24 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Algemeen

De wet van 13 december 2010 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten heeft het monopolie afgeschaft op de activiteiten die voorbehouden waren aan bpost, om voor de concurrenten de vrije toetreding tot de markt voor brievenpostzendingen mogelijk te maken. Deze wet wilde ook de postale wetgeving verbeteren die van toepassing is op de aanbieders van postdiensten.

Er moet echter worden vastgesteld dat heel wat bepalingen van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst de liberalisering van de postsector niet goed weerspiegelen of achterhaald zijn geraakt of te hinderlijk voor een aanbieder van postdiensten.

Het onderhavige ontwerp van besluit komt tegemoet aan de noodzaak om de teksten aan te passen aan de juridische en economische realiteit, door ze te actualiseren of eventueel te schrappen.

Bovendien worden in het onderhavige besluit ter wille van de rechtszekerheid een aantal incoherenties tussen verschillende bepalingen van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst of in de structuur van dat besluit weggewerkt.

Daarom is ervoor gekozen om via het onderhavige ontwerp van besluit het koninklijk besluit van 27 april 2007 te moderniseren en rationaliseren, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de bepalingen die gelden voor ofwel alle aanbieders van postdiensten, ofwel voor de aanbieder van de universele dienst dan wel voor de aanbieder(s) van postdiensten die door de Belgische Staat belast is/zijn met een opdracht van openbare dienst.

Tot de taken van openbare dienst waarmee de Belgische Staat een of twee dienstenaanbieders kan belasten via een specifieke overeenkomst, zal vanaf 1 januari 2016 ook de bestelling van de dagbladen en de bestelling van tijdschriften horen die voldoen aan bepaalde voorwaarden. Voor de periode die begint op 1 januari 2016 heeft de Europese Commissie op 2 mei 2013 een besluit genomen dat de Belgische Staat ertoe verplicht om aan een of meer ondernemingen de dienst van algemeen economisch belang (DAEB) met betrekking tot de bestelling van de dagbladen en tijdschriften toe te kennen via een concessie van openbare dienst (besluit van de Europese Commissie van 2 mei 2013 "Staatssteun SA. 31006 (2073/N) - België - Compensaties verleend door de Staat aan bpost voor de levering van openbare diensten in de loop van de periode 2013-2015", PB C/279/2013 van 27.9.2013).

Bpost zal met deze opdracht belast blijven door de Belgische Staat tot 31 december 2015.

In deze context worden deel II en deel III van hoofdstuk II van het onderhavige besluit aangepast teneinde de procedure voor erkenning van de dagbladen en tijdschriften op doeltreffende wijze te organiseren, desgevallend dankzij een samenwerking tussen verscheidende dienstenconcessionarissen.

De opmerkingen van de Raad van State opgenomen in het advies nr. 55.501/4 van 2 april 2014 werden gevolgd.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1. Artikel 1 preciseert dat, tenzij anders bepaald, de termen die in het onderhavige besluit worden gebruikt, de betekenis hebben die eraan is gegeven door artikel 131 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven.

Bovendien actualiseert artikel 1 sommige definities die het voorwerp uitmaakten van artikel 1 van het vroegere koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst. De definities die niet overgenomen zijn uit het besluit van 2007 zijn achterhaalde begrippen.

Art. 2. Artikel 2 bepaalt het basisprincipe van de bedeling door de aanbieders van postdiensten van de postzendingen op het adres dat door de afzender wordt vermeld. De aanbieders van postdiensten hebben echter de mogelijkheid om andere formules voor de bedeling voor te stellen, naast het principe van de bestelling op het adres dat door de afzender wordt vermeld.

Bovendien is het aan de aanbieder van de universele dienst toegestaan om niet te bestellen op het adres dat door de afzender is vermeld, wanneer dat adres niet duidelijk of zonder opzoeking overeenstemt met een besteladres. De aanbieder van de universele dienst zal dan de mogelijkheid hebben om een besteladres te bepalen op grond van elementen die vermeld staan op de zending en deze op het desbetreffende adres te bedelen.

Art. 3. Artikel 3 voert artikel 148bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven gedeeltelijk uit en bepaalt dat geen enkele aanbieder van postdiensten verplicht is om postzendingen af te geven op verdiepingen, behalve indien de geadresseerde een persoon met een beperkte mobiliteit of met een visuele beperking is, tenzij anders wordt afgesproken tussen de aanbieder van postdiensten en de geadresseerde.

Art. 4. De Raad van State merkte bij het initiële artikel 4 § 1 op dat de betrokken materie behoort tot de bevoegdheid van de Koning. Het initiële artikel 4 § 1 dat de aanbieders van postdiensten machtigde om de nodige maatregelen te nemen om de vertrouwelijkheid van de brievenpost te garanderen, werd geschrapt. Paragraaf 2 aangaande het behoud van de integriteit van de inhoud van de postzendingen tijdens hun behandeling en bezorging werd door de Raad van State niet in vraag gesteld en wordt behouden.

Art. 5. Artikel 5 definieert het begrip "brief" en actualiseert de bepalingen van artikel 18 van het vroegere koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst.

Onder punt 2° wordt verstaan de zendingen waarop de afzender de vermelding "brief" of een soortgelijke vermelding heeft gezet, zelfs wanneer de zending open is en geen persoonlijke correspondentie bevat. Zo kan drukwerk of een gewoon tijdschrift als een brief worden gefrankeerd, om bijvoorbeeld sneller verwerkt te kunnen worden.

Art. 6. Artikel 6 definieert het begrip "briefkaarten" en actualiseert de bepalingen van artikel 19 van het vroegere koninklijk besluit van 27 april 2007.

Art. 7. Artikel 7 definieert het begrip "drukwerk" en actualiseert de bepalingen van artikel 20 van het vroegere koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst.

Art. 8. Artikel 8, § 1, schrijft voor dat de aanbieders van postdiensten een ingeschreven zending maar mogen overhandigen tegen aftekening door de geadresseerde of zijn gevolmachtigde na verificatie van de identiteit van de persoon die de ingeschreven zending in ontvangst neemt. De aanbieders van postdiensten zullen overigens het bewijs van deze identiteitscontrole moeten bewaren, volgens de regels beschreven in artikel 8.

Paragraaf 2 preciseert de nadere regels voor de overhandiging van een ingeschreven zending aan verenigingen en maatschappijen zonder rechtspersoonlijkheid. Omdat deze verenigingen en maatschappijen vaak op een informele of minder geformaliseerde basis samengesteld zijn, is het moeilijk of zelfs onmogelijk te bepalen wie de vertegenwoordigers zijn die namens deze verenigingen of maatschappijen zonder rechtspersoonlijkheid de ingeschreven zendingen in ontvangst mogen nemen. Bijgevolg zal een lid of vennoot een ingeschreven zending voor de vereniging of de maatschappij zonder rechtspersoonlijkheid op geldige wijze in ontvangst mogen nemen wanneer hij in staat is om het bewijs te leveren van zijn hoedanigheid van lid of vennoot, bijvoorbeeld, op grond van statuten, een lidkaart, een bewijs van betaling van lidgeld, enz.

Ten slotte heeft de derde paragraaf tot doel de ontvangst van aangetekende zendingen door rechtspersonen te vergemakkelijken, wanneer het door de afzender vermelde adres zowel een verwijzing naar de handelsbenaming of firmanaam van de rechtspersoon bevat als de identificatie van een precieze geadresseerde binnen de rechtspersoon. Een dergelijke ingeschreven zending wordt beschouwd als zijnde gericht aan de rechtspersoon en kan dus in ontvangst worden genomen door elke vertegenwoordiger of gemachtigde van de rechtspersoon die bevoegd verklaard is om ingeschreven zendingen voor die rechtspersoon in ontvangst te nemen.

Art. 9. Artikel 9 preciseert dat elke aanbieder van postdiensten verplicht is om aan de afzender van een ingeschreven zending een afgiftebewijs te verstrekken.

Paragraaf 2 vermeldt de minimale vermeldingen op het afgiftebewijs.

Art. 10. Artikel 10 somt de gegevens op dat het ontvangstbewijs - dat wordt afgegeven aan de afzender - moet bevatten. Het ontvangstbewijs dient te worden onderscheiden van het "afgiftebewijs". De vermelding van naam en adres van de afzender op het ontvangstbewijs is niet opportuun, de informatie is door betrokkene gekend. Indien de opmerking van de Raad van State wordt ingegeven vanuit de berzorgdheid dat het stuk onvoldoende individueel identificeerbaar zou zijn, kan gewezen worden op de aanwezigheid van een uniek identificatienummer op het stuk.

Art. 11. Artikel 11 behoeft geen commentaar.

Art. 12. Artikel 12 bepaalt de regels voor de overhandiging van bepaalde ingeschreven zendingen in burgerlijke of militaire inrichtingen.

Art. 13. Artikel 13 actualiseert de bepalingen van artikel 57 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst.

Art. 14. Artikel 14 actualiseert de bepalingen van artikel 58 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst.

Art. 15. De Raad van State wees in haar advies op de bevoegdheid van de Koning om de procedure voor het bestellen van ingeschreven zendingen aan een persoon die mentaal onbekwaam is, vast te stellen. Het ontwerp belastte de aanbieders van postdiensten om de procedure te bepalen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT