9 MAART 2007. - Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van vaartuigen, inzonderheid op artikel 17ter, ingevoegd bij de wet van 22 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, inzonderheid op artikel 5, zoals gewijzigd bij het besluit van de Regent van 6 juli 1948 en bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1964, 15 september 1978, 3 oktober 1986, 19 december 1986, 28 maart 1988 en 8 november 1998;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit zijn betrokken;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de bemanningsvoorschriften die toepasselijk zijn op de Belgische scheepvaartwegen bepalingen bevatten die strijdig zijn met het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen;

Overwegende dat het voor de veiligheid van de scheepvaart essentieel is dat onverwijld dezelfde regels worden ingevoerd als diegene die gelden in de buurlanden en op de Rijn;

Overwegende dat regels voor alleenvaart in de huidige bemanningsvoorschriften ontbreken, dat dit een ernstige handicap betekent voor de economische ontwikkeling van de binnenvaart en dat dit concurrentienadeel dringend moet worden opgeheven;

Overwegende dat ook de concurrentiepositie van de sleepvaartbedrijven die ter beschikking zijn van zeeschepen voor het assisteren, slepen, redding en berging, tegenover buitenlandse concurrenten dient gewaarborgd te blijven; dat één der middelen daartoe het verminderen is van het aantal bemanningsleden aan boord van de sleepboten;

Gelet op het advies 40.629/4 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Herziene Rijnvaartakte : de op 17 oktober 1868 te Mannheim ondertekend Herziene Rijnvaartakte, in de versie die van kracht is;

  2. Reglement van Onderzoek : het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, in de versie die van kracht is;

  3. Commissie voor Onderzoek : de Commissie voor Onderzoek van Rijnschepen opgericht bij toepassing van de bepalingen van het Reglement van Onderzoek;

  4. bemanningslid : eenieder die zich als schipper, stuurman, machinist, volmatroos, matroos-motordrijver, matroos, lichtmatroos of deksman aan boord van een schip bevindt;

  5. scheepvaartwegen van het Koninkrijk : de binnenwateren die in België zijn gelegen, inclusief de zeehavens;

  6. vaartuig : een schip of een drijvend werktuig;

  7. schip : een binnenschip of een zeeschip;

  8. binnenschip : een schip dat uitsluitend of overwegend bestemd is voor de vaart op de binnenwateren;

  9. zeeschip : een schip dat is toegelaten voor de zee- of kustvaart en overwegend daartoe is bestemd;

  10. motorschip : een schip dat is bestemd voor het vervoer van zaken en gebouwd om door middel van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen zelfstandig te varen;

  11. sleepboot : een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;

  12. sleepschip : een schip dat is bestemd voor het vervoer van zaken, gebouwd om te worden gesleept en dat :

    -niet is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, ofwel

    - wel is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, die slechts voor verplaatsing van het schip over kleine afstanden geschikt zijn;

  13. havensleepboot : een schip voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen dat voor het slepen, het duwen of het assisteren van zeeschepen is gebouwd of uitgerust;

  14. duwboot : een schip dat is gebouwd om te duwen en niet is bestemd voor zelfstandig vervoer van zaken;

  15. duwbak : een schip dat is bestemd voor het vervoer van zaken, gebouwd of geschikt gemaakt om te worden geduwd en dat,

    - niet is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, ofwel

    - wel is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, die slechts voor verplaatsing van het schip over kleine afstanden geschikt zijn, wanneer het geen deel uitmaakt van een duwstel;

  16. hecht samenstel : een duwstel of een gekoppeld samenstel;

  17. duwstel : een hecht samenstel van vaartuigen, waarvan er ten minste één is geplaatst vóór het vaartuig met motoraandrijving dat dient voor het voortbewegen van het samenstel, dan wel voor de beide vaartuigen met motoraandrijving die dienen voor het voortbewegen van het samenstel en die worden aangeduid als "duwboot" of "duwboten". Hieronder wordt ook verstaan een duwstel dat is samengesteld uit een duwend en een geduwd vaartuig waarvan de koppelingen een beheerst knikken mogelijk maken;

  18. gekoppeld samenstel : een samenstel van langszijde van elkaar vastgemaakte vaartuigen, waarvan er geen is geplaatst vóór het vaartuig met motoraandrijving dat dient voor het voortbewegen van het samenstel;

  19. bunkerschip : een schip dat langszij andere schepen gaat in havens of gedurende de vaart, met als doel deze schepen te bevoorraden.

  20. rusttijd : de tijd waarin een bemanningslid geen taak verricht, noch daartoe verplicht is. De bewaking en het toezicht op een stilliggend schip worden niet beschouwd als taak in de zin van deze definitie;

  21. lengte : de grootste lengte van de scheepsromp in m, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;

  22. breedte : de grootste breedte van de scheepsromp in m, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating (schoepraderen, schuurlijsten en dergelijke niet inbegrepen);

  23. Bestuur : het Directoraat-generaal Vervoer te Land

  24. Minister : de Minister die de Binnenvaart binnen zijn bevoegdheid heeft.

    Art. 2. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op :

    - vlotten;

    - schepen bestemd tot het redden van drenkelingen;

    - oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere schepen die eigendom zijn van of in dienst bij de Overheid en die worden gebruikt voor een niet-commerciële openbare dienst;

    - schepen bestemd of gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van zaken, met een laadvermogen van minder dan 15 ton;

    - schepen niet bestemd of gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van zaken, met een waterverplaatsing van minder dan 15 m3;

    - schepen waarmee uitsluitend niet bedrijfsmatig wordt gevaren;

    - zeevissersschepen;

    - zeeschepen, niet zijnde havensleepboten.

    Art. 3. De bemanning die zich aan boord moet bevinden van schepen die de scheepvaartwegen van het Koninkrijk bevaren, dient voor alle exploitatiewijzen in overeenstemming te zijn met de voorschriften van dit besluit.

    De voor de desbetreffende exploitatiewijze en vaartijd voorgeschreven bemanning moet zich tijdens de vaart voortdurend aan boord bevinden. Het is niet toegestaan zonder de voorgeschreven bemanning te vertrekken. Elk schip waarvan de bemanning niet aan de bepalingen van dit besluit voldoet, kan worden opgehouden tot de samenstelling van de bemanning met die bepalingen overeenstemt.

    Wanneer door onvoorziene omstandigheden tijdens de vaart ten hoogste één lid van de voorgeschreven bemanning uitvalt, mogen de schepen niettemin hun reis voortzetten tot de eerstvolgende geschikte aanlegplaats in de richting waarin gevaren wordt, indien zich aan boord een persoon bevindt die houder is van één van de documenten als bedoeld in artikel 8, 7°, alsmede nog een lid van de voorgeschreven bemanning.

    De persoon die belast is met het toezicht op en de verzorging van zich aan boord bevindende kinderen jonger dan zes jaar mag geen lid van de minimum bemanning zijn, tenzij er maatregelen zijn getroffen om de veiligheid van de kinderen ook zonder voortdurend toezicht te waarborgen.

    Art. 4. De voorschriften betreffende de arbeidsbescherming zijn van toepassing.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971, mogen zwangere vrouwen en kraamvrouwen geen deel uitmaken van de bemanning gedurende ten minste 14 weken, waarvan ten minste 6 weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling en 7 weken na de datum van de bevalling.

    Art. 5. Voor de toepassing van de artikelen 11, 12 en 13 dient rekening te worden gehouden met vaar- en rusttijden vervuld buiten het Koninkrijk.

    Art. 6. Als één jaar vaartijd gelden 180 effectieve vaardagen in de binnenvaart. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als effectieve vaardagen worden meegerekend. 250 vaardagen in de zee- of kustvaart dan wel de visserij gelden als één jaar vaartijd.

    HOOFDSTUK II. - Leden van de bemanning

    Art. 7. De leden van de bemanning kunnen zijn : deksman, lichtmatroos (scheepsjongen), matroos, matroos-motordrijver, volmatroos, stuurman, schipper, machinist.

    Art. 8. De bekwaamheidseisen voor de leden van de bemanning zijn :

    1. voor de deksman : ten minste 16 jaar zijn;

    2. voor de lichtmatroos (scheepsjongen) : ten minste 15 jaar zijn en in het bezit zijn van een leerovereenkomst die voorziet in het bezoeken van een vakschool voor schippers of het volgen van een schriftelijke cursus die door de Minister of door een bevoegde autoriteit in het buitenland is erkend en opleidt voor een gelijkwaardig diploma;

    3. voor de matroos :

  25. ten minste 17 jaar zijn en

    - met goed gevolg de in 2° genoemde opleiding hebben afgesloten, of

    - met goed gevolg een eindexamen aan een vakschool voor schippers hebben afgelegd, of

    - met goed gevolg een door de Minister of door een bevoegde autoriteit in het buitenland erkend examen matroos hebben afgelegd, of

  26. ten minste 19 jaar zijn en een vaartijd als lid van een dekbemanning van ten minste drie jaren hebben, waarvan ten minste één jaar in de binnenvaart en twee jaren in de binnenvaart, dan wel in de zeevaart, kustvaart, of visserij vervuld zijn;

    1. voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT