Besluit 2020/1323 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, de 29 octobre 2020

Artikel 1. Dit artikel regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 127 ervan.

Art. 2. In artikel 3 van besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, werden de woorden "en de pedagogische volmaking" geschrapt.

Art. 3. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt 2° vervangen door wat volgt: "2° de honoraria van de lesgevers die niet aan het Centrum verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst (zelfstandigen), berekend volgens de in bijlage V van dit besluit bepaalde salarisschalen;

De tijd die besteed wordt aan pedagogische volmaking door erkende opleiders, wordt gelijkgesteld met de lesuren volgens de volgende voorwaarden en regels:

  1. zij mag niet meer dan 4 dagen per academiejaar, noch meer dan 9 dagen over een periode van drie jaar bedragen;

  2. de instelling of het instituut waar de pedagogische opleidingen gevolgd worden, moet een aanwezigheidsattest uitreiken;

  3. de opleidingscycli, conferenties en pedagogische activiteiten die de pedagogische waarde zouden kunnen verbeteren, moeten worden opgenomen in de opleidingscatalogus opgesteld door de SFPME.

De inschrijvingskosten voor de opleidingen vallen ten laste van het opleidingscentrum;"

Art. 4. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen door wat volgt: "3° de uitbetaling van de presentiegelden van de leden van de examencommissies die in het kader van de opleiding georganiseerd worden, met uitzondering van de opleiders aangeworven met een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur wanneer ze deelnemen aan een examencommissie;".

Art. 5. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 8. De presentiegelden bedoeld in artikel 7, 3° omvatten de zittingen die minstens 2,5 uur duren. Het presentiegeld bedraagt 40,00 euro. Wanneer diezelfde dag een tweede zitting wordt gehouden, wordt het bedrag van het presentiegeld voor deze tweede zitting teruggebracht tot 30,00 euro. Wanneer een zitting langer dan 5 uur duurt, bedraagt het presentiegeld 70,00 euro. Wanneer een zitting 7,5 uur duurt, bedraagt het presentiegeld 100,00 euro."

Art. 6. Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2021.

Art. 7. Het collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Brussel, op 29 oktober...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT