Overeenkomst tussen de Regeringen van de Beneluxstaten (het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg) en de Regering van de Republiek Bulgarije betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (overnameovereenkomst)., de 7 octobre 1998

Artikel 1. Definities en werkingssfeer.

  1. In deze Overeenkomst dient te worden verstaan onder grondgebied van :

    (1) de Benelux : het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk BelgiÎ, van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Groothertogdom Luxemburg;

    (2) de Republiek Bulgarije : het grondgebied van de Republiek Bulgarije;

  2. In deze Overeenkomst dient te worden verstaan :

    (1) onder " derde Staten " : elke Staat die geen Beneluxstaat en niet de Republiek Bulgarije is;

    (2) onder " onderdaan van een derde Staat " : eenieder die geen onderdaan van ÈÈn der Beneluxstaten of van de Republiek Bulgarije is;

    (3) onder " buitengrenzen " :

    1. de eerst overschreden grens die niet een gemeenschappelijke grens van de Overeenkomstsluitende Partijen is;

    2. iedere binnen een Beneluxstaat of op het grondgebied van de Republiek Bulgarije gelegen lucht- of zeehaven, waar personenverkeer van of naar een derde Staat plaatsvindt.

    Art. 2. Overname van eigen onderdanen.

  3. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten de persoon over die niet of niet meer voldoet aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft. Hetzelfde geldt voor personen die na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ontnomen is en die niet ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij hebben ontvangen.

  4. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekt op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij en overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, onverwijld de voor de teruggeleiding van de over te nemen persoon noodzakelijke reisdocumenten.

  5. De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt deze persoon onder dezelfde voorwaarden terug, indien uit een later onderzoek blijkt dat deze op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij had. Dit geldt niet wanneer de verplichting tot overname volgt uit het feit dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij deze persoon na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de eigen nationaliteit heeft ontnomen, zonder ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij te hebben ontvangen.

    Art. 3. Overname van onderdanen van derde Staten.

  6. Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij en zonder formaliteiten de onderdanen van een derde Staat over die niet of niet meer voldoen aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat deze onderdanen van een derde Staat het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij zijn doorgereisd of aldaar hebben verbleven.

  7. De verplichting tot overname zoals bedoeld in lid 1 geldt niet ten aanzien van een onderdaan van een derde Staat die bij zijn binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij in het bezit was van een geldige verblijfstitel van deze Overeenkomstsluitende Partij, of na zijn binnenkomst in het bezit is gesteld van een door deze Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verblijfstitel.

  8. De Overeenkomstsluitende Partijen doen het nodige om onderdanen van de aangrenzende Staat met voorrang naar hun Staat van herkomst terug te leiden.

  9. De bepalingen van bovenstaand lid 1 zijn evenwel niet van toepassing wanneer de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een regeling van visumvrije binnenkomst toepast ten aanzien van de derde Staat waarvan de betrokkene onderdaan is.

    Art. 4. Overname van onderdanen van derde Staten door de voor binnenkomst verantwoordelijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT