Overeenkomst tussen België en Portugal tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 16 juli 1969. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-06-1994 en tekstbijwerking tot 05-04-2001.), de 16 juillet 1969

I.. REIKWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST.

Artikel 1. Personen op wie de overeenkomst van toepassing is.

Deze overeenkomst is van toepassing op personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Art. 2. Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is.

§ 1. Deze overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

§ 2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

(§ 3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

  1. in België :

    1. de personenbelasting;

    2. de vennootschapsbelasting;

    3. de rechtspersonenbelasting;

    4. de belasting van niet-inwoners;

    5. de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing;

    6. de aanvullende crisisbelasting,

    met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting,

    (hierna te noemen " Belgische belasting ").

  2. In Portugal :

    1. de belasting naar het inkomen van natuurlijke personen (imposto sobre o rendimento das pessoas singulares);

    2. de belasting naar het inkomen van rechtspersonen (imposto sobre o rendimento das pessoas colectivas);

    3. de plaatselijke belasting op de belasting naar het inkomen van rechtspersonen (derrama),

      (hierna te noemen " Portugese belasting ".)

      § 4. De overeenkomst zal ook van toepassing zijn op elke gelijke of in wezen gelijksoortige belasting, die in de toekomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven. Bij het begin van elk jaar zullen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten elkaar de wijzigingen die tijdens het vorige jaar in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mededelen.

      1. BEGRIPSBEPALINGEN.

      Art. 3. Algemene bepalingen.

      § 1. In deze overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

      (1° a) betekent de uitdrukking " België ", het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en elk ander gebied waar het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;

    4. betekent de uitdrukking " Portugal " het grondgebied van de Portugese Republiek gelegen op het Europese continent en de eilandengroepen van de Azoren en Madeira, de territoriale zee en elk ander gebied waar de Portugese Republiek, in overeenstemming met de Portugese wetgeving en het internationale recht, rechtsmacht of soevereine rechten heeft met betrekking tot het onderzoek en de ontginning van de natuurlijke rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren;)

  3. betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Portugal, al naar het zinsverband vereist;

  4. omvat het woord "persoon" elke natuurlijke persoon, elke vennootschap en elke andere vereniging van personen;

  5. betekent het woord "vennootschap" elke rechtspersoon of elk ander lichaam dat als zodanig in de Staat waarvan het een verblijfhouder is, belastbaar is ter zake van zijn inkomen;

  6. betekent de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat", onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat;

  7. betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :

    1. in België, de autoriteit die volgens de nationale wetgeving bevoegd is, en b) in Portugal, de Minister van Financiën of zijn vertegenwoordiger.

      § 2. Voor de toepassing van de overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van de overeenkomst uitmaken.

      Art. 4. Fiscale woonplaats.

      (§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat " iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen terzake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen aan belasting zijn onderworpen.)

      § 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 verblijfhouder van beide overeenkomstsluitende Staten is, gelden de volgende regels :

    2. hij wordt geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwste zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    3. indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij gewoonlijk verblijft;

    4. indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;

    5. indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, zullen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming regelen.

      § 3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 verblijfhouder van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

      Art. 5. Vaste inrichting.

      § 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.

      § 2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :

    6. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    7. een filiaal;

    8. een kantoor;

    9. een fabriek;

    10. een werkplaats;

    11. een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden geëxploiteerd;

    12. de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur twaalf maanden overschrijdt.

      § 3. Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien :

    13. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    14. een aan de onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;

    15. een aan de onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming

    16. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    17. een vaste bedrijfsinrichting ten behoeve van de onderneming wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.

      § 4. Een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf 5 - die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting van de onderneming beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming.

      § 5. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.

      § 6. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat een vennootschap beheerst die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting hetzij op andere wijze), stempelt een van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.

      1. BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN.

      Art. 6. Inkomsten uit onroerende goederen.

      § 1. Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de goederen zijn gelegen.

      § 2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waarin de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbouwbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT