22 MEI 2014. - Koninklijk besluit betreffende het reizigersvervoer over de weg

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan Uwe Majesteit ter ondertekening wordt voorgelegd, werd genomen ter uitvoering van :

  1. de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad;

  2. de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006;

  3. de wet van 15 juli 2013 betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (hierna "de wet" genoemd).

    1. ACTUELE TOESTAND

      De vigerende regelgeving inzake het reizigersvervoer over de weg bestaat uit :

      1. de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars;

      2. het Regentsbesluit van 20 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijke vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer;

      3. het koninklijk besluit van 25 maart 1986 tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van machtigingen tot het exploiteren van ongeregeld bezoldigd vervoer van personen;

      4. het ministerieel besluit van 25 maart 1986 tot vaststelling van de voorwaarden inzake kwaliteit, waaraan de voertuigen gebruikt voor ongeregeld bezoldigd vervoer van personen moeten voldoen;

      5. het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg;

      6. het ministerieel besluit van 21 april 2007 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg.

      Daarnaast werd bij koninklijk besluit van 1 februari 2012 de dienst die in de F.O.D. Mobiliteit en Vervoer bevoegd is voor het wegvervoer als bevoegde instantie aangeduid voor de toepassing van de genoemde Verordening (EG) nr. 1071/2009.

      Aangezien de bovenvermelde Verordeningen (EG) nrs. 1071/2009 en 1073/2009, die in werking zijn getreden op 4 december 2009, ingrijpende veranderingen inhouden t.o.v. de actuele regelgeving, is een nieuwe nationale regelgeving vereist.

    2. ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT

      Samengevat zijn de voornaamste wijzigingen die worden aangebracht door de wet en dientengevolge door dit ontwerp van koninklijk besluit, de volgende :

  4. aanpassing aan de reglementaire bepalingen van de Europese Unie, in het bijzonder inzake de toegang tot het beroep en de toegang tot de markt;

  5. aanpassing aan de bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat;

  6. administratieve vereenvoudiging;

  7. betere controle van de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep, o.m. door de invoering van het begrip "vervoersmanager", de herbeoordeling van de betrouwbaarheid na zware inbreuken en de intensere samenwerking tussen de lidstaten;

  8. aanscherping van de administratieve sancties, vooral wat de intrekking van de communautaire vergunningen betreft;

  9. invoering van administratieve geldboetes om een meer efficiënte bestraffing van bepaalde inbreuken mogelijk te maken;

  10. oprichting van het Overlegcomité reizigersvervoer over de weg.

    1. BESPREKING VAN DE ARTIKELEN

    TITEL 1. - Definities

    Artikel 1 definieert enkele begrippen die noodzakelijk zijn voor een juiste interpretatie van het koninklijk besluit. Andere begrippen die worden uitgelegd in artikel 3 van de wet en in de communautaire regelgeving worden hier niet meer herhaald.

    TITEL 2. - Controle- en vergunningsdocmenten

    Onder deze titel worden de verschillende controle- en vergunningsdocumenten opgesomd die, naast de communautaire vergunning, vereist zijn voor het reizigersvervoer dat onder het toepassingsgebied van de wet valt. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 6 van de wet.

    HOOFDSTUK 1. - Ongeregeld vervoer

    Afdeling 1. - Ondernemingen gevestigd in België

    Artikel 2, eerste lid, handelt over het binnenlands ongeregeld vervoer en over het ongeregeld vervoer naar of vanuit andere lidstaten van de EU, van de EER of Zwitserland. Hiervoor dient men gebruik te maken van het reisblad overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1073/2009.

    Het tweede lid bepaalt dat men voor het ongeregeld vervoer uitgevoerd naar of vanuit derde landen desgevallend gebruik moet maken van :

  11. een reisblad en eventueel een vergunning voorzien door de INTERBUS-overeenkomst : hieronder vallen momenteel Albanië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Montenegro, Oekraïne en Turkije;

  12. een reisblad en eventueel een vergunning voorzien door de ASOR-overeenkomst : voor het vervoer binnen de landen die de INTERBUS-overeenkomst niet hebben ondertekend.

    Het derde lid voorziet in de mogelijkheid een vervangingsdocument voor het reisblad te gebruiken indien het ongeregeld vervoer beperkt blijft tot het nationale grondgebied.

    Afdeling 2. - Ondernemingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, in de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland

    Artikel 3 herneemt dezelfde principes zoals uiteengezet in artikel 2.

    Afdeling 3. - Ondernemingen gevestigd in een derde land

    Artikel 4. Deze ondernemingen dienen gebruik te maken van, naar gelang het geval, het reisblad voorzien door de INTERBUS-overeenkomst of de ASOR-overeenkomst (zie artikel 2, tweede lid).

    HOOFDSTUK 2. - Internationaal geregeld vervoer

    Artikel 5 handelt over de extra vergunning die, naast de communautaire vergunning, vereist is voor het internationaal geregeld vervoer.

    HOOFDSTUK 3. - Internationaal bijzonder geregeld vervoer

    Artikel 6. Voor het internationaal bijzonder geregeld vervoer is naast de communautaire vergunning ofwel een extra vergunning vereist, ofwel een tussen de organisator en de vervoerder gesloten overeenkomst.

    HOOFDSTUK 4. - Vervoer voor eigen rekening

    Artikel 7. Voor het internationaal vervoer voor eigen rekening zijn geen vergunningen, maar wel attesten vereist (artikel 5, vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 1073/2009).

    In antwoord op de opmerking van de Raad van State wordt verduidelijkt dat voor het nationaal vervoer voor eigen rekening noch een vergunning, noch een attest vereist is maar dat er wel wordt bepaald in het derde lid - om uitvoering te geven aan de machtiging vervat in artikel 6 van de wet - dat er zich "passende" documenten aan boord van het voertuig moeten bevinden. In het geval van nationaal vervoer voor eigen rekening - dat per definitie niet lucratief en niet commercieel mag zijn - zal aan de hand van documenten moeten worden aangetoond dat de reizigers een reële en vaste band hebben met de vervoersonderneming (artikel 5 van de wet). De memorie van toelichting bij de wet geeft hiervan een aantal voorbeelden, zoals leerlingen van een school of leden van een vereniging die vervoerd worden met vervoermiddelen respectievelijk van die school of vereniging. Een exhaustieve opsomming van die documenten is echter niet mogelijk omwille van de grote variëteit van de gevallen die zich kunnen voordoen.

    De vrijstelling van vergunningsplicht voor het vervoer voor eigen rekening vloeit logischerwijze voort uit het feit dat noch de Europese noch de nationale wetgever de intentie hebben gehad om de uitvoerders van deze transporten te onderwerpen aan de toegangsregeling van het beroep van wegvervoerondernemer.

    HOOFDSTUK 5. - Toepassing van bilaterale en multilaterale akkoorden

    Artikel 8 verwijst naar de algemene toepassing van de bilaterale en multilaterale akkoorden gesloten met derde landen. Daarin zal moeten worden nagegaan of het desbetreffende vervoer onderworpen is aan bepaalde controle- of vergunningsdocumenten.

    HOOFDSTUK 6. - Verplichtingen

    Artikel 9, eerste lid, formuleert de algemene vergunningsplicht voor het ongeregeld vervoer, het internationaal geregeld vervoer en het internationaal bijzonder geregeld vervoer. Het gaat hier om (het voor eensluidend gewaarmerkte afschrift van) de communautaire vergunning of de daarmee gelijkgestelde Zwitserse vergunning (of de eventuele vergunning internationaal vervoer voor de ondernemingen gevestigd in andere landen buiten de E.E.R.).

    Het tweede lid schrijft voor dat deze basisvergunning bij (weg)controle moet kunnen worden vertoond, samen met de andere in de voorgaande artikelen vernoemde controle- en vergunningsdocumenten.

    TITEL 3. - Communautaire vergunning

    HOOFDSTUK 1. - Afgifte

    Afdeling 1. - Aanvraag en vervanging

    Artikel 10 behoeft geen commentaar.

    Afdeling 2. - Geldigheid

    Artikel 11. De communautaire vergunning mag op geen enkele wijze worden overgedragen aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.

    Artikel 12 bepaalt de gevallen waarin de communautaire vergunning ongeldig is.

    Paragraaf 1, 4°. Ter wille van de administratieve vereenvoudiging wordt de kentekenplaat voortaan niet meer vermeld op het voor eensluidend gewaarmerkte afschrift van de communautaire vergunning. Om misbruiken tegen te gaan - elk voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is dan immers bruikbaar voor om het even welke autocar - blijft de onderneming echter verplicht de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT