25 JULI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen, artikel 21;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering onmiddellijk na de beëdiging moeten worden verdeeld om een normale werking van de regering mogelijk te maken;

Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van de Vlaamse Regering

Artikel 1. Dit hoofdstuk verdeelt de bevoegdheden binnen de Vlaamse Regering, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar beslissingen.

Art. 2. § 1. De heer Geert Bourgeois, voorzitter van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein diensten voor het algemeen regeringsbeleid, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, hierna het organisatiebesluit te noemen, met uitzondering van het gelijkekansenbeleid en de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Rand rond Brussel.

Hij is bevoegd om, met toepassing van artikel 11bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namens de Vlaamse Regering, de federale minister van Justitie te verzoeken om vervolgingen te bevelen.

Hij draagt de titel "minister-president van de Vlaamse Regering".

§ 2. De heer Geert Bourgeois, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor:

  1. het beleidsdomein internationaal Vlaanderen, vermeld in artikel 6 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het beleidsveld toerisme;

  2. het beleidsveld onroerend erfgoed.

    Hij draagt de titel "Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed".

    § 3. Mevrouw Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein onderwijs en vorming, vermeld in artikel 8 van het organisatiebesluit.

    Zij draagt de titel "Vlaams minister van Onderwijs".

    § 4. Mevrouw Annemie Turtelboom, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor:

  3. het beleidsdomein financiën en begroting, vermeld in artikel 5 van het organisatiebesluit;

  4. het beleidsveld energie.

    Zij draagt de titel "Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie".

    § 5. Mevrouw Liesbeth Homans, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor:

  5. het beleidsdomein bestuurszaken, vermeld in artikel 4 van het organisatiebesluit;

  6. het beleidsveld woonbeleid;

  7. het beleidsveld sociale economie;

  8. het beleidsveld gelijke kansen;

  9. de coördinatie van het armoedebeleid.

    Zij draagt de titel "Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding".

    § 6. De heer Ben Weyts is bevoegd voor:

  10. het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken, vermeld in artikel 14 van het organisatiebesluit;

  11. het beleidsveld coördinatie Vlaamse Rand;

  12. het beleidsveld dierenwelzijn;

  13. het beleidsveld toerisme.

    Hij draagt de titel "Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn".

    § 7. De heer Jo Vandeurzen is bevoegd voor het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin, vermeld in artikel 9 van het organisatiebesluit.

    Hij draagt de titel "Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

    § 8. De heer Philippe Muyters is bevoegd voor:

  14. het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie, vermeld in artikel 7 van het organisatiebesluit;

  15. het beleidsveld werkgelegenheid;

  16. het beleidsveld professionele vorming;

  17. het beleidsveld sport.

    Hij draagt de titel "Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport".

    § 9. Mevrouw Joke Schauvliege is bevoegd voor:

  18. het beleidsdomein landbouw en visserij, vermeld in artikel 12 van het organisatiebesluit;

  19. het beleidsveld leefmilieu en natuur, met inbegrip van de natuurlijke rijkdommen en het plattelandsbeleid;

  20. het beleidsveld ruimtelijke ordening.

    Zij draagt de titel "Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw".

    § 10. De heer Sven Gatz is bevoegd voor:

  21. het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media, vermeld in artikel 10 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het beleidsveld sport;

  22. het beleidsveld coördinatie Brussel.

    Hij wordt aangewezen om als Brussels lid van de Vlaamse Regering de vergaderingen van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met raadgevende stem bij te wonen, zoals bepaald in artikel 76 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.

    Hij draagt de titel "Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel".

    Art. 3. Het bestuur van of het toezicht op de hieronder vermelde diensten, instellingen of rechtspersonen wordt als volgt verdeeld:

  23. de minister-president van de Vlaamse Regering is bevoegd voor:

    1. de Studiedienst van de Vlaamse Regering;

    2. Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden;

    3. het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen;

    4. de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;

  24. de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed is bevoegd voor:

    1. het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;

    2. de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister bevoegd voor het toerisme;

    3. Onroerend Erfgoed;

    4. Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse ministers, bevoegd voor het woonbeleid en voor de ruimtelijke ordening;

    5. de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;

  25. de Vlaamse minister van Onderwijs is bevoegd voor:

    1. het Agentschap voor Onderwijsdiensten;

    2. het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen;

    3. het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming;

    4. het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs;

    5. de Vlaamse Onderwijsraad;

    6. het Gemeenschapsonderwijs;

    7. het Universitair Ziekenhuis Gent;

  26. de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie is bevoegd voor:

    1. de Vlaamse Belastingdienst;

    2. het Vlaams Toekomstfonds;

    3. het Vlaams Fonds voor de Lastendelging;

    4. het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven;

    5. het Vlaams Energieagentschap;

    6. de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt;

  27. de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding is bevoegd voor:

    1. het Agentschap voor Overheidspersoneel;

    2. het Agentschap Facilitair Bedrijf;

    3. het Agentschap voor Binnenlands Bestuur;

    4. Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de minister-president;

    5. Jobpunt Vlaanderen;

    6. de Vlaamse Vereniging voor ICT-personeel ("Vlaanderen connect.");

    7. het Agentschap Integratie en Inburgering;

    8. de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken;

    9. Wonen-Vlaanderen;

    10. Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse ministers, bevoegd voor de ruimtelijke ordening en voor het onroerend erfgoed;

    11. de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;

    12. de Vlaamse Woonraad;

    13. het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant ("Vlabinvest");

    14. het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT