11 JULI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente

De Waalse Regering,

Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, de artikelen L1124-2, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, L11224-16 en L1124-22, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid;

Gelet op protocol nr. 04/2012 van Comité C, onderafdeling Waals Gewest;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest) van 17 april 2012;

Gelet op advies nr. 53.250/4 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad,

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFSTUK I. - Werving

Artikel 1. De Gemeenteraad legt in een reglement de voorwaarden en de regels vast voor de benoeming en de bevordering tot de graad van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur, hierna "directeurs" genoemd, binnen de perken van de bepalingen bedoeld in dit besluit.

Art. 2. Niemand kan tot directeur worden benoemd zonder de volgende toelaatbaarheidsvereisten zoals volgt te vervullen :

  1. onderdaan zijn van één lidstaat van de Europese Unie;

  2. burgerlijke en politieke rechten genieten;

  3. van een gedrag zijn in overeenstemming met de functie;

  4. drager zijn van een diploma dat toegang verschaft tot de betrekkingen van niveau A;

  5. laureaat zijn van een examen;

  6. aan de stage voldoen.

    Art. 3. § 1. Het reglement legt de regels vast voor de aanwerving in de functies van directeurs en bepaalt op zijn minst :

  7. de deelnemingsvoorwaarden aan het examen;

  8. de modaliteiten voor de organisatie van het examen;

  9. de samenstelling van de jury;

  10. de volgorde en de inhoud alsook de wijze van quotering van de proeven.

    § 2. Het examen bedoeld in § 1, 1°, bevat op zijn minst de volgende proeven die worden aangepast in functie van de vacant verklaarde betrekking :

  11. een beroepsbekwaamheidsproef waarmee geoordeeld wordt of de kandidaat over de vereiste minimale kennis beschikt in de volgende vakken :

    1. grondwettelijk recht;

    2. administratief recht;

    3. recht inzake overheidsopdrachten

    4. burgerlijk recht;

    5. plaatselijke fiscaliteit en financiën;

    6. gemeentelijk recht en de organieke wet van de O.C.M.W.'s;

  12. een mondelinge geschiktheidsproef voor de functie en voor de managementsbekwaamheid waarbij de kandidaat wordt beoordeeld over o.a. zijn strategische...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT