Reglement van de Nationale Bank van België betreffende de erkenning van revisoren en revisorenvennootschappen, de 21 décembre 2012

Afdeling I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

  1. " financiële ondernemingen " :

    1. kredietinstellingen in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 die in België gevestigd zijn; en,

    2. beleggingsondernemingen in de zin van artikel 47, § 1, 1° van de wet van 6 april 1995 die in België gevestigd zijn; en,

    3. financiële holdings als bedoeld in artikel 49, § 1, 2°, van de wet van 22 maart 1993 en als bedoeld in artikel 95, § 1, 2° van de wet van 6 april 1995; en,

    4. gemengde financiële holdings als bedoeld in artikel 49bis, § 1, 5°, van de wet van 22 maart 1993 en als bedoeld in artikel 95bis, § 1, 5° van de wet van 6 april 1995; en,

    5. vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen als bedoeld in artikel 1, 4° en 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005; en,

    6. betalingsinstellingen in de zin van artikel 4, 8°, van de wet van 21 december 2009 die in België gevestigd zijn; en,

    7. instellingen voor elektronisch geld in de zin van artikel 4, 31°, van de wet van 21 december 2009 die in België gevestigd zijn;

  2. " verzekeringsondernemingen " :

    1. ondernemingen in de zin van artikel 2, §§ 1, 1ter en 3, van de wet van 9 juli 1975 die in België gevestigd zijn; en,

    2. herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht als bedoeld in Titel II van de wet van 16 februari 2009 en bijkantoren in België van herverzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte als bedoeld in Titel IV van dezelfde wet; en,

    3. verzekeringsholdings als bedoeld in artikel 91bis, 9°, van de wet van 9 juli 1975 en als bedoeld in artikel 82, 10°, van de wet van 16 februari 2009; en,

    4. gemengde financiële holdings als bedoeld in artikel 91octiesdecies, § 1, 5°, van de wet van 9 juli 1975 en als bedoeld in artikel 98, § 1, 5°, van de wet van 16 februari 2009;

  3. "wet van 22 juli 1953" : de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007;

  4. " wet van 9 juli 1975 " : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

  5. " wet van 22 maart 1993 " : de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;

  6. " wet van 6 april 1995 " : de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;

  7. "wet van 16 februari 2009" : de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf;

  8. "wet van 21 december 2009" : de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen;

  9. " koninklijk besluit van 26 september 2005 " : het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen;

  10. " revisoraal mandaat " : een opdracht als erkend commissaris of erkend revisor bij een financiële onderneming of een opdracht als erkend commissaris bij een verzekeringsonderneming;

  11. " de Bank " : de Nationale Bank van België;

  12. "revisorenvennootschap" : een bedrijfsrevisorenkantoor in de zin van artikel 2, 2° van de wet van 22 juli 1953;

  13. "lid van een revisorenvennootschap" : een vennoot of een lid van het bestuursorgaan van die vennootschap;

  14. "vennoot van een revisorenvennootschap" : de bedrijfsrevisor bedoeld in artikel 2, 14°, van de wet van 22 juli 1953;

  15. "bedrijfsrevisor" : de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 22 juli 1953.

    Afdeling II. - Erkende revisoren

    Art. 2. Teneinde door de Bank te kunnen worden erkend om bij financiële ondernemingen een revisoraal mandaat uit te oefenen, moet de bedrijfsrevisor voldoen aan de volgende voorwaarden :

  16. onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;

  17. als bedrijfsrevisor natuurlijke persoon ingeschreven zijn in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;

  18. gedurende minstens vijf jaar een relevante beroepsactiviteit hebben uitgeoefend en daarbij voldoende ruime ervaring hebben opgedaan, inzonderheid met betrekking tot de planning, de organisatie en de uitvoering van controleopdrachten bij vennootschappen;

  19. een grondige kennis hebben van de aard en de techniek van de verrichtingen die eigen zijn aan de financiële ondernemingen;

  20. een grondige kennis hebben verworven van de openbare controleregeling die geldt voor elk van de financiële ondernemingen als bedoeld in artikel 1, 1°, van dit reglement, alsook van de toepassing ervan;

  21. in staat zijn om op onafhankelijke en competente wijze opdrachten tot medewerking aan het toezicht door de Bank uit te voeren, in voorkomend geval met inachtneming van de ter zake opgedane ervaring;

  22. niet veroordeeld zijn wegens misdrijven als bedoeld in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993. Artikel 19, § 2, van de wet van 22 maart 1993 is van toepassing;

  23. beschikken over een passende organisatie om dit mandaat bij financiële ondernemingen uit te oefenen; dit houdt onder meer de volgende vereisten in :

    1. beschikken over voldoende medewerkers die samen een passende kennis hebben van de verrichtingen van de financiële ondernemingen en van de openbare regeling die voor hen geldt, met het oog op de uitvoering van revisorale mandaten en opdrachten medewerking aan het toezicht door de Bank;

    2. zorgen voor een degelijke administratieve organisatie van het kantoor en een degelijke technische organisatie met het oog op de uitvoering van de revisorale mandaten;

    3. de gepaste auditmethodologie toepassen met het oog op de uitvoering van revisorale mandaten en opdrachten tot medewerking aan het toezicht door de Bank;

    4. een beroep kunnen doen op een voor de uitoefening van dit mandaat passend stelsel van kwaliteitsbeheersing;

    5. kunnen beschikken over alle voor de audit noodzakelijke gespecialiseerde kennis en ervaring;

    6. bewijzen dat passende procedures zijn ingevoerd voor de actualisering van de kennis van de openbare controleregeling die geldt voor de financiële ondernemingen, alsook van de toepassing ervan.

    De erkend revisor voldoet te allen tijde aan de erkenningsvoorwaarden van dit artikel.

    Art. 3. Teneinde door de Bank te kunnen worden erkend om bij verzekeringsondernemingen een revisoraal mandaat uit te oefenen, moet de bedrijfsrevisor voldoen aan de volgende voorwaarden :

  24. onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;

  25. als bedrijfsrevisor natuurlijke persoon ingeschreven zijn in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;

  26. gedurende minstens vijf jaar een relevante beroepsactiviteit hebben uitgeoefend en daarbij voldoende ruime ervaring hebben opgedaan, inzonderheid met betrekking tot de planning, de organisatie en de uitvoering van controleopdrachten bij vennootschappen;

  27. een grondige kennis hebben van de aard en de techniek van de verrichtingen die eigen zijn aan de verzekeringsondernemingen;

  28. een grondige kennis hebben verworven van de openbare controleregeling die geldt voor de ondernemingen bedoeld in artikel 1, 2°, van dit reglement, alsook van de toepassing ervan;

  29. in staat zijn om op onafhankelijke en competente wijze opdrachten tot medewerking aan het toezicht door de Bank uit te voeren, in voorkomend geval met inachtneming van de ter zake opgedane ervaring;

  30. niet veroordeeld zijn wegens misdrijven als bedoeld in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993. Artikel 19, § 2, van de wet van 22 maart 1993 is van toepassing;

  31. beschikken over een passende organisatie om dit mandaat bij verzekeringsondernemingen uit te oefenen; dit houdt onder meer de volgende vereisten in :

    1. beschikken over voldoende medewerkers die samen een passende kennis hebben van de verrichtingen van de verzekeringsondernemingen en van de openbare regeling die voor hen geldt, met het oog op de uitvoering van revisorale mandaten en opdrachten tot medewerking aan het toezicht door de Bank;

    2. zorgen voor een degelijke administratieve organisatie van het kantoor en een degelijke technische organisatie met het oog op de uitvoering van de revisorale mandaten;

    3. de gepaste auditmethodologie toepassen met het oog op de uitvoering van revisorale mandaten en opdrachten tot medewerking aan het toezicht door de Bank;

    4. een beroep kunnen doen op een voor de uitoefening van dit mandaat passend stelsel van kwaliteitsbeheersing;

    5. kunnen beschikken over alle voor de audit noodzakelijke gespecialiseerde kennis en ervaring;

    6. bewijzen dat passende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT