Besluit 2017/892 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de diensten voor inclusieve vrijetijdsbesteding dat uitvoering geeft aan afdeling 7 van hoofdstuk 4 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 met betrekking tot de insluiting van de gehandicapte persoon, de 1 mars 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1. Het besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2. Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder :

  1. het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de insluiting van de gehandicapte persoon;

  2. de SPFB : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Service Public Francophone bruxellois);

  3. Het Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap;

  4. de begunstigde : de gehandicapte persoon of de valide persoon voor wie een van de opdrachten, vermeld in artikels 3 en 4 van dit besluit, wordt uitgevoerd;

  5. de dienst : de dienst voor inclusieve vrijetijdsbesteding, bepaald in artikels 44 en 45 van het decreet;

  6. de vzw : de vereniging zonder winstoogmerk, bepaald in artikel 2, 13° van het decreet, die een dienst voor inclusieve vrijetijdsbesteding inricht;

  7. het NM-besluit : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de sector van volksgezondheid en bijstand aan personen, personen met een handicap en professionele inschakeling;

  8. het plan tandem : de voorziening voor de inrichting van het einde van de loopbaan die tot stand gebracht is door de Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2009 binnen het paritair subcomité 319.02.

    HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

    Art. 3. De opdracht ter begeleiding van een persoon met een handicap bij het zoeken naar inclusieve vrijetijdsbestedingen, bedoeld in artikel 45, 1° van het decreet, wordt door de dienst uitgevoerd via volgende acties :

  9. hulp bieden bij de nodige stappen om deel te nemen aan een vrijetijdsbesteding die buiten de dienst georganiseerd wordt en niet specifiek gericht is op personen met een handicap;

  10. informatie geven over het bestaande aanbod van vrijetijdsbestedingen die aangepast zijn aan personen met een handicap;

  11. begeleiding bieden die gericht is op het versterken van de zelfstandigheid van de persoon met een handicap, met de bedoeling dat deze de organisatie van zijn vrijetijdsbesteding zelf ten laste neemt.

    Deze acties komen in het algemeen op individuele basis tot stand, rekening houdend met het levensproject van de persoon met een handicap en met diens capaciteiten.

    Art. 4. De opdracht voor het organiseren van inclusieve vrijetijdsbestedingen, bedoeld in artikel 45, 2° van het decreet, wordt door de dienst via de volgende actie ten uitvoer gelegd :

    het organiseren, door de dienst, van gemeenschappelijke vrijetijdsbestedingen met een ludiek, cultureel, toeristisch, culinair, ontspannend karakter of in verband met welzijn, uitgedrukt in alle mogelijke vormen, zonder dat deze lijst limitatief is.

    Deze activiteiten zijn tegelijk gericht op personen met een handicap en op valide personen, die er samen aan deelnemen ten gunste van de sociale mix.

    Art. 5. De samenwerking met andere organisaties die zich werkzaam zijn in de vrijetijdsbesteding, bedoeld in artikel 45, 3° van het decreet, wordt door de dienst uitgevoerd aan de hand van volgende acties :

  12. de ontwikkeling van partnerschappen met organisaties die in het algemeen werkzaam zijn in de vrijetijdsbesteding, met de bedoeling om samen programma's of inclusieve vrijetijdsbestedingen op te zetten;

  13. sensibiliseren van organisaties die zich in het algemeen bezighouden met vrijetijdsbesteding rond het betrekken van personen met een handicap bij de activiteiten die ze aanbieden.

    HOOFDSTUK 3. - Erkenningsnormen

    Afdeling 1. - Kwaliteitsnormen

    Art. 6. De dienst onderwerpt zich aan evaluaties, bezoeken en controles van de overheid en bezorgt deze alle documenten die vereist zijn voor het uitvoeren van zijn opdrachten.

    Art. 7. Met inachtneming van de bepalingen voorzien in artikel 74 van het decreet is op elk document dat van de dienst uitgaat de naam van de dienst, de naam van de vzw indien deze verschillend is van die van de dienst, het ondernemingsnummer, het adres van de bedrijfsuitoefening, het adres van de maatschappelijke zetel indien dit verschillend is van dat van de bedrijfsuitoefening, de toegekende erkenning en de datum van opstelling aangegeven.

    Art. 8. De dienst verschaft aan de gehandicapte personen toegang tot de documenten die voor hen bestemd zijn.

    Art. 9. De dienst werkt mee aan de externe wetenschappelijke evaluatie in verband met de uitvoering van de principes van het decreet en diens artikel 103.

    Art. 10. Naast de wettelijk verplichte verzekeringen sluit de vzw voor de dienst de volgende verzekeringen af :

  14. burgerlijke aansprakelijkheid voor alle prestaties die onder zijn verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, met inbegrip van de externe uitlopers daarvan, en voor de vrijwilligers die hij eventueel inzet;

  15. aansprakelijkheid voor de bestuurders van de vzw;

  16. brand en diefstal voor het gebouw en het meubilair.

    Afdeling 2. - Normen in verband met de infrastructuur

    Art. 11. De dienst vestigt zijn activiteitenzetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vrijetijdsbestedingen zoals verblijven, toeristische of culturele bezoeken mogen echter buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest plaatsvinden.

    Art. 12. De dienst beschikt over lokalen waar :

  17. de in artikels 3 tot en met 5 bepaalde opdrachten uitgevoerd kunnen worden op de plaats van zijn activiteitenzetel;

  18. een individueel gesprek met een begunstigde kan plaatsvinden met inachtneming van het vertrouwelijkheidsprincipe.

    Art. 13. De dienst verzorgt de toegankelijkheid van zijn lokalen door rekening te houden met de specifieke kenmerken van de doelgroep die hij ontvangt.

    Afdeling 3. - Normen in verband met de organisatie

    Art. 14. De dienst stelt een dienstplan op. Dit plan verduidelijkt ten minste :

  19. de waarden waarop de dienstverleningsopdrachten gebaseerd zijn;

  20. de opdrachten en het doelpubliek van de dienst;

  21. het dienstenaanbod;

  22. de beschrijving van de dienst en diens werkingsregels;

  23. de methodes voor het organiseren van het werk, met de bedoeling het levensproject van de personen met een handicap te verwezenlijken;

  24. de modaliteiten van de participatie van de personen met een handicap, bedoeld in artikel 71, 3° van het decreet, en van de andere begunstigden van de dienst;

  25. de modaliteiten van de participatie aan gemeenschapsacties, bedoeld in artikel 71, 4° van het decreet;

  26. de modaliteiten voor de totstandbrenging van een netwerk, bedoeld in artikel 71, 5° van het decreet;

  27. de modaliteiten voor de evaluatie van het individueel project van de gehandicapte personen, met inbegrip van hun participatie;

  28. de modaliteiten voor de omkadering van de vrijetijdsbestedingen die door de dienst georganiseerd worden in functie van het publiek dat van de dienst gebruik maakt.

    Dit document wordt opgesteld en regelmatig herzien in overleg met de personeelsleden.

    Art. 15. De dienst beschikt over :

  29. voldoende tijdvensters om tussenkomsten te kunnen aanbieden die beantwoorden aan de verwachtingen van de begunstigden;

  30. een elektronisch adres, een antwoordapparaat, een mobiele telefoon en elk aangepast communicatiemiddel dat de personen toelaat een boodschap achter te laten buiten de openingsuren van de dienst.

  31. een website die regelmatig wordt geüpdatet, die de activiteiten voorstelt die door de dienst worden ontwikkeld en die toegankelijk is voor de doelgroep.

    Afdeling 4. - Normen in verband met het personeel

    Art. 16. De personeelsleden van de dienst die in het kader...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT