Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Singapore tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en met het Protocol, ondertekend te Singapore op 6 november 2006., de 6 novembre 2006

Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is.

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Art. 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.

  1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

  2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

    (a) in Singapore :

    - de inkomstenbelasting,

    (hierna te noemen " Singaporese belasting ");

    (b) in België :

    (i) de personenbelasting;

    (ii) de vennootschapsbelasting;

    (iii) de rechtspersonenbelasting;

    (iv) de belasting van niet-inwoners,

    met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen (hierna te noemen " Belgische belasting ").

  4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen die in hun belastingwetten zijn aangebracht, mede.

    Art. 3. Algemene bepalingen.

  5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

    (a) betekent de uitdrukking " België " het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent;

    (b) betekent de uitdrukking " Singapore " de Republiek Singapore; in aardrijkskundig verband gebruikt omvat de uitdrukking " Singapore " de territoriale wateren van Singapore en elk gebied voorbij de territoriale wateren van Singapore, en de zeebodem en ondergrond van enig dergelijk gebied dat volgens de wetgeving van Singapore en in overeenstemming met het internationaal recht is aangeduid of later zal aangeduid worden als een gebied waarover Singapore soevereine rechten heeft voor het onderzoek naar en de ontginning van al dan niet levende natuurlijke rijkdommen;

    (c) omvat de uitdrukking " persoon " een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    (d) betekent de uitdrukking " vennootschap " elke rechtspersoon of elke entiteit die voor de belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;

    (e) betekenen de uitdrukkingen " onderneming van een overeenkomstsluitende Staat " en " onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat " respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;

    (f) betekent de uitdrukking " internationaal verkeer " elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;

    (g) betekent de uitdrukking " bevoegde autoriteit " :

    (i) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en

    (ii) in Singapore, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

    (h) betekent de uitdrukking " onderdaan " met betrekking tot een overeenkomstsluitende Staat :

    (i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van die overeenkomstsluitende Staat bezit;

    (ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap of vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is.

  6. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat, heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is; elke betekenis overeenkomstig de toepasselijke belastingwetgeving van die Staat heeft voorrang op een betekenis welke aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat.

    Art. 4. Inwoner.

  7. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " inwoner van een overeenkomstsluitende Staat " iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat zij eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of elk publiekrechtelijk lichaam.

  8. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand als volgt geregeld :

    (a) hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    (b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam te huis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

    (c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten, of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;

    (d) in alle andere gevallen regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  9. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. Indien niet kan worden bepaald waar die plaats van werkelijke leiding gelegen is, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

    Art. 5. Vaste inrichting.

  10. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " vaste inrichting " een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  11. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat in het bijzonder :

    (a) een plaats waar leiding wordt gegeven;

    (b) een filiaal;

    (c) een kantoor;

    (d) een fabriek;

    (e) een werkplaats; en

    (f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.

  12. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat tevens :

    (a) de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, installatie- of assemblagewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch alleen indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaamheden 12 maanden overschrijdt;

    (b) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat door middel van werknemers of ander personeel die de onderneming daarvoor heeft in dienst genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermee verband houdende werkzaamheden) in de andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal 183 dagen in enig tijdvak van 12 maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk, te boven gaat.

  13. Niettegenstaande voornoemde bepalingen van dit artikel wordt een " vaste inrichting " niet aanwezig geacht indien :

    (a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    (b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;

    (c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    (d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    (e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;

    (f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen (a) tot (e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

  14. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT