsregels van een deel van de woningen beheerd door het sociaal verhuurkantoor aan een publiek gezamenlijk bepaald door de gemeente of het OCMW en het sociaal verhuurkantoor, in overeenstemming met artikel 26 en volgende van de Code, alsook de sociale begeleidingsregels als bedoeld in artikel 120, § 4, van de Code, indien zij door de gemeente of het OCMW wordt verzorgd.

  27. de sociale begeleidingsvoorwaarden beoogd in artikel 120 § 4 van de Code indien die coor de gemeente of het OCMW ten uitvoer gebracht wordt;

  28. de toegangsregels tot het toewijzingsregister van de woningen.

  29. de aanstelling van een referentiepersoon voor de SVK binnen de gemeente of de OCMW.

    Art. 5. Het territoriaal dekkingsplan als bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, situeert de gebouwen waarvan het kantoor houder van zakelijke rechten, huurder is of waarvoor hij het beheer verzorgt en legt op indicatieve wijze de perimeter vast waarop het zijn ontwikkeling gedurende de komende vijf jaar wil richten waarbij rekening gehouden wordt met de behoeften aan woningen in de geografische zones zoals die door de minister bepaald zijn.

    Deze zones zijn bepaald na akkoord van de Regering, door met name rekening te houden met de behoefte en de aanwezigheid van woningen die aansluiten bij het toepassingsgebied van dit besluit en op basis van de gemiddelde vastgestelde huurprijs door het Observatiecentrum van de huisvesting.

    Art. 6. Het aantal woningen afkomstig van de publieke sector mag twintig woningen per sociaal verhuurkantoor niet overschrijden indien het minder dan honderd woningen beheert en twintig procent indien het meer dan honderd woningen beheert.

    Art. 7. Overeenkomstig artikel 124, § 2, van de Code, is het aantal erkenningen tot vierentwintig beperkt.

    In afwijking van het vorige lid en mits gedegen motivatie kan, na advies van het bestuur en door beslissing van de minister, het aantal erkenningen de vierentwintig overschrijden indien een van de volgende voorwaarden nageleefd is:

    - De overtollige erkenning laat toe om het aanbod aan woningen beheerd door de sociale verhuurkantoren in een gemeente in aanzienlijke mate te laten toenemen op het grondgebied waarop het aantal woningen van dit type, op het moment van de aanvraag tot erkenning, lager dan 100 is.

    - De overtollige erkenning laat toe om een voldoende aanbod aan woningen te garanderen die, door hun eigenschappen (zoals de omvang, de toegankelijkheid voor gehandicapte personen, enz.) of het specifieke publiek (studenten, daklozen, enz) waar ze zich tot richten, aansluiten bij de richtsnoeren van de van kracht zijnde Gewestelijke beleidsverklaring.

    HOOFDSTUK III. - Contractuele relaties

    Art. 8. § 1. Naast de goederen waarvoor het sociaal verhuurkantoor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT