18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 56 jaar of ouder zijn en een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 56 jaar of ouder zijn en een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 september

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen,

Mevr. J. MILQUET

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk

Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2008

Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 56 jaar of ouder zijn en een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden (Overeenkomst geregistreerd op 10 maart 2008 onder het nummer 87310/CO/120.02)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding en op de werklieden die zij tewerkstellen.

HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 2. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden aan wie het ontslag, behalve om dringende redenen, wordt betekend na 31 maart 2007 en waarvan het brugpensioen ingaat na 31 december 2007.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzegtermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 3. § 1. De ontslagen werklieden, bedoeld in artikel 2, § 1, die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2009 jaar of ouder zijn en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen en die gedurende deze periode recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoedingen, ontvangen een aanvullende vergoeding, zoals bedoeld in artikel 5, ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding".

§ 2. De ontslagen werklieden, bedoeld in § 1 hiervoor, moeten bovendien het bewijs kunnen leveren dat voor de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren voor 1 september 1983.

§ 3. Onder het "ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst" bedoeld in § 1 hierboven, wordt verstaan : het ogenblik dat de arbeider uit dienst treedt na het verstrijken van de opzeggingstermijn of, wanneer er geen opzegging werd betekend of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig een einde wordt gemaakt, het ogenblik dat de arbeider de onderneming verlaat.

§ 4. In afwijking van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT