29 FEBRUARI 2004. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Polen tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken en het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Warschau op 20 augustus 2001 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Polen tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken en het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het Protocol, ondertekend te Warschau op 20 augustus 2001, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

L. MICHEL

De Minister van Financiën,

D. REYNDERS

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

_______

Nota's

(1) Zitting 2003-2004.

Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 oktober 2003, nr. 3-232/1. Verslag, nr. 3-232/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 5 december 2003.

Kamer.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-561/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-561/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 8 januari 2004.

(2) Deze Overeenkomst treedt op 29 april 2004 in werking.

Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Polen tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken en het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen

HET KONINKRIJK BELGIE

EN

DE REPUBLIEK POLEN,

Wensende een nieuwe Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken en het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, zijn het volgende overeengekomen :

HOOFDSTUK I. -- WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 1

PERSONEN OP WIE DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Artikel 2

BELASTINGEN WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS

  1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

  2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

    1. In België :

    1 de personenbelasting;

    2 de vennootschapsbelasting;

    3 de rechtspersonenbelasting;

    4 de belasting van niet-inwoners;

    5 de aanvullende crisisbijdrage;

    met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting");

    in Polen :

    1. de belasting op het inkomen van natuurlijke personen;

    2. de belasting op het inkomen van rechtspersonen;

    (hierna te noemen "Poolse belasting").

  4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen mee die in hun onderscheiden belastingwetten zijn aangebracht.

    HOOFDSTUK II. - BEGRIPSBEPALINGEN

    Artikel 3

    ALGEMENE BEPALINGEN

  5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

    1. 1 betekent de uitdrukking "België", het Koninkrijk België; gebruikt in geografische zin, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;

      2 betekent de uitdrukking "Polen", de Republiek Polen; gebruikt in geografische zin, betekent zij het grondgebied van de Republiek Polen, daarin inbegrepen de zones buiten de territoriale wateren, waarover de Republiek Polen volgens de wetgeving van de Republiek Polen en in overeenstemming met het internationaal recht, haar soevereine rechten over de zeebodem, de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan uitoefent;

    2. betekenen de uitdrukkingen een "overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Polen, al naar het zinsverband vereist;

    3. omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    4. betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing in de Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;

    5. betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;

    6. betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip, een luchtvaartuig of een spoor- of wegvoertuig, dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip, het luchtvaartuig of het spoor- of wegvoertuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;

    7. betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :

      1 in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en

      2 in Polen, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

    8. betekent de uitdrukking "onderdaan" :

      1 elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit;

      2 elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is.

  6. Voor de toepassing van de Overeenkomst op een bepaald ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking, de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, waarbij de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de belastingwetgeving van die Staat voorrang heeft op de betekenis van die uitdrukking volgens de andere wetgevingen van die Staat.

    Artikel 4

    INWONER

  7. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat eveneens die Staat en alle politieke onderverdelingen of plaatselijke gemeenschappen daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen.

  8. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :

    1. hij wordt geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    2. indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

    3. indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;

    4. indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  9. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

    Artikel 5

    VASTE INRICHTING

  10. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  11. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :

    1. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    2. een filiaal;

    3. een kantoor;

    4. een fabriek;

    5. een werkplaats, en

    6. een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.

  12. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of montagewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan twaalf maanden overschrijdt.

  13. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een vaste inrichting...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT