22 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit betreffende de beroepsopleiding van sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De bedoeling van het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, bestaat erin om de opleiding van het personeel van de rechterlijke organisatie te institutionaliseren en te officialiseren.

Een gedegen en een weloverwogen opleiding van dit personeel is een conditio sine qua non voor het welslagen van de aan de gang zijnde modernisering van het personeelsbeleid en de toekomstige hervorming van de rechterlijke organisatie.

De regelgevende initiatieven met het oog op deze modernisering zijn in aanzienlijke mate geïnspireerd op de nieuwe loopbanen van de rijksambtenaren, waarbij de nadruk wordt gelegd op de uitbouw van een competentiegericht loopbaan- en ontwikkelingsbeleid. Ook in het voorliggende besluit worden een groot aantal principes omtrent opleiding overgenomen van deze van de rijksambtenaren.

De regering is zich bewust van het feit dat de opleiding van het personeel in kwestie in het verleden vrij stiefmoederlijk is behandeld. Het competentieniveau van het personeel kan pas worden geoptimaliseerd indien meer prioriteit aan opleiding wordt gegeven.

In artikel 1 wordt bepaald op welke personeelsleden het besluit van toepassing is.

In artikel 2 wordt expliciet gesteld dat opleiding een recht is. Het spreekt voor zich dat deze opleiding wordt beperkt tot diegene die nuttig is voor het functioneren in de rechterlijke organisatie.

In de artikelen 3 tot 6 worden de instanties bepaald die een rol spelen bij de opleiding en hun bevoegdheden.

De minister van Justitie keurt het opleidingsprogramma goed. Hij heeft immers een globaal overzicht over de budgetten en hij bepaalt of één en ander kan kaderen in zijn algemene beleidsopties.

De opleidingscommissie wordt voorgezeten door de Directeur-generaal van de Rechterlijke Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie of zijn aangestelde. Vanuit zijn functie vormt hij immers de perfecte verbinding tussen de rechterlijke organisatie en de Federale Overheidsdienst Justitie.

Daarnaast is deze commissie samengesteld uit twee magistraten van de zetel, twee magistraten van het openbaar ministerie, zes personeelsleden van de griffies, zes personeelsleden van de parketsecretariaten, twee parketjuristen en twee referendarissen. Zij worden na hun kandidaatstelling aangewezen door de Minister van Justitie.

Er wordt voor geopteerd om geen al te strikte voorwaarden te voorzien voor deze aanwijzing (anciënniteit, graden, onverenigbaarheden,...).

Het verleden heeft geleerd dat al te rigide voorwaarden de samenstelling van instanties bemoeilijken bij gebrek aan kandidaten.

Er wordt enkel bepaald dat de commissie is samengesteld uit een gelijk aantal leden van de Nederlandse taalrol en van de Franse taalrol en dat de leden worden aangewezen voor een verlengbare termijn van 6 jaar.

Het is evident dat vooraleer de Minister overgaat tot aanwijzing van de leden, hij het advies vraagt van de korpsoversten. Hij zal bij zijn keuze van de leden onder meer rekening houden met de vergelijking van titels en verdiensten. Het is de bedoeling om een zo breed mogelijke waaier aan expertise aan te trekken.

De commissie beslist bij consensus. Ingeval men door het gebrek aan consensus in een impasse zou geraken, dan beslist de Minister van Justitie nadat de commissie haar advies met een uiteenzetting van haar diverse standpunten aan de Minister heeft medegedeeld. Het is echter de bedoeling dat dit laatste alternatief een uitzondering vormt op de gangbare procedure.

Deze opleidingscommissie is belast met :

-Het opstellen en het actualiseren van het opleidingsprogramma.

Op basis van een analyse van de behoeften en de prioriteiten bepaalt de commissie de inhoud van de opleidingen.

- Het bepalen van de inhoud van de opvangopleiding en de algemene opleiding bij indiensttreding.

Uit de praktijk blijkt dat niet overal de nodige aandacht wordt besteed aan de algemene opleiding van nieuwe personeelsleden. Het is dan ook belangrijk dat deze opleiding op vaste tijdstippen wordt georganiseerd voor al de nieuwe personeelsleden van bijvoorbeeld een bepaald rechtsgebied. Kunnen hierbij aan bod komen : elementaire basiskennis van de structuur van de rechterlijke organisatie en de FOD Justitie, bespreking personeelsstatuut, rechten en plichten en dergelijke meer.

- De erkenning van de opleidingen die geen deel uitmaken van het opleidingsprogramma.

De erkenning van deze opleidingen dient op een flexibele wijze te gebeuren. Er moet bijvoorbeeld kunnen worden ingespeeld op de actualiteit (nieuwe regelgeving met impact op te volgen procedures, nieuwe loopbaanmogelijkheden,...). Het is daarom noodzakelijk dat naast vooraf vastgelegde opleidingen in het programma, ook andere opleidingen kunnen worden erkend (zie infra).

Een opleidingsdienst bij het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie van de Federale overheidsdienst Justitie is belast met :

- De voorbereiding van het opleidingsprogramma.

Zoals reeds gesteld is het zeer belangrijk dat de opleidingsbehoeften worden gedetecteerd. Deze dienst is dan ook zeer goed geplaatst om hieromtrent de actoren van de rechterlijke organisatie te bevragen (door middel van enquêtes, rechtstreekse contacten met de korpschefs...). De dienst ondersteunt met andere woorden de commissie bij het nemen van beslissingen.

- De praktische uitvoering van het opleidingsprogramma en de algemene opleiding bij indiensttreding.

Deze dienst staat onder meer in voor de uitwerking van het budget, de procedure van openbare aanbestedingen, de voorzieningen qua infrastructuur.

- Het secretariaat van de opleidingscommissie.

- De opvolging en de controle van de opleidingen en de analyse van hun doeltreffendheid.

Naast opvolging en controle is het ook heel belangrijk om de nodige feedback te krijgen van de doeltreffendheid van de opleiding. Zoals reeds gesteld kan deze informatie worden gebruikt bij het actualiseren van het opleidingsprogramma.

- Verspreiding van informatie omtrent de opleidingsmogelijkheden.

Er dient te worden vermeden dat de personeelsleden niet op de hoogte zijn van de aangeboden opleidingen. De opleidingsdienst is dan ook verantwoordelijk om deze informatie via alle mogelijke kanalen te verspreiden (brochures, internet,...).

Voor elk soort ambt wordt de hiërarchische overste vastgesteld die verantwoordelijk is voor de opleiding. Hij kan zelf het initiatief nemen om zijn ondergeschikten een opleiding te doen of te laten volgen of hij kan op hun vraag hiertoe de toelating geven.

Vooral in grotere jurisdicties, waar een hiërarchisch overste soms honderden personeelsleden leidt, is het noodzakelijk dat hij voor deze taak wordt bijgestaan door de functionele chef van het personeelslid. Zoals bij de rijksambtenaren is het de bedoeling dat deze laatste een grote inbreng heeft bij de permanente coaching van een personeelslid.

In hoofdstuk II worden de eigenschappen van de opleiding omschreven; het is een beroepsopleiding die moet erkend zijn.

Het is immers evident dat de opleiding niet enkel in functie is van het personeelslid, zelf maar dat zij ook dient bij te dragen tot de verbetering van de organisatie.

Onder beroepsopleiding wordt verstaan elke opleiding die een rechtstreeks verband heeft met hetzij de huidige functie van het personeelslid hetzij met de functie die het personeelslid in de toekomst zou kunnen uitoefenen binnen de Rechterlijke Organisatie.

Voorbeelden van dit soort opleidingen zijn legio :

- Basisopleidingen met betrekking tot verschillende rechtstakken

- Rechtsmethodologie

- Plichtenleer

- Opleidingen naar aanleiding van nieuwe regelgeving

- Managementtechnieken

Opleidingen ter voorbereiding op een vergelijkend wervingsexamen of een bevorderingsexamen in de rechterlijke organisatie, gerichte opleidingen met betrekking tot te gebruiken informaticatoepassingen en de opleidingen met betrekking tot een andere landstaal worden steeds als een beroepsopleiding beschouwd.

Door middel van de noodzaak van erkenning van de opleidingen kan gecontroleerd worden of zij passen binnen de budgettaire mogelijkheden.

Dit is reeds afgewogen voor de opleidingen in het opleidingsprogramma, de opvangopleiding en de algemene opleiding bij indiensttreding; deze zijn dan ook automatisch erkend.

De overige beroepsopleidingen worden opgedeeld in twee niveaus de opleidingen met beperkte en hoge kostprijs :

De opleidingen met beperkte kostprijs worden erkend door de voorzitter van de opleidingscommissie. Dit biedt de mogelijkheid tot flexibiliteit en snelheid. Bepaalde opleidingen zijn immers nog niet lang op voorhand gekend door de betrokkenen. Een al te logge administratieve procedure zou een snelle inschrijving onmogelijk maken.

Opleidingen met een hoge kostprijs daarentegen vereisen een ruimer overleg. Ze worden erkend door de voorzitter en ten minste twee andere leden van de opleidingscommissie. Het minimum aantal personen is in het kader van de flexibiliteit beperkt tot drie. Het ligt voor de hand dat hiervoor de leden met de meeste expertise in het vakgebied zullen worden aangezocht. Bij beslissingen met grote budgettaire impact kunnen ook meer leden worden betrokken.

In hoofdstuk III worden de opvangopleiding omschreven. Het gebeurt in de praktijk dat nieuwe personeelsleden aan hun spreekwoordelijk lot worden overgelaten. Deze bepaling wijst expliciet op de verantwoordelijkheid inzake van de functionele chef.

Hoofdstuk IV omvat de bepaling in verband met de algemene opleiding bij indiensttreding, zoals hiervoor reeds besproken.

In hoofdstuk V komen de modaliteiten van de opleiding aan bod.

Opleiding op initiatief van de hiërarchisch overste die de opleiding voorstelt of oplegt geven aanleiding tot dienstvrijstelling. Het personeelslid heeft de toestemming om gedurende de diensturen afwezig te zijn voor een bepaalde duur met behoud van al zijn rechten.

De duur van deze opleiding is gelijk aan de tijd nodig voor de opleiding. Het personeelslid mag de uren die buiten de normale diensturen vallen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT