Koninklijk besluit betreffende de humanitaire hulp, de 19 avril 2014

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "ECHO" : European Community Humanitarian Aid Office, het Directoraat-Generaal verantwoordelijk voor de humanitaire hulp binnen de Europese Commissie;

  2. "HAP" : Humanitarian Accountability Partnership, een zelfregulerend lichaam van de humanitaire sector;

  3. "Alnap" : Active Learning Network for Accountability and Performance, een netwerk van humanitaire donoren, internationale humanitaire NGO's, academische instellingen en denktanks;

  4. "IFCR" : International Federation of the Red Cross and the Red Crescent Societies;

  5. "Sphere" : initiatief dat humanitaire actoren samenbrengt en minimumstandaarden voor humanitaire interventies voorstelt;

  6. "IASC" : Inter-Agency Standing Committee, het platform van de Verenigde Naties voor de standaardisatie en de coördinatie van de humanitaire hulp;

  7. "structuurkosten" : kosten die verbonden zijn aan de realisatie van het maatschappelijk doel van de gesubsidieerde organisatie en die, hoewel ze worden beïnvloed door de uitvoering van het programma of het project, niet afscheidbaar zijn noch op het budget van het programma of het project kunnen worden aangerekend;

  8. "algemene budgetrubrieken" : investeringen, werkingskosten, personeelskosten en wat betreft de programma's eveneens de landen;

  9. "het kennisproduct" : de studie, actie of evaluatie van internationale humanitaire organisaties die tot doel heeft de humanitaire hulp efficiënter en doeltreffender te maken;

  10. "de strategische actie" : de actie die de verbetering van de werking van de humanitaire hulp door de invoering van structurele veranderingen of nieuwe praktijken tot doel heeft.

    HOOFDSTUK 2. - Subsidieerbare organisaties

    Art. 2. § 1. Tot de categorie van de Belgische humanitaire NGO's behoren de organisaties die :

  11. door de Minister erkend zijn als niet-gouvernementele organisatie;

  12. de humanitaire principes van de "Gedragscode voor de Internationale Rode Kruis en Rode Halve Maan beweging en NGO's bij rampenhulp" hebben ondertekend;

  13. erkenning genieten voor hun humanitaire en managementstandaarden in hun hoedanigheid van partnerorganisatie van ECHO of door gecertificeerd te zijn door HAP.

  14. minstens één humanitaire opdracht uitgevoerd hebben, gefinancierd door een lidstaat van de Europese Unie, ECHO of een internationaal humanitair donorfonds, waarvan het succes blijkt uit een externe onafhankelijke evaluatie, tijdens de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

    § 2. Tot de categorie van de internationale humanitaire NGO's behoren de organisaties die :

  15. de humanitaire principes van de "Gedragscode voor de Internationale Rode Kruis en Rode Halve Maan beweging en NGO's bij rampenhulp" ondertekend hebben of lid zijn van de IFCR;

  16. erkenning genieten voor hun humanitaire en managementstandaarden in hun hoedanigheid van partnerorganisatie van ECHO of door gecertificeerd te zijn door HAP;

  17. minstens één humanitaire opdracht uitgevoerd te hebben, gefinancierd door een lidstaat van de Europese Unie, ECHO of een internationaal humanitair donorfonds, waarvan het succes blijkt uit een externe onafhankelijke evaluatie, tijdens de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

    § 3. Tot de categorie van de internationale humanitaire organisaties behoren :

  18. Alnap;

  19. HAP;

  20. de IFRC;

  21. Sphere;

  22. de organisaties die erkend zijn als partnerorganisatie van de Belgische multilaterale samenwerking of die erkenning genieten voor hun humanitair werk door lid of observator te zijn van IASC.

    § 4. Tot de categorie van de organisaties die de internationale humanitaire donorfondsen beheren, behoren :

  23. de IFRC;

  24. de organisaties die erkend zijn als partnerorganisatie van de Belgische multilaterale samenwerking, die erkenning genieten voor hun humanitair werk door lid of observator te zijn van IASC, en die een fonds beheren, of medebeheren met een andere internationale organisatie, om gemeenschappelijke financiering van humanitaire hulp mogelijk te maken.

    HOOFDSTUK 3. - Procedure voor subsidiëring

    Art. 3. § 1. De Minister beoordeelt de noodzaak om humanitaire hulp te verlenen aan de hand van de analyse van de noden opgemaakt door erkende humanitaire internationale actoren, eventueel aangevuld met de analyse uitgevoerd door Belgische of andere vertegenwoordigingen op het terrein, Belgische humanitaire NGO's, andere internationale humanitaire organisaties en internationale humanitaire NGO's. In zijn analyse kan de Minister de evaluaties van uitgevoerde programma's en projecten eveneens gebruiken.

    § 2. Aan de hand van deze analyse en rekening houdend met de expertise van België wat betreft thema's en crises, beslist de Minister welke sectoren en activiteiten daadwerkelijk in aanmerking komen voor het krijgen van humanitaire hulp.

    § 3. De Minister beslist over de toekenning van bijdragen aan de algemene middelen van internationale humanitaire organisaties en van de bijdragen aan internationale humanitaire donorfondsen.

    Art. 4. Indien de Minister van oordeel is dat er een noodzaak bestaat om humanitaire hulp te verlenen, publiceert hij een oproep.

    De oproep bevat :

  25. de categorie van organisaties die in aanmerking komt voor de oproep;

  26. de analyse van de noden en de prioriteiten;

  27. de betrokken geografische zone;

  28. het beschikbaar budget;

  29. het type acties dat gesubsidieerd kan worden (projecten, programma's of beide);

  30. de modaliteiten van indienen van het dossier, de rapportage en de verantwoording;

  31. het soort gesubsidieerde activiteiten zoals voorzien in artikel 29, § 2 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking;

  32. de subsidievoorwaarden van projecten of programma's zoals voorzien in artikel 30 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking;

  33. het minimumbedrag van de subsidie.

    Art. 5. § 1. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voorziet het programma of het project, naast de voorwaarden voorzien in artikel 29 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, een totaalbudget dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag zoals voorzien in artikel 4, tweede lid, 9°.

    § 2. In het kader van een project of programma, kan de minister giften in speciën aan slachtoffers toelaten indien deze aangewend worden voor de lokale aankoop van goederen die essentieel zijn voor het leningen van de basisnoden van de slachtoffers.

    Art. 6. § 1. De subsidieaanvraag voor programma's en voor projecten bevat de volgende documenten :

  34. de documenten waaruit blijkt dat de organisatie voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 2;

  35. een financieringsdossier opgemaakt overeenkomstig de statuten van de organisatie en de procedures voorzien in deze statuten;

  36. de documenten waaruit blijkt dat de organisatie over de middelen en de organisatorische capaciteiten beschikt om de doelmatigheid van het programma of het project te waarborgen;

  37. de humanitaire strategie van de organisatie;

  38. de voorstelling van het programma of het project, dat aantoont dat het programma of het project beantwoordt aan de voorwaarden vermeld in respectievelijk artikel 30, § 1, en artikel 30, § 2, van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking;

  39. indien van toepassing, de vermelding van de wijze waarop de studies, rapporten en evaluaties die voortvloeien uit het programma of het project ter beschikking van het publiek worden gesteld.

    Naast de documenten vermeld in lid 1, leggen de internationale humanitaire organisaties de laatste externe audit voor, uitgevoerd volgens de procedure voorzien in de statuten van de organisatie.

    § 2. De subsidieaanvraag voor een bijdrage aan de algemene middelen van een internationale humanitaire organisatie bevat de volgende documenten :

  40. een overzicht van de humanitaire strategie van de organisatie en het meest recente financieel rapport goedgekeurd door haar beheersorganen;

  41. de laatste externe audit uitgevoerd volgens de procedure voorzien in de statuten van de organisatie.

    § 3. De subsidieaanvraag voor een bijdrage aan een internationale humanitair donorfonds bevat de volgende documenten :

  42. een overzicht van de humanitaire strategie van het donorfonds en de procedures voor de toewijzing van de middelen;

  43. de laatste externe audit uitgevoerd volgens de procedure voorzien in de statuten van de organisatie.

    Art. 7. De Minister beslist over de subsidieaanvraag op basis van de volgende criteria :

  44. de mate waarin de subsidieaanvraag beantwoordt aan de humanitaire noden in de analyse beoogd in artikel 4, tweede lid, 2° ;

  45. de verwachte kwaliteit en kosten-batenanalyse, rekening houdend met voorgaande evaluaties en audits;

  46. indien de subsidieaanvraag een programma- of projectvoorstel betreft, de coherentie en doeltreffendheid van het programma- of projectvoorstel.

    Art. 8. § 1. Het besluit van de Minister tot toekenning van de subsidie bevat minstens de volgende gegevens :

  47. de gesubsidieerde organisatie;

  48. het onderwerp van de aanvraag;

  49. het bedrag van de subsidie en de eventuele bijzondere bestedings-voorwaarden;

  50. de voorziene activiteiten;

  51. de verwijzing naar de overeenkomst tot toekenning van de subsidie voor een programma of een project of naar de kennisgeving van de toekenning van een bijdrage aan de algemene middelen van een internationale humanitaire organisatie of aan een internationaal humanitair donorfonds. §

    1. De overeenkomst tot toekenning van de subsidie voor een programma of een project bevat minstens de volgende gegevens :

  52. de begin- en einddatum van het programma of project en de modaliteiten van de verlenging;

  53. de procedures en de gebruiks- en rechtvaardigingsmodaliteiten voor het gebruik van de subsidie overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van huidig besluit;

  54. de procedures en de modaliteiten voor het behandelen van problemen die ontstaan tijdens de uitvoering;

  55. de meldingsmodaliteiten in geval van fraude of actieve of passieve corruptie;

  56. de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT