9 JULI 2010. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010.

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK II. - Onderwijs

Afdeling I. - Volwassenenonderwijs

Art. 2. In afwijking van artikel 110, § 3, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009, wordt aan het Fonds Inschrijvingsgelden Centra voor Volwassenenonderwijs voor het begrotingsjaar 2010 een dotatie toegekend van 3.023.000 euro ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Afdeling II. - Deeltijds kunstonderwijs - gesubsidieerd onderwijs

Art. 3. Aan artikel 3quater van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt :

§ 4. De indexformule vermeld in het laatste lid van § 3 wordt voor het begrotingsjaar 2010 (schooljaar 2009-2010) niet toegepast.

Afdeling III. - Deeltijds kunstonderwijs - gemeenschapsonderwijs

Art. 4. In het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft wordt een artikel 20/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :

Art. 20/1. In afwijking van artikel 20 is de A2-coëfficiënt voor het jaar 2010 gelijk aan 1.

Art. 5. In het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft wordt in artikel 20 het getal « 1.812.000 » vervangen door het getal « 1.820.000 ».

Afdeling IV. - Hogere Zeevaartschool

Art. 6. In artikel 2 van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :

§ 2. Het bedrag van de werkingsuitkering bestemd voor de Hogere Zeevaartschool wordt vastgesteld op 4.279.000,00 euro (prijsniveau 2010). Dit bedrag is samengesteld uit :

1° een onderwijssokkel van 200.000,00 euro;

2° een variabel onderwijsdeel van 4.079.000,00 euro.

Het bedrag, bestemd voor de uitbetaling van de verhoging van het vakantiegeld ter uitvoering van CAO II hoger onderwijs, wordt toegevoegd aan het bedrag van de werkingsuitkering.

Afdeling V. - Stelsel van leren en werken

Art. 7. In artikel 89, § 1, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, wordt in het eerste lid de coëfficiënt « 3,66 » vervangen door de coëfficiënt « 3,80 » en de coëfficiënt « 2,75 » door de coëfficiënt « 2,85 ».

Art. 8. Aan artikel 89 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt :

§ 3. In afwijking van § 1, eerste lid, wordt voor het schooljaar 2010-2011 :

1° een jongere waarvoor de component leren wordt vervangen door een persoonlijk ontwikkelingstraject tijdens de volledige inschrijvingsperiode in het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs van het schooljaar in kwestie, niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van het pakket uren-leraar;

2° een jongere waarvoor de component leren wordt vervangen door een persoonlijk ontwikkelingstraject tijdens een gedeelte van de inschrijvingsperiode in het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs van het schooljaar in kwestie, slechts in aanmerking genomen bij de vaststelling van het pakket uren-leraar op basis van volgende formule :

(40 weken - het aantal weken in POT)/40 weken x de toepasbare coëfficiënt uren-leraar.

waarbij de leerlingen die niet onder toepassing van onderhavige bepaling vallen maximaal worden geacht tot de schijf van 1 jongere tot en met 49 jongeren te behoren.

Afdeling VI. - Fonds MOD Onderwijs en Vorming

Art. 9. § 1. Er wordt een fonds voor de managementondersteunende diensten van Onderwijs en Vorming opgericht, 'gebruik van logistieke infrastructuur en dienstverlening', hierna het Fonds genoemd.

§ 2. Het Fonds is een B-fonds in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

§ 3. Aan het Fonds worden alle ontvangsten toegewezen die voortvloeien uit het gebruik door derden van (logistieke) diensten zoals aangeboden in de dienstencatalogus van de managementondersteunende diensten van Onderwijs en Vorming. Naast de entiteiten van de Vlaamse overheid kunnen ook derden van dit aanbod gebruikmaken tegen een vooraf bepaalde prijslijst. Derden zijn de organisaties of instellingen (bijvoorbeeld VZW's) die niet tot de consolidatiekring van de Vlaamse overheid behoren.

§ 4. De middelen van het Fonds kunnen in het kader van een efficiënte en effectieve overheid door de managementondersteunende diensten van Onderwijs en Vorming aangewend worden voor uitgaven met betrekking tot het onderhouden en in stand houden van de aangeboden logistieke infrastructuur en voor kosten verbonden aan de aangeboden logistieke dienstverlening.

HOOFDSTUK III. - Registratierechten

Art. 10. In artikel 140bis, § 1, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, vervangen bij het decreet van 27 juni 2003 en gewijzigd bij het decreet van 19 december 2003, worden de woorden « Europese Unie » vervangen door de woorden « Europese Economische Ruimte ».

Art. 11. In artikel 140ter van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en vervangen bij het decreet van 27 juni 2003, worden de woorden « Europese Unie » telkens vervangen door de woorden « Europese Economische Ruimte ».

HOOFDSTUK IV. - Successierechten

Afdeling I. - Vrijstelling familiale ondernemingen en vennootschappen

Art. 12. In artikel 60bis, § 8, eerste lid, van het Vlaamse Wetboek der Successierechten, ingevoegd bij het decreet van 20 december 1996 en vervangen door het decreet van 22 december 1999, wordt de zinsnede « een jaarrekening opmaakt overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van ondernemingen » vervangen door de zinsnede « een jaarrekening opmaakt en in voorkomend geval publiceert overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving in België op het ogenblik van het overlijden ».

Art. 13. In artikel 60bis, § 8, tweede lid, van het Vlaamse Wetboek der Successierechten, ingevoegd bij het decreet van 20 december 1996 en vervangen door het decreet van 22 december 1999, wordt de zinsnede « een jaarrekening opmaken overeenkomstig de geldende wetgeving van de plaats waar de maatschappelijke zetel gevestigd is » vervangen door de zinsnede « een jaarrekening opmaken en in voorkomend geval publiceren overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving van de lidstaat waar de maatschappelijke zetel gevestigd is op het ogenblik van het overlijden ».

Afdeling II. - Vrijstelling bossen

Art. 14. In artikel 135, 10°, van het Vlaamse Wetboek der Successierechten wordt het cijfer « 2 » vervangen door het cijfer « 4 ».

HOOFDSTUK V. - Overname van de dienst Verkeersbelastingen

Afdeling I. - Wijzigingen aan het Wetboek van de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen

Onderafdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 15. In artikel 2 van het Wetboek van de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen, het laatst gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° tussen het getal « 307, » en het getal « 323 » wordt het getal « 316, » ingevoegd;

2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, dat luidt als volgt :

Voor de toepassing van titel II en V wordt in dit artikel met het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 bedoeld het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest voor de onroerende voorheffing.

Art. 16. In artikel 2bis van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986, worden de woorden « de Koning » vervangen door de woorden « de Vlaamse Regering ».

Art. 17. In artikel 5, § 1, tweede lid, van hetzelfde wetboek, het laatst gewijzigd bij de wet van 8 april 2002, worden de woorden « de Koning » vervangen door de woorden « de Vlaamse Regering ».

Onderafdeling II. - Verkeersbelasting op de autovoertuigen

Art. 18. In artikel 23ter, derde lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999, worden de woorden « De Koning » vervangen door de woorden « De Vlaamse Regering ».

Art. 19. Artikel 29 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 25 januari 1999, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 29. De belasting moet uiterlijk worden gestort binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de verzending van het aanslagbiljet aan de belastingschuldige, op de wijze vermeld op het aanslagbiljet.

.

Art. 20. In artikel 31 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 25 januari 1999, wordt het woord « drie » vervangen door het woord « vijf », en wordt het woord « Ontlasting » vervangen door het woord « Ontheffing ».

Art. 21. Artikel 32 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 25 januari 1999, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 32. De bezwaarschriften moeten worden gemotiveerd en op straffe van verval worden ingediend uiterlijk binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag.

Art. 22. Artikel 34 van hetzelfde wetboek, opgeheven bij de wet van 25 januari 1999, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 34. De dwangschriften worden uitgevaardigd door de ambtenaren belast met de invordering.

Deze ambtenaren moeten een herinneringsbrief sturen ten minste één maand voordat de gerechtsdeurwaarder een bevel tot betaling betekent, behalve indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn.

Art. 23. In artikel 36bis, eerste lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT