Besluit 2016/1620 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot uitvoering van het Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het 'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle', de 29 septembre 2016

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van deze laatste.

Art. 2. Voor de toepassing van dit Besluit moet worden begrepen onder:

  1. le Comité de gestion : het bestuurscomité van Bruxelles Formation;

  2. la Direction générale : de leidende ambtenaar die belast is met het dagelijks beheer van Bruxelles Formation;

  3. l'usager : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die van de diensten van Bruxelles Formation geniet of kan genieten.

    TITEL II. - Beroep op de interventie van derden voor de uitvoering van dienstenprestaties ten voordele van de gebruikers

    HOOFDSTUK I. -Partnershipsovereenkomsten

    Art. 3. Bruxelles Formation mag partnershipsovereenkomsten sluiten in de volgende omstandigheden:

  4. de overeenkomst moet de doelstelling of de doelstellingen die door het partnership worden nagestreefd bepalen die te maken hebben met de opdrachten van Bruxelles Formation;

  5. de overeenkomst moet de rechten en plichten van elke partij vastleggen;

  6. de overeenkomst moet de oprichting voorzien van een stuurcomité dat de goede uitvoering ervan moet opvolgen;

  7. de overeenkomst moet de middelen bepalen die door de partijen ter beschikking gesteld worden voor de uitvoering van de overeenkomst;

  8. de overeenkomst moet het lot regelen van de intellectuele rechten, in het bijzonder het auteursrecht, die zouden kunnen voorkomen omwille van het gemeenschappelijk worden van de middelen en moet er de verdeling van voorzien in verhouding tot de in gemeenschap gebrachte middelen;

  9. de overeenkomst moet voorzien dat elke verlenging zal gebeuren na een evaluatie van de uitgevoerde acties evenals criteria op basis waarvan deze evaluatie uitgevoerd wordt. Deze criteria moeten kwalitatief en kwantitatief zijn en verwezenlijkings- en resultaatsindicatoren integreren;

  10. de overeenkomst moet de modaliteiten van zijn ontbinding voorzien tenminste wanneer de volgende omstandigheden zich voordoen:

    1. de doelstelling van het partnership wordt niet meer door de ene of de andere partij nageleefd;

    2. de gevoerde acties kaderen niet meer in de oriëntaties van de beheersovereenkomst van Bruxelles Formation;

    3. één van de voorwaarden bedoeld in 1° tot 7° is niet meer vervuld.

    HOOFDSTUK II. - Deelname aan een juridisch onderscheiden entiteit

    Art. 4. Bruxelles Formation mag onder de volgende voorwaarden deelnemen aan een juridisch onderscheiden entiteit:

  11. de statuten moeten voorzien dat Bruxelles Formation vertegenwoordigd is in de beheer- en beslissingsorganen in een verhouding die specifiek voor elke deelname bepaald moet worden;

  12. de statuten moeten de verdeling van goederen en activa voorzien minstens voor wat de respectievelijke inbreng betreft;

  13. de statuten moeten voorzien dat er op gelijk welk ogenblik een controle van de rekeningen plaats kan vinden zodat het gebruik van overheidsgelden gecontroleerd kan worden, indien Bruxelles Formation financieel tussenkomt;

  14. de statuten moeten de terugtrekkingsmodaliteiten van Bruxelles Formation voorzien tenminste wanneer de volgende omstandigheden zich voordoen:

    1. de doelstelling van het partnership wordt niet meer nageleefd;

    2. de gevoerde acties kaderen niet meer in de oriënteringen van de beheersovereenkomst van Bruxelles Formation;

    3. één van de voorwaarden bedoeld in 1° tot 3° is niet meer vervuld.

    HOOFDSTUK III. - Rapportering en evaluatie

    Art. 5. § 1. Het bestuurscomité van Bruxelles Formation keurt op jaarbasis tegen 30 juni ten laatste een evaluatieverslag goed over het gebruik van partnerships en subsidies van het jaar daarvoor. Dit verslag wordt ter informatie aan de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gericht.

    § 2. Dit verslag bevat minstens:

  15. een lijst van de partnershipovereenkomsten van het jaar voordien, van de participaties in juridisch afzonderlijke entiteiten en van de subsidies evenals de motivatie van het beroep op partnerships voor de prestaties die door deze laatsten verzekerd worden;

  16. de partnerships en andere betrokken derden;

  17. de verwezenlijkte activiteiten;

  18. een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de verwezenlijkingen en van de behaalde resultaten;

  19. de financiële elementen.

    TITEL III. - Beroepsopleidingsovereenkomst

    HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

    Art. 6. Er wordt een beroepsopleidingsovereenkomst afgesloten met elke stagiair ten laatste op de dag waarop zijn opleiding aanvangt in een Centrum en/of onderwijsinstelling en/of onderneming.

    Art. 7. § 1. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde indien de opleiding in een Centrum plaatsvindt dat tot Bruxelles Formation behoort.

    § 2. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde en door de daartoe door het Centrum gemachtigde persoon indien de opleiding gegeven wordt in een Centrum dat opgericht werd met Partners of door conventionering.

    § 3. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde en door de daartoe door de onderwijsinstelling of de onderneming gemachtigde persoon indien de opleiding in een onderwijsinstelling of in een onderneming gegeven wordt.

    Art. 8. De overeenkomst wordt schriftelijk afgesloten en er wordt een exemplaar aan elke partij overhandigd.

    Art. 9. § 1. De overeenkomst moet met name de volgende vermeldingen en clausules bevatten:

  20. de identiteit, de woonplaats en, eventueel, de verblijfplaats van de partijen;

  21. de begindatum van de opleiding en zijn vermoedelijke duur die 2.100 uur niet mag overschrijden;

  22. het onderwerp van de overeenkomst en met name de specificering van de te ontvangen opleiding;

  23. de respectievelijke verplichtingen van de partijen vermeld in artikelen 26 en 27;

  24. de bepalingen van artikelen 10 en 12.

    § 2. De beroepsopleidingsovereenkomst preciseert de verdeling van de tijd die in het Centrum en/of de onderwijsinstelling en/of de onderneming wordt doorgebracht.

    Art. 10. § 1. De stagiair in beroepsopleiding is door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid verzekerd tegen ongevallen tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding evenals voor elke schade die de stagiair zou kunnen toebrengen aan derden bij de uitoefening van zijn taken.

    § 2. Bij schade veroorzaakt door de stagiair bij de uitvoering van zijn overeenkomst, is de stagiair enkel aansprakelijk voor zijn opzet, zijn zware fout en zijn lichte fout indien deze in zijn hoofde een eerder gebruikelijk in plaats van toevallig karakter heeft. Behalve in de gevallen waarin de verzekering ten laste wordt gelegd van de onderneming waarin de stagiair opgeleid wordt, is Bruxelles Formation burgerlijk aansprakelijk voor deze schade.

    Daartoe sluit Bruxelles Formation een verzekering af die minstens zijn burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden dekt.

    § 3. Behalve in de gevallen waarin de verzekering ten laste wordt gelegd van de onderneming waarin de stagiair opgeleid wordt, sluit Bruxelles Formation bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas een polis af die haar dezelfde voordelen garandeert dan deze die ten laste van de verzekeraar gelegd worden door de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen.

    De stagiair die het slachtoffer wordt van een ongeval tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding wordt vergoed op basis van de vergoeding van het beroep waarvoor hij opgeleid wordt na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen.

    Art. 11. De onmogelijkheid voor de stagiairs om de opleiding te volgen wegens ziekte of ongeval schort de uitvoering van de overeenkomst op.

    De stagiair moet zijn onbekwaamheid motiveren. Hij moet een medisch getuigschrift voorleggen.

    De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT