Besluit van de Waalse Regering betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (VERTALING). - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-07-2000 en tekstbijwerking tot 10-02-2003.), de 23 juin 2000

HOOFDSTUK I. - Doelstellingen en begripsomschrijving.

Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit te organiseren om :

  1. doelstellingen voor de luchtkwaliteit te omschrijven en vast te stellen, teneinde schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens en het milieu als geheel te voorkomen, te verhinderen of te verminderen; 2° de luchtkwaliteit te beoordelen op basis van methoden en criteria die gemeenschappelijk zijn voor alle lidstaten; 3° te beschikken over adequate informatie over de luchtkwaliteit en ervoor te zorgen dat de bevolking daarover wordt ingelicht, onder andere door middel van alarmdrempels; 4° goede luchtkwaliteit in stand te houden en die in de andere gevallen te verbeteren.

    Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

    1. "lucht" : de buitenlucht in de troposfeer, met uitsluiting van de werkplek;

    2. "verontreinigende stof" : een stof die direct of indirect door de mens in de lucht wordt gebracht en die schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens en/of het milieu in zijn geheel;

    3. "niveau" : de concentratie van een verontreinigende stof in de lucht of de depositie daarvan op oppervlakken binnen een bepaalde tijd;

    4. "beoordeling" : een methode die wordt gebruikt om het niveau van een verontreinigende stof in de lucht te meten, te berekenen, te voorspellen of te ramen;

    5. "grenswaarde" : een te bereiken niveau dat op basis van wetenschappelijke kennis is vastgesteld teneinde schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu in zijn geheel te voorkomen, te verhinderen of te verminderen. Als het eenmaal is bereikt, mag dit niveau niet meer worden overschreden;

    6. "streefwaarde" : een niveau dat lager is dan de grenswaarde en dat is vastgesteld om schadelijke effecten voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu in zijn geheel op lange termijn meer te vermijden, en dat zoveel mogelijk binnen een gegeven periode moet worden bereikt;

    7. "alarmdrempel" : een niveau waarboven een kortstondige blootstelling risico's voor de gezondheid van de mens inhoudt en bij overschrijding waarvan maatregelen onmiddellijk overeenkomstig dit besluit maatregelen worden genomen;

    8. "overschrijdingsmarge" : het percentage van de grenswaarde waarmee deze onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden kan worden overschreden;

    9. "zone" : een door de Minister van Leefmilieu afgebakend gedeelte van het Gewest;

    10. "agglomeratie" : een zone die wordt gekenmerkt door een bevolkingsconcentratie van meer dan 250 000 inwoners of, bij een bevolkingsconcentratie van 250 000 inwoners of minder, door een bevolkingsdichtheid per km2 die volgens de Minister van Leefmilieu beoordeling en beheer van de luchtkwaliteit rechtvaardigt.

    11. "stikstofoxiden" : het totale aantal delen stikstofmonoxide en stikstofdioxide per miljard, uitgedrukt in microgrammen stikstofdioxide per kubieke meter;

    12. "PM10" : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëncygrens van 50 % bij een aërodynamische diameter van 10 <6;37>m;

    13. "PM2,5" : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëncygrens van 50 % bij een aërodynamische diameter van 2,5 <6;37>m;

    14. "bovenste beoordelingsdrempel" : een in bijlage II vermeld niveau waaronder een combinatie van metingen en modellen kan worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig artikel 6 van dit besluit;

    15. "onderste beoordelingsdrempel" : een in bijlage II vermeld niveau waaronder uitsluitend technieken op basis van modellen of objectieve ramingen mogen worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig artikel 6 van dit besluit;

    16. "natuurverschijnsel" : vulkaanuitbarstingen, seismische activiteit, geothermale activiteit, spontane branden, stormverschijnselen of atmosferische resuspensie of verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge gebieden;

    17. "vaste metingen" : overeenkomstig artikel 6 van dit besluit verrichte metingen.

    18. "meetvoorzieningen" : methoden, apparaten, netwerken en laboratoria die worden gebruikt voor de meting van de in dit besluit bedoelde verontreinigende stoffen in de lucht.

    (19° langetermijndoelstelling : een ozonconcentratie in de lucht waaronder volgens de huidige wetenschappelijke inzichten vermoedelijk geen directe schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu in zijn geheel optreden. Deze doelstelling moet op lange termijn worden bereikt, behalve in de gevallen waarin dit niet door middel van proportionele maatregelen realiseerbaar is, teneinde een doeltreffende bescherming voor de gezondheid van de mens en voor het milieu te bieden;

  2. informatiedrempel : een niveau waarboven kortstondige blootstelling een gezondheidsrisico voor bijzonder gevoelige bevolkingsgroepen inhoudt, en waarbij geactualiseerde informatie noodzakelijk is;

  3. vluchtige organische stof (VOS) : elke organische verbinding die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft. De fractie creosoot die bedoelde dampspanning overschrijdt bij een temperatuur van 293,15 K, wordt beschouwd als een VOS;

  4. vluchtige organische stoffen (VOS) die tot de vorming van ozon bijdragen : antropogene en biogene organische verbindingen, uitgezonderd methaan, die onder de invloed van zonlicht door reactie met stikstofoxiden fotochemische oxidanten kunnen produceren.)

    HOOFDSTUK II. - Algemeen.

    Art. 3. De Minister van Leefmilieu erkent de meetvoorzieningen die in het Waalse Gewest worden gebruikt wanneer :

    1. hun gebruik krachtens dit besluit wordt vereist;

    2. hun gebruik wordt opgelegd op grond van een exploitatievergunning verleend overeenkomstig artikel 1 van het Algemeen Reglement van de arbeidsbescherming;

    3. de na gebruik ervan behaalde resultaten worden bekendgemaakt of het voorwerp uitmaken van een openbaar gebruik.

      Het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu :

    4. controleert de luchtkwaliteit;

    5. bepaalt daartoe de meetplaatsen, de actie- en meetprogramma's en de aanwending van de gegevens over de luchtkwaliteit;

    6. inventariseert de luchtemissies en evalueert de voorspelbare ontwikkeling ervan;

    7. maakt het beoordelingsrapport van de meetvoorzieningen op met het oog op hun erkenning door de Minister van Leefmilieu en op grond van het door het "ISSeP" uitgevoerde technisch onderzoek;

    8. maakt een jaarverslag over de luchtcontrole op. Bij gebrek aan representatieve metingen van de verontreinigingsniveaus in alle zones en agglomeraties, organiseert het representatieve meet-, onderzoeks- of beoordelingscampagnes zodat bovenbedoelde gegevens beschikbaar zijn wanneer moet worden nagegaan of de grenswaarden in acht worden genomen.

      Het "Institut scientifique de service public" :

    9. zorgt voor de werking van de netwerken voor de meting van de luchtkwaliteit;

    10. waarborgt de kwaliteit van de door de meetvoorzieningen verrichte meting en gaat na of de kwaliteit door deze voorzieningen wordt gehandhaafd, met name door interne kwaliteitscontroles, overeenkomstig o.a. de eisen van de Europese normen inzake de kwaliteitswaarborg;

    11. analyseert de beoordelingsmethodes en voert het technisch onderzoek uit voor de erkenning van de meetvoorziening.

      HOOFDSTUK III. - Vaststelling van de luchtkwaliteitsdoelstellingen.

      Art. 4. In afwachting van de vaststelling op Europees niveau van de grenswaarden voor fijne deeltjes zoals roet, (...), poly-aromatische koolwaterstoffen, cadmium, arseen, nikkel en kwik hebben de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit betrekking op de volgende luchtverontreinigende stoffen :

  5. zwaveldioxide

  6. stikstofdioxide

  7. zwevende deeltjes (inclusief PM 10)

  8. lood.

    (5° benzeen;

  9. koolmonoxide;

  10. ozon.)

    De grenswaarde, de overschrijdingsmarge en, in voorkomend geval, de alarmdrempel of de streefwaarde worden voor elke bovenvermelde verontreinigende stof overeenkomstig de bijlagen VII tot (XIII) vastgesteld.

    Er kan per grenswaarde in een overschrijdingsmarge worden voorzien. De marge van de tijdelijke overschrijding van de grenswaarde laat toe rekening te houden met de werkelijke niveaus van een bepaalde verontreinigende stof en met de tijd die nodig is voor de invoering van maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit.

    Deze marge wordt naar gelang de toepassing van de sectorale exploitatievoorwaarden m.b.t. elke verontreinigende stof verlaagd, zodat de grenswaarde uiterlijk aan het einde van de bij de vaststelling van deze waarde bepaalde termijn wordt bereikt.

    Art. 4bis. De streefwaarden en langetermijndoelstellingen voor de ozonconcentraties worden bepaald overeenkomstig de bijlagen...

    HOOFDSTUK IV. - Vaststelling van zones en agglomeraties.

    Art. 5. § 1. De Minister van Leefmilieu bepaalt de lijst van de in artikel 2, 9° en 10° bedoelde zones en agglomeraties.

    § 2. Onverminderd § 1 wijst de Minister van Leefmilieu zones aan, waar de in bijlage VII, deel I, bedoelde grenswaarden voor zwaveldioxide worden overschreden doordat er concentraties van zwaveldioxide van natuurlijke oorsprong in de lucht aanwezig zijn. In deze zones of agglomeraties is het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu slechts verplicht het actieplan bedoeld in artikel 8 van dit besluit uit te voeren, wanneer de in bijlage VII, deel I, bedoelde grenswaarden vanwege antropogene emissies worden overschreden. Hij wijst ook zones of agglomeraties aan waar de in bijlage IX, deel I, bedoelde grenswaarden voor PM10 worden overschreden als gevolg van PM10-concentraties in de lucht die ontstaan als bij het strooien van zand op wegen in de winter opwerveling van deeltjes optreedt.

    (Hij bepaalt de zones waar een risico van overschrijding van de alarmdrempel voor ozon bestaat. Wanneer geconstateerd wordt dat er geen significante mogelijkheden voor de beperking van de duur of de ernst van z'n overschrijding van de alarmdrempel bestaan, is het " DGRNE " (Directoraat-generaal Natuurlijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT