Besluit van de Administrateur-generaal tot vaststelling van de subdelegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen, de 8 septembre 2017

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de Minister : de voor de Regie der Gebouwen bevoegde minister;

  2. de Administrateur-generaal : de Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen;

  3. het Directiecomité : het Directiecomité van de Regie der Gebouwen;

  4. het Lid van het Directiecomité : de Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen, de Directeur-generaal Strategie en Vastgoedbeheer, de Directeur-generaal Operationele Diensten, de Directeur-generaal Klantenbeheer en de Directeur Stafdiensten;

  5. de Directeur-generaal : een Directeur-generaal van de Regie der Gebouwen;

  6. de Directeur Stafdiensten : de Directeur Stafdiensten van de Regie der Gebouwen die voor wat de subdelegaties betreft, hierna gelijk wordt gesteld met een Directeur-generaal;

  7. de Afdeling : de sub-entiteit die als zodanig is vermeld in het organogram in bijlage 1 bij dit besluit;

  8. het Afdelingshoofd : het personeelslid dat door het Directiecomité is belast met de leiding van een Afdeling;

  9. de Dienst : de sub-entiteit die als zodanig is vermeld in het organogram in bijlage bij dit besluit;

  10. het Diensthoofd : het personeelslid dat door het Directiecomité is belast met de leiding van een Dienst;

  11. een Projectmanager : het personeelslid dat verantwoordelijk is voor de coördinatie, kwaliteits- en procesbewaking van de immo-, facility- of bouw- en renovatieprojecten in de regio Brussel, Vlaanderen of Wallonië;

  12. een Project : een geheel van samenhangende activiteiten in een tijdelijk samenwerkingsverband om, binnen vooraf bepaalde voorwaarden, een van te voren gedefinieerd resultaat op te leveren op het vlak van immo, facility, bouw en renovatie, ICT of interne organisatie;

  13. Projectleider : het personeelslid dat de leiding heeft over een Project;

  14. Personeelslid : zowel de statutaire ambtenaar, de stagiair als het contractueel personeelslid.

    Art. 2. Elke sub-entiteit kan onderverdeeld worden in substructuren zoals pijlers, teams, cellen, groepen van gebouwen en wordt steeds geleid door een functionele chef die daartoe is aangesteld door het Diensthoofd, respectievelijk het Afdelingshoofd of door leden van het Directiecomité.

    Art. 3. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken van en rekening houdend met de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, besluiten, omzendbrieven, handleidingen, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van de desbetreffende managementplannen.

    Art. 4. § 1. Als in dit besluit de beslissings-bevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :

  15. de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;

  16. de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;

  17. het sluiten van overeenkomsten.

    § 2. Elke beslissing wordt steeds voorgesteld door een Projectleider onder de vorm van een voorstel van beslissing met een dubbele handtekening van de Projectleider en zijn Diensthoofd die dit voorstel controleert.

    De dubbele handtekening is niet van toepassing wanneer de Projectleider zelf gemachtigd is krachtens onderhavig besluit.

    Indien het Diensthoofd niet gemachtigd is om zelf de beslissing te nemen dan wordt het voorstel van beslissing achtereenvolgens en overeenkomstig de vastgestelde procesbeschrijvingen overgemaakt via de bevoegde Projectmanager aan het Afdelingshoofd en aan de Leden van het Directiecomité tot bij de ambtenaar of de Minister die gemachtigd is tot het nemen van de voorgestelde beslissing.

    § 3. Diensthoofden zijn bevoegd voor het voeren van briefwisseling en het nemen van beslissingen betreffende zaken die tot het dagelijks beheer van hun Dienst behoren.

    Volgende zaken kunnen eveneens door personeelsleden van niveau A uitgevoerd worden binnen het kader van de hen toebedeelde taken :

  18. het uitwisselen van informatie of documenten;

  19. het vragen van informatie of toelichting aan collega's van binnen of buiten de eigen Dienst;

  20. het ondertekenen van nota's in routinezaken;

  21. het ondertekenen van nota's die standpunten bevatten die binnen de Dienst algemeen werden aanvaard of die door een voorzichtig handelend personeelslid als weinig bediscussieerbaar kunnen worden beschouwd;

  22. het voor eensluidend verklaren van afschriften.

    § 4. Enkel Projectmanagers en Afdelingshoofden zijn bevoegd voor alle briefwisseling die als belangrijk moet worden beschouwd binnen hun bevoegdheidsdomein rekening houdend met :

  23. de waarde als principebeslissing of precedent;

  24. de onzekerheid van het in te nemen standpunt;

  25. de mogelijks belangrijke impact van een in te nemen standpunt voor de Regie der Gebouwen;

  26. de noodzaak van uniformiteit in behandeling;

  27. het engagement van de Regie der Gebouwen ten aanzien van derden.

    § 5. Nota's gericht aan de Inspectie van Financiën worden steeds voorgesteld door de Projectleider en zijn Diensthoofd, en ondertekend door een Projectmanager, een Afdelingshoofd, respectievelijk een Lid van het Directiecomité overeenkomstig de bevoegdheid voor de te nemen beslissing.

    Art. 5. Enkel die Projecten die goedgekeurd zijn door het Directiecomité kunnen het voorwerp uitmaken van een subdelegatie.

    Art. 6. Voor specifieke dossiers kan het Diensthoofd, respectievelijk de Projectmanager, het Afdelingshoofd of Leden van het Directiecomité, indien zij dit opportuun achten, op elk ogenblik bij eenvoudige beslissing de ingevolge dit besluit verleende subdelegaties tijdelijk of definitief, geheel of gedeeltelijk intrekken en opnieuw zelf hernemen.

    Art. 7. Als het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het plaatsen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van hoofdstuk IV.

    Art. 8. Elk personeelslid is als gesubdelegeerde ten aanzien van zijn hiërarchische meerdere en ten aanzien van het Directiecomité verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende subdelegaties en kan ten allen tijde gevraagd worden daarover verantwoording af te leggen.

    Art. 9. De bedragen, vermeld in dit besluit, zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.

    HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen

    Art. 10. De Administrateur-generaal is belast met het dagelijks beheer van de Regie der Gebouwen en zit het Directiecomité voor waarvan hij deel uitmaakt.

    Art. 11. § 1. Bij afwezigheid of verhindering van de Administrateur-generaal worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door het Lid van het Directiecomité hiertoe aangeduid door de Administrateur-generaal.

    § 2. In geval van afwezigheid of verhindering van de Administrateur-generaal is de te gebruiken formule van ondertekening de volgende :

    "Namens de Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen

    De gemachtigde,

    Naam en functie".

    § 3. De personeelsleden aan wie de Administrateur-generaal zijn handtekening verleent om te ondertekenen in opdracht, dienen te ondertekenen met volgende formule :

    "In opdracht van de Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen,

    Naam en functie".

    HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden betreffende de interne organisatie

    Art. 12. Het Directiecomité is bevoegd om beslissingen te nemen over de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van de organisatie, met inbegrip van de indeling in sub-entiteiten, de vaststelling van het organogram, het procesmanagement en het communicatiemanagement.

    Art. 13. Het Directiecomité organiseert het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende subdelegaties op een doeltreffende en doelmatige wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.

    HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheden betreffende overheidsopdrachten

    Art. 14. § 1. Uitsluitend de Minister is bevoegd om te beslissen over het voorwerp van alle overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde de drempel van 135.000 euro overschrijdt.

    § 2. Elk Diensthoofd, respectievelijk Projectmanager, Afdelingshoofd of lid van het Directiecomité is bevoegd om te beslissen over het voorwerp van alle overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde de drempel van 135.000 euro niet overschrijdt.

    Art. 15. § 1. Na de goedkeuring van het voorwerp van een overheidsopdracht overeenkomstig artikel 14, is de bevoegdheid voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure, het goedkeuren en ondertekenen van de opdrachtdocumenten en het opstarten van de plaatsingsprocedure voor alle overheidsopdrachten, met inbegrip van het publiceren van alle aankondigingen van opdracht en van alle rechtzettingsberichten als volgt bepaald :

  28. Voor de opdrachten van werken, met inbegrip van promotieopdrachten voor zover de geraamde bouwkost van die promotieopdracht het bedrag van 2.700.000 euro niet overschrijdt :

    a) overheidsopdrachten die bij openbare of niet-openbare procedure of bij concurrentiegerichte dialoog worden geplaatst en waarvan de geraamde waarde de volgende bedragen niet overschrijdt :

    i) tot 400.000 euro : Diensthoofd

    ii) tot 900.000 euro : Projectmanager

    iii) tot 1.400.000 euro : Afdelingshoofd

    iv) tot 2.000.000 euro : Directeur-generaal

    v) tot 2.700.000 euro : Administrateur-generaal

    b) overheidsopdrachten die bij mededingingsprocedure met onderhandeling of onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking worden geplaatst en waarvan de geraamde waarde de volgende bedragen niet overschrijdt :

    i) tot 100.000 euro : Diensthoofd

    ii) tot 200.000 euro : Projectmanager

    iii) tot 400.000 euro : Afdelingshoofd

    iv) tot 600.000 euro : Directeur-generaal

    v) tot 750.000 euro : Administrateur-generaal

  29. Voor de opdrachten van leveringen :

    a) overheidsopdrachten die bij openbare of niet-openbare procedure of bij concurrentiegerichte dialoog worden geplaatst en waarvan de geraamde waarde de volgende bedragen niet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT