Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken en het ontgaan van belastingen inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen, de 7 octobre 2004

.Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

.Art. 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is

  1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke gemeenschappen daarvan.

  2. Als belastingen naar het inkomen of naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door de ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

    1. in Tunesië :

      - de inkomstenbelasting;

      - de vennootschapsbelasting;

      - de taks op industriële, commerciële of professionele vestigingen ten voordele van lokale gemeenschappen;

      - de hoteltaks;

      - de taks op de beroepsopleiding;

      - de bijdrage aan het fonds ter promotie van de huisvesting voor loontrekkers;

      (hierna te noemen " Tunesische belasting ");

    2. in België :

      - de personenbelasting;

      - de vennootschapsbelasting;

      - de rechtspersonenbelasting;

      - de belasting van niet-inwoners;

      - de aanvullende crisisbijdrage;

      met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting,

      (hierna te noemen " Belgische belasting ").

  4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetten zijn aangebracht, mede.

    Art. 3. Algemene begripsbepalingen

  5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

    1. betekenen de uitdrukkingen " een overeenkomstsluitende Staat " en " de andere overeenkomstsluitende Staat ", Tunesië of België, al naar het zinsverband vereist;

    2. betekent de uitdrukking " Tunesië ", gebruikt in geografische zin, het grondgebied van de Republiek Tunesië en de gebieden grenzend aan de territoriale wateren, alsmede de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, Tunesië soevereine rechten of zijn jurisdictie kan uitoefenen;

    3. betekent de uitdrukking " België ", het Koninkrijk België; gebruikt in geografische zin, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, het Koninkrijk België soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent;

    4. omvat de uitdrukking " persoon " een natuurlijk persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    5. betekent de uitdrukking " vennootschap " elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    6. betekenen de uitdrukkingen " onderneming van een overeenkomstsluitende Staat " en " onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat ", onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;

    7. betekent de uitdrukking " onderdanen " :

      - alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten;

      - alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is;

    8. betekent de uitdrukking " internationaal verkeer " elk vervoer door een schip of een luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;

    9. betekent de uitdrukking " bevoegde autoriteit " :

      - in België : de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      - in Tunesië : de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.

  6. Voor de toepassing van de Overeenkomst op een bepaald ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, waarbij elke interpretatie ingevolge deze belastingwetgeving voorrang heeft op de interpretatie die voortvloeit uit andere wetten van die Staat.

    Art. 4. Inwoner

  7. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " inwoner van een overeenkomstsluitende Staat " iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, maatschappelijke zetel, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat inzonderheid die Staat zelf en de politieke onderverdelingen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

    De uitdrukking " inwoner van een overeenkomstsluitende Staat " omvat eveneens de personenvennootschappen en andere verenigingen van personen waarvan de plaats van leiding in die overeenkomstsluitende Staat gevestigd is en waarvan elk lid, krachtens de interne wetgeving van die Staat, aldaar persoonlijk aan belasting is onderworpen op zijn deel van de winst.

  8. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel wordt beschouwd als een inwoner van elk van de overeenkomstsluitende Staten, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :

    1. hij wordt geacht alleen een inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in elk van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    2. indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

    3. indien hij in elk van de overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;

    4. indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  9. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 wordt beschouwd als een inwoner van elk van de overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

    Art. 5. Vaste inrichting

  10. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " vaste inrichting " een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  11. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat in het bijzonder :

    1. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    2. een filiaal;

    3. een kantoor;

    4. een fabriek;

    5. een werkplaats;

    6. een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;

    7. de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden, of van tijdelijke assemblage- of installatiewerkzaamheden, of van werkzaamheden van toezicht daarop, indien de duur van dat bouwwerk of van die constructiewerkzaamheden, van die tijdelijke assemblage- of installatiewerkzaamheden of van die werkzaamheden van toezicht zes maanden overschrijdt.

  12. Een vaste inrichting wordt niet geacht aanwezig te zijn indien :

    1. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    2. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;

    3. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    4. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden uitsluitend voor reclamedoeleinden;

    5. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    6. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;

    7. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot f) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

  13. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van een andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT